C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

HJA HOFLAND
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN

6 januari 1999

Amerikaans immobilisme


Tussen 1946 en 1958, de periode van de Vierde Republiek, heeft Frankrijk ongeveer een regering per jaar versleten. De buitenlandse politiek bewoog zich van ramp naar ramp, van de verloren oorlog in Indo-China tot die in Algerije, en toch ging het in Frankrijk zelf, ondanks de stakingen en de praktisch permanente politieke crisis, niet slecht.

Men schreef dat toe aan de superieure kwaliteit van de bureaucratie, aan de hogere ambtenaren die aan de Ecole nationale d'administration het vak en de moraal hadden geleerd. En verder is het aan de economische groei te danken dat de Vierde Republiek het nog zo lang heeft uitgehouden, dwars door de nederlagen en schandalen heen. (Want die waren er ook, zoals dat waarin de voorzitter van de Nationale Vergadering, Le Troquer, werd ontmaskerd als hoofdrolspeler in de 'roze balletten').

Alle verschillen van plaats en tijd daargelaten, heeft Het Frankrijk van het eerste naoorlogse decennium een paar overeenkomsten met de Verenigde Staten van nu. Zoals toen de Assemblée is nu het Congres zo scherp verdeeld dat onder een ander systeem dan het presidentiële Amerikaanse, geen regering een volle periode zou uitzitten. Machtige politici hebben zich in hun vrijheid van handelen laten beperken door zich te laten belasten met commerciële of sektarische belangen. In de buitenlandse politiek gebeurt niets opmerkelijks. Represailles voor de bomaanslagen in Soedan en Tanzania, en de bestraffing van Saddam eind vorig jaar vallen met de beste wil van de wereld niet als bewijzen van een doelbewuste buitenlandse politiek te zien. De missie van de president in Israel en Palestina heeft althans voorlopig het vredesproces niet geholpen. Op andere gebieden van de wereldpolitiek zijn de Amerikanen passief of afwezig.

Daar komt nog geen verandering in. Morgen begint de Senaat aan het impeachmentproces. Het is een historische gebeurtenis; dat is het enige waar men het over eens is. Maar wat is de betekenis? Staat hier een president terecht omdat hij meineed heeft gepleegd, wat alleen nog moet worden bewezen, waarna hij kan worden weggejaagd en het land moreel gezuiverd uit de nachtmerrie zal herrijzen? Of is het de finale afrekening in een vendetta tegen de man Clinton die bij zijn eerste aantreden al onverzoenlijke haat heeft gewekt, en niets heeft gedaan om die te temperen? Wie gelooft dat het land gelouterd uit het drama tevoorschijn zal komen, heeft een sprookjesachtige voorstelling van de Amerikaanse politiek. Evenmin is het waarschijnlijk dat de strijd zal worden beslecht met het aftreden of afzetten van de president.

In januari 1998 is het Lewinsky-schandaal begonnen. Dankzij Linda Tripp kregen de onverzoenlijken onder de Republikeinen weer hoop. Door de rechtskundige strategie van Kenneth Starr kreeg de politieke verslaggeving de allure van een seksprogramma. De kiezers kregen er genoeg van en bezorgden in de verkiezingen van november de Republikeinen een dusdanige nederlaag dat hun leider Newt Gingrich vertrok. Zijn opvolger werd voortijdig ten val gebracht door de hoofdredacteur van The Hustler. Meegesleept in hun eigen vastberadenheid zijn de Republikeinen een jaar geleden aan dit historisch traject van hun veldtocht begonnen. Aan de enquêtecijfers van de president heeft dit alles geen afbreuk gedaan. Een aardige man vindt men hem niet, maar 72 procent is van mening dat hij zijn werk goed blijft doen. Het is een drama waar een toneelschrijver eer aan zou kunnen behalen; Molière, of misschien beter nog Alfred Jarry.

De weg naar het impeachment valt te vergelijken met een grote veldtocht, maar dan een waarbij de maarschalken in de war zijn geraakt. Geen militair strateeg was aan zo'n wankele onderneming begonnen. Niemand weet hoe het proces in de Senaat zal verlopen. Als de Democraten en de gematigde Republikeinen hun zin krijgen, hoeft het niet langer dan een week te duren. Er worden geen getuigen opgeroepen, het eindigt met een berisping. Als de onverzoenlijken hun wil kunnen doorzetten, wordt het een kwestie van maanden, met alle getuigen die we al uit de voorstellingen van Kenneth Starr kennen. Zal dat de voortzetting van de langgerekte politieke zelfmoord der Republikeinen zijn? Ze rekenen erop dat de kiezers kort van memorie zijn, en uiteindelijk dankbaar voor deze morele loutering.

Langzaamaan is Amerika geraakt in een toestand van Frankrijks Vierde Republiek, die van het immobilisme. Het verschil is dat in Frankrijk toen, terwijl de politiek aan een langzaam proces van zelfvernietiging bezig was, de staat bleef functioneren dankzij de gecentraliseerde bureaucratie, terwijl het volk dankzij de gestage economische vooruitgang zich kalm hield. Voorzover de Amerikaanse bureaucratie in Washington is gecentraliseerd, wekt die al jaren de groeiende achterdocht van de kiezers. Door de Lewinsky-affaire is de weerzin toegenomen. Een lang impeachmentproces zou het er niet beter op maken. Maar terwijl de Amerikanen zich van het grote drama afkeren, blijft het economisch beter gaan. Samengevat: het is een lange ontwikkeling van politiek verval bij een groeiende economie. Het resultaat is een onverwachte versie van de nachtwakerstaat. De Amerikanen kunnen het onder deze omstandigheden uitstekend redden zonder Washington. Daar heeft men het weer te druk, hetzij met het hooghouden van de moraal, hetzij met het vereffenen van oude rekeningen. In ieder geval: de laatste supermacht heeft andere problemen dan die van de wereld aan het hoofd.

H.J.A. Hofland

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)