C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

HJA HOFLAND
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
LEO PRICK

3 november 1999

Cuba op de Balkan


Wat is 'geen belangrijk verschil van mening'? Vorige week was minister Van Aartsen in Washington op bezoek bij collega Albright. Het gesprek ging onder meer over de betrekkingen met Cuba. Al tientallen jaren staat Cuba hoog op de Amerikaanse zwarte lijst.

Niet-Amerikaanse ondernemingen die met het land zaken willen doen, worden krachtens de wet Helms-Burton met boycot bedreigd. Zelfs wie een kistje Havana's uit Europa mee naar de Verenigde Staten zou willen nemen, valt dit af te raden. Europeanen, en in het bijzonder Nederlanders, zijn altijd geneigd, het radicalisme van de grote bondgenoot te onderschatten. Moeten we daarom ons hart vasthouden, nu er een officiële Nederlandse handelsmissie onder leiding van staatssecretaris Ybema van Economische zaken - voor de gelegenheid de titel van minister van Buitenlandse Handel voerend - al bijna een week in Havana is? De heer Ybema heeft met dissidenten gesproken, en de zakenlieden hebben hun partners ontmoet. Mevrouw Albright was ongetwijfeld al op de hoogte, maar wet of geen wet Helms-Burton, 'belangrijke meningsverschillen' blijkt de Nederlandse expeditie niet te veroorzaken. Dat geeft drie mogelijkheden van verklaring: òf minister Albright gelooft dat een gesprek met een paar dissidenten en enige handel niet belangrijk genoeg is om er 'een belangrijk verschil van mening' voor over te hebben, òf ze denkt dat het geen kwaad kan als Nederlanders (en vele anderen) doen wat Amerikanen verboden is, òf minister Van Aartsen heeft in Washington beloofd dat dit de laatste keer is.

Veertig jaar geleden is de Amerikaanse boycot begonnen. In 1961 was Castro medeverantwoordelijk voor de diepste crisis van de Koude Oorlog, door de Sovjet-Unie toestemming te geven tot het plaatsen van raketten op het eiland. Dat is niet doorgegaan. In de jaren zeventig leken de scherpe kanten van de tegenstelling gesleten, er ontstonden weer handelsbetrekkingen met de rest van de wereld, behalve met de Verenigde Staten, en in grote trekken is de toestand niet veranderd, met dien verstande dat de Cubanen steeds armer zijn geworden. terwijl de dictatuur van Castro is gebleven. Veertig jaar boycot heeft niet geholpen; Castro is in de Amerikaanse binnenlandse politiek voor mensen van het type Helms en Burton een obsessie. Het resultaat is dat de Cuba- politiek van Washington al jaren stagneert. Niemand weet de oplossing.

Hoe met kleine dictators moet worden omgesprongen is voor het Westen een onopgelost probleem. Militaire acties dragen het risico van het averechts effect. Wat dat aangaat is de invasie in de Varkensbaai (1961) een klassiek voorbeeld. In 1991 is het de strijdkrachten van de Coalitie onder Amerikaanse leiding wel gelukt, Koeweit te bevrijden, maar acht jaar later zetelt de grote schuldige nog steeds in Bagdad en doorstaat iedere boycot. Althans, het gewone volk vangt de slagen op, is gedemoraliseerd, te verzwakt en weet niet hoe het zonder de leiding van een georganiseerde oppositie in verzet moet komen. En nu, na de oorlog om Kosovo, heeft het Westen, in het bijzonder Europa, er een patiënt bij.

Een half jaar na de oorlog is Joegoslavië praktisch uit het nieuws verdwenen. De grote demonstraties van de oppositie hebben Milosevic niet aangetast. De verwoestingen van de oorlog zijn niet hersteld. Als de Serviërs zich niet van hun dictator ontdoen, gaat het land een hongerwinter tegemoet, want de boycot moet gehandhaafd worden. Dat willen de Amerikanen, de Britten en de Nederlanders. In andere landen van de Europese Unie wordt er genuanceerder over gedacht. Het meest genuanceerd is Griekenland. Volgens een recente enquête, gepubliceerd in het dagblad Kathemerini, zijn van alle buurvolken bij de Grieken de Serviërs het populairst (wat niet betekent dat ze het land zijn regering benijden).

Zoals het er nu uitziet, belooft de voortzetting van deze radicale boycot niets goeds. In de International Herald Tribune van 29 oktober staat een artikel van James Pringle (correspondent van de Times op de Balkan), waarin wordt uitgelegd waarom het deze keer misloopt. Het olie-embargo bevoordeelt het regime, omdat het de zwarte handel in brandstoffen in handen heeft. Het verbod op luchtverkeer treft de democratisch gezinde middenklasse die juist de beste bondgenoot van het Westen is. Het politiek en intellectueel isolement heeft een averechts effect: het demoraliseert de oppositie in plaats van dat het verzet erdoor wordt aangewakkerd. Het Westen hoeft zich niet met Milosevic te verzoenen om een dialoog mogelijk te maken en het Servische volk voor Verelendung te behoeden.

Een oude stelling van de revolutie luidt dat er hoop moet zijn voor de opstand begint. Het gevaar van de hermetische boycot is dat na de winter het probleem-Milosevic niet is opgelost, terwijl in het hart van de Balkan de puinhoop groter is geworden en het herstel vele malen moeilijker dan het nu al is. En dan is er de andere mogelijkheid: dat de omliggende landen, hetzij uit sympathie met de vele Serviërs die aan de dictatuur part noch deel hebben, hetzij doordat ze zelf schade van de boycot ondervinden, de NAVO-politiek aan hun laars lappen. Dat dit zal gebeuren, tersluiks of openlijk, wordt met de dag waarschijnlijker.

Vorige week heeft premier Kok in de Tweede Kamer geantwoord op vragen over de Cubaanse reis van de heer Ybema. Recente contacten tussen minister Van Aartsen en zijn Cubaanse collega Pérez hadden eerstgenoemde "tot de overtuiging gebracht dat een kritische dialoog thans de meest effectieve bijdrage kan leveren aan de verbetering van de mensenrechten. Het is en blijft een handelsmissie, maar dan met een hoog politiek karakter."

Servië is Cuba niet. We zien nog geen Nederlandse handelsmissie naar Belgrado vertrekken. Maar het gaat om de voorgeschiedenis van beide vraagstukken waaraan een zekere overeenkomst niet valt te ontzeggen. Rigoureuze boycot, zoals de Amerikanen, de Britten en ook kennelijk de Nederlanders willen, leidt naar een uitzichtloze situatie, een soort Cuba op de Balkan. Daarvan zal Europa meer last hebben dan de Amerikanen van dit eiland in de Caraïbische zee.

H.J.A. Hofland

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)