C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

HJA HOFLAND
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


1 juli 1998

De polder als Titanic


De ontwrichting door de crisis in de jaren dertig wordt weleens in het kort geschetst door de opmerking dat toen 'de ingenieur als conducteur op de tram stond'.

De daarop volgende vraag, eens gesteld door Hans Keller in een documentaire over deze periode, luidt: 'Maar waar was de conducteur?' Een beknopte manier om weer te geven dat onder zulke omstandigheden de zwakste partijen onzichtbaar worden. In het diepste van de crisis waren er op een bevolking van bijna acht miljoen in Nederland 340.000 werklozen. Tijden van crisis doen de extreme partijen groeien. Bij elkaar hebben de CPN en de NSB in de jaren dertig nog geen 12 procent van de stemmen gehaald. Maar niet tegelijkertijd. De CPN kreeg in 1937 bij de algemene verkiezingen 3,7 procent en de NSB in 1935 bij de statenverkiezingen 7,9. Ook in diepe ellende bleef de Nederlandse samenleving overwegend conservatief, trouw aan het gezag, de kerken, de partijen, de staat, en niet geneigd de verschillen tussen rangen en standen aan te tasten.

Zo is het na de oorlog nog een hele tijd gebleven. En toen, door allerlei ontwikkelingen waarover we nog niet zijn uitgepraat, is dit systeem van conservatisme (waarin ook de socialisten een niet gering aandeel hadden) in verval geraakt. In plaats daarvan is een sociaal geëgaliseerde samenleving gekomen, natuurlijk met allerlei resten van vroeger. De rol van de oude organisaties, die hun samenhang danken aan het gemeenschappelijk belang van hun leden en hun traditie, is onvergelijkelijk veel kleiner dan een kwart eeuw geleden. De samenleving is tegelijkertijd geëgaliseerd en gefragmentariseerd; groter, productiever en vetter geworden, terwijl de innerlijke structuur, het oude geraamte is aangetast zonder dat daarvoor een nieuw beenderstelsel in de plaats is gekomen.

De oorzaken hebben de belangstelling van de historici; en de toestand van nu wordt op alle denkbare manieren onderzocht. Er is geen sector van het maatschappelijk leven die aan de bestudering en de rapportage van op zijn minst een paar bureaus ontsnapt. Natuurlijk waagt men zich daarbij ook aan liefst wetenschappelijk gefundeerde voorspellingen, op grondslag waarvan dan weer alomvattende scenario's worden geschreven.

Het scenario, de op schrift gestelde mogelijke, 'denkbare', bedachte of voorgenomen ontwikkeling van gebeurtenissen, is van oorsprong een begrip uit de filmkunst. Daarbuiten is het beroemd geworden door Herman Kahn, vooral dankzij zijn boek On Escalation, Metaphors and Scenarios (1965) waarin hij de door hem bedachte variaties op het thema kernoorlog heeft beschreven. In de Koude Oorlog is dit schrijven van scenario's tot een veel beoefende kunst geworden. Vervolgens heeft het begrip ook het bedrijfsleven, andere niet-militaire organisaties en de economie bereikt. Na de Koude Oorlog is het militaire scenario praktisch uit de publiciteit verdwenen.

Het opmerkelijke van al die niet-militaire scenario's is nu, dat de politieke component daarbij buiten beschouwing blijft. Het schrijven van scenario's is tot een optimistische kunst geworden. Men schrijft scenario's op de groei. Het is niet de vraag òf de bomen tot in de hemel groeien, maar hoe vèr, en wat dan de meest wenselijke richting is.

De verbeeldingskracht kan ook wel een pessimistische teneur kiezen, maar dan gaat het altijd om kosmische ongelukken, grootscheeps technisch falen, biologische vergissingen. Men maakt er films van, genre Titanic, Deep Impact, Armageddon, Starship Troopers, om er maar een paar te noemen. Dat zijn geen scenario's. Het is meer het continubedrijf van de Hollywood-mythologie dan dat het risico's zijn waarmee men ernstig rekening houdt.

Toch ligt het juist nu voor de hand, scenario's te verzinnen waarin het economische genre met de Hollywood-mythologie wordt verenigd, maar dan op een zo beredeneerde manier dat de mythologie verdwijnt en het resultaat tot economisch denkbare werkelijkheid wordt. De aanzet kan zeer concreet zijn: bijvoorbeeld de crisis van vorig voorjaar in Thailand, die ongeveer een half jaar later een korte paniek op de beurs van New York veroorzaakte. De beurzen in het Westen hebben zich hersteld; de Aziatische tijgers niet. Japan is op de rand van een recessie. Door al deze gebeurtenissen, aangevuld met nog een paar die de scenarioschrijver uit zijn duim zuigt maar die, gezien het voorafgaande even plausibel zijn als de regen van morgen dat is, ontstaat om te beginnen een wereldwijde, felle belangstelling voor de wereldeconomie. Men beseft dat de bomen niet automatisch tot in de hemel groeien, maar dat ze zijn aangetast door een nieuwe ziekte, een onbekend virus.

