C O L U M N S NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
HJA HOFLAND
DE DRAAD
|
2 september 1998 Mickey Mouse op de beurs
Als het zover zou komen, want tussen een paniek op de beurs en een diepe crisis van de economie bestaat geen direct verband. Een paniek op de beurs, desnoods van een paar maanden, is geen depressie van tien jaar. Maar door de geschiedenis van 1929 en de daarop volgende gebeurtenissen zijn in het collectief geheugen beurspaniek en depressie wel direct met elkaar verbonden - als het zo uitkomt. De vraag is of het nu zo uitkomt. Op de vorige grote paniek, een crash van formaat - die van 19 oktober 1987 - is geen ontwrichtende werelddepressie gevolgd. Over de oorzaken is men het niet eens. In ieder geval zal de toestand van de internationale politiek ertoe hebben bijgedragen. Het Westen en het Sovjet-blok waren verwikkeld in het eindspel van de Koude Oorlog. De 'tijgers' van Zuidoost-Azië, die toen nog niet zo werden genoemd, groeiden zo voorspoedig dat serieuze economen in de Verenigde Staten het bedrijfsleven de raad gaven langzamerhand eens aan een heroriëntatie te beginnen: van de Atlantische wereld naar de Pacific. Vier jaar na de zwarte oktober verdween de Sovjet-Unie van de kaart. 'Het gelijk van rechts' werd uitgeroepen; de vrije markt begon haar mondiale triomftocht. In het voorjaar van 1997 begon de monetaire crisis in Thailand. Het duurde een half jaar voor de beurzen in het Westen daarvan invloed ondervonden. Intussen was het duidelijk geworden dat alle Aziatische tijgers heel wat minder gezond waren dan vrij algemeen in het Westen werd verondersteld. Half oktober 1997 raakten de koersen op Wall Street in een 'vrije val', maar tot een krach kwam het niet. De Zuidoost-Aziatische economieën sukkelden verder, de Japanse regering bleef aarzelen, in Indonesië werd de president afgezet, maar dit alles bleek de beurzen van het Westen weinig te kunnen deren. In de New York Times (26 juli) verscheen een beschouwing over het nieuwe 'Aziatische wonder: economische chaos zonder staatsgreep'. Helemaal gerust op de betrouwbaarheid van dit wonder was men niet. Er is een andere theorie in ontwikkeling: die van het neo-domino-effect. ( NYT , 2 augustus). Als één nationale economie begint te kantelen, gaan ze op den duur allemaal omver. Dat is de consequentie van een economie die mondiaal is geworden. Je moet erin geloven om ernaar te kunnen handelen. Misschien is het als met Mickey Mouse in de tekenfilm. Hij wordt achtervolgd, komt aan de afgrond, rent door en begint pas te vallen als hij ontdekt dat hij geen grond meer onder de voeten heeft. Anders gezegd: hij blijft lopen zolang hij maar de blik gericht houdt op het horizontaal oneindig van de vaste bodem waar altijd de zon schijnt. Loopt Mickey Mouse in de lucht of op de grond? En als hij in de lucht loopt, hoe hoog dan? Niemand weet het absoluut zeker. In ieder geval is het geen wonder dat sommige economen in een vlaag van introspectie zeggen dat hun wetenschap eigenijk niet altijd een wetenschap is. Toen, een week of twee geleden, kwam Rusland. Iedereen wist allang dat daar de commando-economie door een vroeg-kapitalistische roverseconomie was vervangen. Er zijn zelfs politicologen die de stelling hebben verdedigd dat zo'n interregnum van de mafia wel heilzaam is. Het is mogelijk - maar voor wie? Misschien dat in de komende dagen daarop een aanschouwelijk antwoord wordt gegeven. De economische crisis, welke dan ook, plant zich voort in de politiek; maar opnieuw, niemand weet hoe dat zal gebeuren, zeker niet in Rusland. Daar heeft aan het begin van dit decennium iedere organisatie die in de zeventig voorafgaande jaren was opgebouwd, opgehouden te bestaan. Wat nog de naam van organisatie draagt, heeft in de praktijk niet de samenhang, noch het gezag of de geloofwaardigheid waardoor het zich als organisatie kan verwezenlijken. In plaats daarvan is het chaotisch web van de vrije markt gekomen, en daarin geldt in een maatschappij als de Russische van vandaag ten slotte het recht van de slimsten en de sterksten. Dit web zakt nu voor onze ogen in elkaar. Een volk van bijna 150 miljoen heeft geen politieke, sociale of godsdienstige structuur om op terug te vallen; kan niet op buitenlandse steun rekenen voor het zijn economie 'op orde heeft'. Er zijn geen politieke leiders of bewegingen die zich in de coulissen gereedmaken om de macht over te nemen. Misschien moeten we daar blij om zijn. Maar wie moet de volgende orde scheppen? Wat gaat daar gebeuren? Dat is het aanschouwelijk experiment waarvan we nu getuige zijn. En de vraag die ons dan direct aangaat, is of we erin slagen een voortwoekerende politieke crisis - direct gevolg van de economische - in de voormalige supermacht even goed in quarantaine te houden als bijvoorbeeld die in Kosovo. De mensen die bepalen wat op de beurzen gebeurt, horen niet tot de meest evenwichtige - dat is bekend. De economieën van het Westen zijn onvergelijkelijk veel sterker, worden beter beheerd, hebben meer incasseringsvermogen dan die van de Aziatische ex-tijgers en Rusland. Maar hoe bestendig is het Westers publiek tegen een niet aflatende stroom van slecht nieuws? Bad money drives out good money, luidt de wet van Gresham. Met financieel en economisch nieuws is het ongeveer hetzelfde. Niet alleen krijgt slecht nieuws snel de overhand op goed nieuws; dat geldt ook voor nieuws van slechte kwaliteit, het ongefundeerde nieuws, het gerucht, de storm van sensatie. Van het ogenblik waarop de monetaire crisis in Thailand voelbaar werd in Wall Street tot vandaag in Moskou heeft zich een escalatie in beproeving voltrokken: de beproeving van degenen die in het Westen hebben verondersteld dat de bomen van de vrije markt voor eeuwig in de hemel blijven groeien. Die in de eerste plaats. En daarna: van een hele samenleving die in de vrije markt haar traditionele organisaties, instituten, maatstaven heeft laten eroderen. De vrije markt heeft de maatschappij mondiaal gedepolitiseerd. Zou er een depressie komen - geen wet van Meden en Perzen; onvoorspelbaar - dan keert de politiek terug, in andere gedaanten dan de politiek die we de afgelopen zeven jaar spelenderwijs achter ons hebben gelaten. Om ons voorstellingsvermogen te helpen hebben we alleen de spoken van de jaren dertig.
H.J.A. Hofland
De wereldleiders
|
Bovenkant pagina |