|
|
KAREL KNIP
|
KAREL KNIP
4 november 2000 Rijpresten
Toch is dat niet zo, acties en reacties worden zorgvuldig opgeslagen en te rijpen gelegd tot ze vanzelf actueel worden. Dat is het geval met bijgaande foto die half november 1998 werd geschoten door een lezer in Geldrop. De begeleidende brief beschrijft het probleem. Het gaat hier om de eerste nachtvorst van de winter 98/99 en de foto toont rijpresten in een tuin waarop de gehele dag de zon scheen. 's Ochtends om negen uur kwam-ie links boven de struiken, 's middags tegen half vier verdween hij rechts achter weer andere struiken. De dag begon met een egaal rijptapijt op het grasveld en in de loop van de dag verdween steeds meer ijsafzetsel totdat bijna overal weer gewoon gras te zien was. Maar aan de noordzijde van het geïsoleerd levende boompje (een Malus) wist de rijp zich in een heel smal spoor te handhaven. De Geldropper lezer snapt er niets van. Er zitten geen buizen in de grond, meldt zij. Het is een eigenaardige kwestie, want eigenlijk gebeurt onder de getoonde Malus min of meer het omgekeerde van hetgeen gewoonlijk onder boompjes wordt waargenomen: dat het daar juist niet berijpt omdat de boomkruin nachtelijke uitstraling naar de koude, zwarte hemel verhindert. Maar het geheimzinnig wit dat de foto toont ontstaat pas overdag en de verklaring die zich opdringt is dat het hier gewoon een schaduw- effect is. Alleen gedurende de korte tijd dat de zon hoog in het zuiden stond was haar warmte intens genoeg om de rijp te doen smelten en de rijp die toen in de schaduw van de stam lag bleef ongesmolten. Al eerder is hier beschreven hoe snel de schaduw van een verticaal object rondraait als de zon 'door het zuiden' gaat. Dan beweegt zij met een vaart van wel 25 graden per uur. Of anders gezegd: schaduw op de plaats waar later de witte streep achterbleef heeft daar nooit langer dan een kwartier bestaan. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dit de gefotografeerde verschijnselen teweegbracht. Anderzijds is het mogelijk dat de verklaring toch in de bodem gezocht moet worden, ook al lopen er geen buizen of leidingen door de tuin. Misschien liepen die er vroeger wèl en is de oude goot met zand dichtgeworpen of extra stevig aangestampt. Of juist niet. In deze tijd van het jaar, als er 's avonds bij heldere hemel grondmist ontstaat ziet men de mist niet zelden wegblijven boven versgeploegde akkers en moeiteloos tot volle dichtheid komen boven weilanden die er vlak naast liggen. Er hoeft dus maar betrekkelijk weinig met de bodem te gebeuren om die meer of minder te doen afkoelen. Uit Huizen kwam tamelijk recent een ander verzoek om hulp in een onbegrepen kleurkwestie. Een briefschrijfster laat weten dat zij normaal gesproken thee zet met behulp van een 'waterkoker' (een elektrisch apparaat, waarschijnlijk, dat zichzelf automatisch uitschakelt zodra de kooktemperatuur is bereikt) en opeens van gemeentewege het advies kreeg alle drinkwater voortaan minstens twee minuten door te koken, omdat de waterleiding vervuild was. De 'waterkoker' weigerde dat doorkoken en dus besloot zij een grote pan water aan de kook te brengen en een aantal minuten aan de kook te houden en voortaan uit deze pan te tappen voor het theezetten (met de koker). Wie schetst haar verbazing toen zij vaststelde dat theezakjes dit dubbelgekookte water veel dieper bruin kleurden dan het oude enkelgekookte water. 'Aan het theezakje was niets veranderd', schrijft zijEr dringen zich enkele dooddoeners op (misschien was het leidingwater in die dagen ook zonder thee al flink bruin, enz.) maar eerlijk moet worden toegegeven: ook het AW-labo staat hier paf. Het is aannemelijk dat het dubbelgekookte water verder ontkalkt is dan destijds het enkelgekookte water en dat het kalk (calcium) een invloed heeft op het theebruin. Misschien was de grote pan waarin het water gekookt werd van aluminium, is nogal wat aluminium in oplossing gegaan en heeft dat op zijn beurt het theebruin wat omhoog gehaald. Tezijnertijd meer. Tenslotte is er nog een heel gecompliceerde brief uit Casablanca van een lezer die koffie zet met een espressomachine die is voorzien van een slurfje dat stoom blaast voor het opwarmen van melk. Nu zit er, meldt Casablanca, aan dat slurfje ook nog een tweede slurfje waarmee lucht in de stoomstroom wordt gezogen opdat de melk nog mooier schuimt dan met één slurf. De lezer knijpt wel eens dat tweede slurfje met zijn vingers dicht en dan klinkt het opwarmen van de melk opeens heel anders. Enfin, een heel verhaal, waar niet veel touw aan vast is te knopen. Het bescheiden verzoek is of de lezer misschien een afbeelding van zijn slurfje wil opsturen.
Karel Knip
|
Bovenkant pagina |
|