teller
C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

KAREL KNIP 
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN

KAREL KNIP


12 december 1998

Pooldroom


DE GETRAINDE romanticus droomt ook 's zomers moeiteloos van poolreizen, maar beginners hebben er mist, sneeuw of ijzel bij nodig. Voor hen is zo zoetjesaan het juiste seizoen aangebroken. Er is een goede tweedehandshandel in oude poolverslagen en voor wie daar tegen kan zijn er ook allerlei geïllustreerde human interest boeken. Aan lectuur geen gebrek.

Maar wie het beste voor heeft met zijn pooldromen moet ook af en toe eens een echte sub-zero vakantie houden, al is het maar in Montferland of de Belgische bergen. Per slot van rekening is het ook weer niet zó koud op de zuidpool als het daar zomer is. Scott kreeg in 1912, tot zijn ergernis, een enkele keer zelfs te maken met dooi en natte sneeuw - in een zijden tent zonder waterdicht grondzeil weinig minder dan een ramp.

Wie het oog op de noordpool heeft laten vallen gaat ook geregeld langs bij de sleetse ijsberen van Artis. Vraagt zich af of hij ze vóór zou kunnen blijven als het er op aan kwam en en wat zijn kansen zijn in een kano. Er wordt beweerd dat ijsberen sneller zwemmen dan een kanoër kanoën kan. Ook kan de poolreiziger stilstaan bij het kleurenzien van de ijsbeer. Zijn er kleuren favoriet bij de beer en is een opdringerig dier af te leiden met een aan een touw voortgetrokken strandbal? Houdt hij van worst of juist van zoetigheid? Ondertussen wordt in stilte geoefend met het snel richten en afdrukken van een vuurwapen dat van de schietclub is geleend.

De eenvoudigste manier om de pooldroom levend te houden is af en toe een expeditie voor te bereiden. Wie gaan er mee, wat gaat er mee? Hier komt de liefhebber van de zuidpool het best aan zijn trekken, want de zuidpool kent het wiskundig gecompliceerde depot-probleem. Dat is te zeggen: de gesponsorde Nederlanders die op dit moment zo tobben in hun kleurige pakjes kennen dat probleem niet: zij nemen alles in een keer mee en wat niet bevalt of vergeten was wordt alsnog ingevlogen, maar de klassieke poolreis werd in twee of meer fasen afgelegd. In de eerste zomer bracht een ervaren ploeg alvast flink wat proviand in de goede riching terwijl de nieuwelingen leerden langlaufen en hondenmennen, in de tweede zomer kwam de definitieve aanval op de pool.

Het streven is de lui die uiteindelijk de 'dash for the pole' zullen maken zo min mogelijk te slepen te geven, zonder dat zij een al te groot risico lopen op een goed moment helemaal zonder eten te staan. Het is een gecompliceerde rekenarij waarvan, voor zover valt na te gaan, Scott, Amundsen en Shackleton nooit expliciet verslag deden.

Hoeveel depots worden uitgezet, hoe groot zijn die depots en waar staan ze, daar gaat het om. In zekere zin zijn de berekeningen wat gemakkelijker geworden, want de moderne pooldromer mag aannemen dat pony's (die erg veel hooi aten) en honden (die hond aten) niet meer mee gaan.

Toch komt er bijna geen eind aan de reeks gegevens die men nodig heeft voor het maken van een bruikbaar schema. Wat is gemiddeld de afstand die per dag wordt afgelegd? Hoe groot is de spreiding daarin? Wat is de maximale last die een mens op een slee kan voorttrekken? Heeft het zin met zijn tweeën een grote slee te trekken of is het beter elk apart een kleinere slee te gebruiken? Hoeveel voedsel moet er überhaupt mee?

Dat laatste is wel uit gangbare tabellen af te leiden. Het energieverbruik van een man-hauling poolreiziger is minstens 20 megajoule per dag, leren enige recente artikelen. De calorische waarde van voedsel is maximaal 3,8 megajoule per ons (voor reuzel en bakvet), maar voor een redelijk uitgebalanceerd menu zal het niet makkelijk boven de 2,5 komen. Dat betekent dat per persoon per dag op meer dan 8 ons gerekend moet worden. Met de petroleum of benzine die nodig zijn om het voedsel genietbaar te maken komt men op zo'n kilo 'brandstof'(in dubbele betekenis) per persoon per dag.

Zou het zin hebben om alleen 'koud' eten mee te nemen? Dus eten zoals biscuits, noten, worst, kaas en chocolade dat niet gegaard hoeft te worden? Nauwelijks, denkt de ervaren droogreiziger. Er moet immers worden gedronken, en zelfs veel worden gedronken omdat het vochtverlies via de longen hoog oploopt. Door de koude lucht verliest men sowieso bijna twee keer zoveel vocht via de longen als thuis op kantoor en als het ademminutenvolume onder invloed van het gesjor verdubbelt stijgt het vochtverlies navenant. Anders dan vaak wordt gesuggereerd is het vooral de inspanning waardoor de waterbehoefte van Everest-beklimmers en dergelijke zo hoog is.

Er moet dus sowieso sneeuw worden gesmolten en de fase-overgang kost zoveel energie dat men maar beter gelijk kan doorstomen naar een graad of 70. Voedsel dat echt aan de kook moet komen, en zelfs blijven, is natuurlijk uit den boze. Lang geleden is in deze rubriek gerekend aan de vraag of het drinken van heel veel ijskoud water een bruikbaar instrument zou zijn in de post-kerst vermageringskuur. De pooldromer vindt het omgekeerde interessanter: kan de opname van hete dranken in mindering worden gebracht op de calorieën die nodig zijn om het lichaam op temperatuur te houden? Waarschijnlijk niet.

Britse poolreizigers die een jaar of tien geleden ook al man-hauling naar het zuiden gingen introduceerden een nieuw dilemma. Beseffende dat de bulk aan calorieën in hun uitrusting van vetten kwam bedachten zij dat het misschien verstandig zou zijn ook zelf, binnen het lichaam, een flinke vetvoorraad aan te leggen. Chemisch gezien zou dat vet nauwelijks van het vet op de slee verschillen en allicht was het rendement van de opname beter. Zij vraten zich 10 20 kilo overgewicht voor ze vertrokken en leven waarschijnlijk nòg in de waan dat het geholpen heeft. Toch is dat maar helemaal de vraag. Want de vetvoorraad rond het middel heeft ongetwijfeld het basaalmetabolisme verhoogd en bovendien kostte de verplaatsting ervan waarschijnlijk meer energie dan de verplaatsing van 10 20 kilo reuzel op de slee. De kans dat er veel verschil zit in het energieverbruik van de mobilisatie van het vet acht een medisch deskundige niet al te groot.

De volgende keer: hoe markeren wij onze depots en is de urine nog ergens goed voor.

Karel Knip

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)