C O L U M N S NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
HJA HOFLAND
DE DRAAD
|
17 november 1999 Een vals begrip
Poetin blijkt door de oorlog voor de Russen een populair politicus te zijn geworden. Er is een groeiende kans dat hij de opvolger van Jeltsin zal worden. Met alle belangen die niet alleen Amerika maar het hele Westen bij een stabiel Rusland heeft, is het niet verwonderlijk dat Clinton het bij een uiting van diepe bezorgdheid laat. Het is zelfs een belang van het Westen, onuitgesproken, dat de Russen zo snel en zo duidelijk mogelijk deze oorlog winnen. De nu aangerichte puinhoop is al groot genoeg. Voor het Westen is er geen mogelijkheid om zich, op wat voor manier dan ook, in deze ongetwijfeld verschrikkelijke oorlog te mengen, zelfs niet door economisch 'druk uit te oefenen', terwijl dat op grond van humanitaire beginselen toch het geringste zou zijn. Wat wil men dan met een 'doctrine' die bedoeld is als de aanzet voor een erkend charter ten behoeve van interventies? Is de ingreep in Kosovo die tot de theorie van de humanitaire oorlog heeft geïnspireerd dan geen succes? Nee. Deze oorlog is een ingreep die jaren te laat is gekomen en zou misschien zin hebben gehad aan het begin van de Joegoslavische secessieoorlogen. Maar dat is nakaarten. In deze luchtoorlog is een militair succes met een politieke oplossing verward. De grote aanstichter regeert in Belgrado over de puinhopen van zijn geïsoleerde land, een Saddam van de Balkan. Andere onheilstichters, Karadzic en Mladic, die al jaren in Den Haag achter de tralies hadden moeten zitten, lopen vrij rond. Voor Kosovo, dat multi- etnisch had moeten blijven, nadert het ogenblik waarop het definitief zal zijn verdeeld, niet officieel, wel feitelijk. De humanitair genoemde oorlog, in werkelijkheid een late ingeving van halfbakken politiek, heeft - afgezien van de terugkeer der Kosovaren - alleen averechts gewerkt. De nasleep is onbeheersbaar. Dat is één reden om voorzichtig te zijn met het aannemen van een charter bestaande uit hooggestemde bedoelingen. De andere is dat zo'n onderneming niet mogelijk is zonder de militaire kracht van Amerika. En de doelstellingen van de Amerikaanse politiek vallen lang niet altijd samen met wat in Europa voor wenselijk wordt gehouden. Mocht dat van tijd tot tijd wel zo zijn, dan is er nog altijd de Amerikaanse binnenlandse politiek, waarin op telkens wisselende manier de grenzen van de interventie worden getrokken - met één constante: er mag geen Amerikaan bij sneuvelen. Is dit risico te groot, dan zou er een situatie kunnen ontstaan waarin Europa is aangewezen op zichzelf. In dat geval dient zich de andere constante aan: de Europeanen zijn het niet eens. Van wat er dan kan gebeuren is Srebrenica een voorbeeld. Uit dit alles mag volgen dat een soort statuut voor humanitaire interventies een onding is dat de slachtoffers valse beloften verstrekt of een vermomming verleent aan een oorlog die in werkelijkheid een gewone oorlog is, een strijd om politieke belangen.
H.J.A. Hofland
|
Bovenkant pagina |