C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

HJA HOFLAND
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN

25 november 1998

Fantastisch product


Terwijl de nieuwe politieke leider zich nog aan het inwerken is, heeft D66 plotseling zijn eigen Jacobijnen: de Generation Next die de partij een ondertitel heeft gegeven.

Sociaal-liberaal. Waar hebben we het eerder gehoord? Moderne liberalen kun je beledigen door te zeggen dat ze niet sociaal zijn. Socialisten gaan naar andere werelddelen om in het landsbelang grote aannemers bij te staan, of blijven thuis om paal en perk te stellen aan de 'influx' van asielzoekers. Alle liberale socialisten en socialistische liberalen zijn het ermee eens. In het brede midden van Nederlands paars is 'sociaal-liberaal' geen formule waar je van achterover slaat. Maar voor D66, begonnen als de partij van een generatie, kan het verkooptechnisch goed zijn nu ook haar Generation Next te hebben, na die van Nix en Niet Nix bij de concurrentie.

Ik zou dit niet schrijven als niet de dames en heren van Opschudding er zelf over waren begonnen. ,,D66 is een fantastisch product; alleen de verpakking is wat vaag'', zei de woordvoerster van de beweging. Voorzover blijkt uit de verslagen van het partijcongres, geloven de vernieuwers dat met de ondertitel 'een verandering van kleur' (geel in plaats van groen) en een beroepsvoorzitter, de partij er in het paarse landschap weer bovenop zal komen. Wat een voorzitter voor goed of kwaad zou kunnen doen hangt af van de profielschets (is die er al?) en de mens die daaraan beantwoordt. Kleur hoort in ieder geval tot de verpakking. Hoe vaak is de moderne politieke propaganda al met de reclame voor een wasmiddel vergeleken. Vernieuwd! Deze vertegenwoordigers van de nieuwe generatie doen voorlopig niets anders, en dat erkennen ze ook. Een beginselprogramma is in voorbereiding. Tot het gepubliceerd is (ik ben zeer benieuwd) moeten hun plannen getoetst worden aan de maatstaven die in de reclame gelden. En ik hoop dat ik me voldoende eigentijds uitdruk: dit is een natte vuurpijl. Ik wens de Opschudders het beste en vrees het ergste.

Het interessantst van Opschudding is dat de leden zich aandienen als vertegenwoordigers van de nieuwe generatie. Daaruit ontstaat de vraag waardoor, behalve het min of meer gemeenschappelijk geboortejaar en de belangstelling voor de verpakking, deze generatie zich duidelijk onderscheidt - in politiek opzicht - van hun directe voorgangers die nu omstreeks de veertig zijn, en verder natuurlijk van hun opa's en oma's. Die oudjes zijn voortgekomen uit de politieke stagnatie van het bestel zoals zich dat na de bevrijding had ontwikkeld. Lang geleden.

Altijd zullen de kinderen zich tegen hun ouders verzetten; zo hoort het. Dat zullen ze nu misschien doen door stiekem Carmageddon te spelen terwijl ze in hun kamertje keihard hun cd's draaien. Een jaar of twintig eerder werden de vaders en moeders gealarmeerd door de geur van nederwiet uit de kinderkamer. Maar een partijcongres is geen gezin. Wat is dan de politieke boodschap van Opschudding? We hebben nog niet kunnen controleren wat er in de verpakking zit. Beloofd is een 'terug naar de ideologie'. (Sociaal-liberaal. Waarom niet liberaal-sociaal? Daar zit iets achter).

In de politiek worden generaties gevormd door een jarenlang gedeelde ervaring, het leven in een periode die naar historische maatstaven gemeten in zekere mate een afgerond geheel vormt. De crisis van de jaren dertig, de Tweede Wereldoorlog en de jaren zestig zijn zulke perioden. In de wetenschap is men het er niet over eens waar zo'n periode moet worden begrensd. In de sociologie bijvoorbeeld wordt graag, volgens de theorie van Henk Becker in zijn boek Generaties en hun kansen (1992), onderscheid gemaakt tussen vijf generaties: de vooroorlogse van vòòr 1930, de stille generatie, geboren tussen 1930 en ongeveer het einde van de oorlog, de protestgeneratie die tussen 1945 en 1960 op de wereld kwam, de verloren generatie van tussen 1960 en 1975, en ten slotte de pragmatische. Tot de verlorenen zouden dan de ouderen onder de Opschudders kunnen horen.

Het is een prikkelende theorie waarop veel te zeggen valt en dat is dan ook gedaan. Ik vind dat het uitgangspunt moet worden veranderd. Men wordt niet 'gevormd' tussen zijn 15de en 25ste jaar, maar veel eerder: ruwweg tussen het ogenblik waarop men de lagere school verlaat en de eerste jaren als zelfstandige in de maatschappij, dus tussen zijn 12de en 20ste. Dit betekent dat degenen die tussen 1925 en 1930 zijn geboren, in hun bewustzijn van puber en aanstaande volwassene veel meer oorlog dan crisis hebben meegemaakt. Uit letterkundig onderzoek blijkt daarna dat deze generatie zich allerminst onderscheidt door haar stilheid. De grens van 1930 voor de vooroorlogse generatie ligt te hoog. De generaties die door de maatschappij van de crisis zijn gevormd - de werkelijk vooroorlogse dus -, hebben geïnspireerd door hun ervaringen de grondslag voor de Nederlandse verzorgingsstaat gelegd. Door hun vooroorlogs denken zijn ze ook in staat geweest, vier jaar een vergeefse oorlog tegen Indonesië te voeren.

Het denken in generaties heeft iets mechanistisch. Maar het heeft in ieder geval een beter beredeneerde grondslag dan het historisch rekenen in tientallen jaren, de mode van de eighties en de nineties. Daarom ligt het voor de hand te vragen waardoor de Opschudders van D66 worden bewogen, welke ervaringen tussen ongeveer 1985 en 1995 deze rebellen ertoe beweegt hun actie te ondernemen. Is het eenvoudig een aanval op hun politieke ouders of delen ze als recente ervaringen op grond waarvan ze nu hebben besloten: dit moet anders! Ik neem aan dat de leden van Opschudding tussen de 25 en 30 jaar oud zijn. Dit zou dan betekenen dat ze politiek gevormd zijn terwijl de Koude Oorlog afstierf, de vrije markt zich over de wereld begon te verbreiden, de politieke elite van Nederland tot zijn dagelijks toenemende tevredenheid beseft tot het beroemde poldermodel te zijn gekomen, en in de openbare communicatie-hype niet meer van echt te onderscheiden valt. Als ik 25 was, zou ik denken: dit schreeuwt om protest en iets anders. Maar ik ben geen 25, en ik zal me ervoor hoeden de 25-jarigen te vertellen wat ze volgens mij moeten laten horen. Intussen hoor ik nog niets, behalve het papiergeritsel van de verpakking.

H.J.A. Hofland

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)