C O L U M N S NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
HJA HOFLAND
DE DRAAD
|
Kip in de soep
Meestal leek de kritiek meer een gelegenheidsbevlogenheid van mensen die gevaarlijk, groots en meeslepend willen leven, en de dames en heren politici uitnodigden, dat verlangen te delen, althans voor de duur van de campagne. Al sinds eeuwen zijn er twee soorten staatkundige visies: van degenen die een duizendjarig rijk willen stichten en de anderen die voor iedereen een kip in de soep willen. Nederlandse visionairen neigen tot de laatste soort. Meeslepend leven doe je in je eigen tijd, en niet op kosten van de gemeenschap. Wie het zou proberen zou gewaarworden dat de gemeenschap er niet van is gediend. In Nederland komt geen revolutie, want je mag daar niet op het gras lopen, zei Karl Marx. Naar de vorm een verouderde uitspraak, want intussen mag je zelfs op de stoep fietsen; ja, wie met zijn/haar tijd meegaat, moet zelfs af en toe op de stoep fietsen. Maar de revolutie is nog veel verder weg dan in 1918. Ook in het verzet blijft de Nederlander gehoorzaam. Dat had Marx intuïtief gezien. In de Nederlandse politiek gedijen de visies niet omdat het nemen van een besluit, radicaal of niet, altijd consensus vergt. Een visie is totaal, mobiliseert alle energie van de visionair. Op zijn slechtst wordt hij ontoegankelijk voor anderen die misschien ook iets van een visie hebben, maar niet dezelfde. Verbitterd als een miskend profeet verdwijnt hij uit de politiek. Op zijn best laat hij zijn denkbeeld niet los; hij gaat in onderhandeling, telkens weer, en dan na een kwart eeuw zitten de christen-democraten niet meer in het kabinet, en nog vier jaar later zal misschien de burgemeester niet meer benoemd maar gekozen worden. De taaiheid van de visionair wordt eindelijk beloond, en dan komen er critici van de koude grond die zeggen: Gebrek aan visie! De noodzaak van consensus is er de oorzaak van dat niet alleen visies, maar grote denkbeelden in het algemeen hier zo lang op uitvoering moeten wachten, en dan gebeurt het meestal nog maar voor driekwart of half. Groots is het misschien niet; meestal wel doelmatig en vreedzaam. Een visie hebben is geen kunst. De politieke vraag is vervolgens hoe de visie tot uitvoering moet worden gebracht. Daarvoor is macht nodig. Het is een variant op het verschil tussen 'gelijk hebben en gelijk krijgen', zoals J.L.Heldring het een jaar of veertig geleden heeft geformuleerd, toen de Nieuw Guinea-politiek ons bezighield. Jan Marijnissen heeft gelijk. De inkomensverschillen in Nederland worden groter. Maar aan de excessen (een term die in de Nederlandse politiek met afkeuring geladen is) zal iets worden gedaan, heeft Wim Kok al verzekerd. Intussen is een resultaat van de manier waarop hier de economie nog altijd wordt geregeld, dat de werkgelegenheid blijft stijgen, en dat aan de onderkant van de inkomensschaal steeds meer mensen boven de armoedegrens komen. De groep die niet zo lang geleden nog onderklasse werd genoemd, wordt kleiner, en neemt tegelijkertijd nauwelijks nog deel aan de politieke discussie. De economische onderlaag heeft nog maar weinig verwantschap met het oude proletariaat: deelt niet de cultuur van 'het werkende volk', is niet meer massaal mobilisabel. De onderklasse vormt geen brede politieke basis; de visie ontbeert politieke macht, de visionair blijft niets anders over dan een beroep op de solidariteit. Die heeft, in de traditionele betekenis, haar beste tijd achter de rug. En bovendien wordt de onderklasse in de verzorgingsstaat zoals we die nu hebben, niet met oud-kapitalistische meedogenloosheid in de steek gelaten. Daardoor is de visie van Marijnissen c.s. gedoemd die van een minderheid te blijven. Een waarheid van de Nederlandse politiek is, dat die juist tot resultaten leidt als visies in de consensus worden opgelost. Om dit te bereiken is na de oorlog geleidelijk een compleet instrumentarium ontworpen, van de Stichting van de Arbeid tot de SER en alle andere overlegorganen die we rijk zijn. Ons fameus economisch poldermodel (wanneer krijgen we eens genoeg van dit woord en van alle andere combinaties met polder) dat jaloezie in het buitenland wekt, is niet het resultaat van een bevlogen visie, maar van eindeloze onderhandelingen tussen redelijke partijen. En dan hebben we nog een typisch Nederlandse oplossing gevonden voor een internationaal vraagstuk, dat van de drugs. Het gedogen is het resultaat van consensus waarin alle visies - die van de drugsprofeten, de radicale handhavers van de wet, de letter van de wet zelf - achter de deur van de coffeeshop zijn verdwenen. Het wordt door niet alle buitenlanders meteen begrepen - niet door mensen met een visie zoals president Chirac en generaal McCaffrey - maar Nederlanders hoef je het niet uit te leggen (behalve degenen die naast een shop wonen). In zijn column van 9 juli voorziet Mark Kranenburg een 'akelige stilte in Den Haag', als straks Van Mierlo en Bolkestein weg zijn, na alle CDA -coryfeeën van weleer. Hij schrijft: 'Karakteristieke, eigengereide politici zijn een bedreigde diersoort geworden.' Betekent dit dat een politicus een visie moet hebben om karakteristiek en eigengereid te kunnen zijn? Het geheim van beide politici, denk ik, is dat ze zelfstandig denken en zich op een oorspronkelijke manier uitdrukken zonder dat ze ontoegankelijk worden door zelf gekoesterde visionaire vergezichten. Retorisch talent en slagvaardigheid hoeven niet samen te gaan met de bevlogenheid die visie heet. Als er meer van dat talent in Den Haag was zou de afwezigheid van dat soort visie niet eens opvallen. 'Alles wijst op een gewoon kabinet,' besloot Wim Kok minzaam de informatieperiode. Het lijkt me een goed teken.
H.J.A. Hofland
Goederenvervoer |
Bovenkant pagina |