Geen mens ter wereld weet nauwkeurig hoe de wereldeconomie in elkaar zit. De talloze actors handelen iedere dag in andere combinaties. Dat heeft iedere dag andere gevolgen die geen uur van tevoren kunnen worden voorspeld. In werkelijkheid is de wereldeconomie geworden tot een chaos van interacties waarmee iedere sterveling voortdurend persoonlijk te maken heeft. Door oorzaken waarvan ook de meest begaafde economen niet het fijne weten, is dat de laatste jaren steeds beter gegaan. Maar nu, door evenmin te identificeren oorzaken, gaat het steeds verder de andere kant op. Nog altijd in dit zwartste maar niet ondenkbare scenario: de nieuwe crisis overspoelt de planeet. De globale economie raakt in de globale crisis.

Hier komt de politieke component aan de orde. Kunnen de staten van de vrije markt met hun geëgaliseerde samenlevingen en hun gefragmentariseerde organisaties en instituten zo'n totale crisis dragen? Wat doet de wereldburgerij die van het geloof in een verscheidenheid van optimistische scenario's wordt teruggeworpen in het naakte bestaan op vegetatieniveau, althans het slachten van huisdieren, het eten van tulpenbollen? Blijft men even gehoorzaam als in de jaren dertig? Groeit er snel een nieuw maatschappelijk geraamte waaraan de samenleving in crisis zich kan hechten? Wat moeten we ons bij die nieuwe structuur van een samenleving in crisis dan voorstellen?

Voor een scenarioschrijver moet het een verleidelijke opdracht zijn: de Nederlandse polder te zien als een Titanic. Het is al eens in werkelijkheid gebeurd. Maar nu economisch: wat gaan we beleven als de denkbare crisis het model van zijn voorbeeldigheid zou hebben ontdaan? Wat moeten we ons dan van onze niet meer zo brave samenleving voorstellen? Daar kan een adembenemde film uit ontstaan. Wordt er bij het maken van het paarse regeerakkoord al rekening mee gehouden?

H.J.A. Hofland

Eerder verschenen columns

De onbetrouwbare staat
(24 juni 1998)
Nadelen van de nuance
(17 juni 1998)
De voetbalstaat
(10 juni 1998)
Te ver doorgeschoten
(3 juni 1998)
Oorlog tegen de kinderen
(27 mei 1998)
Late Ludditen
(20 mei 1998)
Een duivels toeval
(13 mei 1998)
De volgende oppositie
(6 mei 1998)
Gelegenheidsfascisme
(29 april 1998)
Garanties van paars
(22 april 1998)
Mannetjes en programma's
(15 april 1998)
De zeden en de tijden
(8 april 1998)
Het nationale zielsconflict
(1 april 1998)
Grote werken
(25 maart 1998)
Consensusregenten
(18 maart 1998)
De Russische aanwezigheid
(11 maart 1998)
Murdochs eigen staat
(4 maart 1998)
Doctrine in ontwikkeling
(25 februari 1998)
Opties voor Saddam
(18 februari 1998)
De moeder van Monica Lewinsky
(11 februari 1998)
Ein letztes Aufgebot
(4 februari 1998)
500 Jaar voor Christus
(28 januari 1998)
Ademloos keek de wereld toe
(21 januari 1998)
Politiek als heimwee
(14 januari 1998)
Probleem van de stappende jeugd
(7 januari 1998)
Buurten waken zelf over de openbare orde
(31 december 1997)
Drijfjacht of debat
(24 december 1997)
De wet van extreem en gematigd
(17 december 1997)
De Saddam van Den Haag
(03 december 1997)
De orde van toen en nu
(26 november 1997)
De zwakstroomsamenleving
(19 november 1997)
De macht van de kamerdienaa
(12 november 1997)
Staats- en zakenlieden
(5 november 1997)
De wichelroede
(29 oktober 1997)
Paradijs der reuzen (2)
(22 oktober 1997)
Paradijs der reuzen
(15 oktober 1997)
Schiphol als coffeeshop
(8 oktober 1997)
Het besluitvormingsproces
(1 oktober 1997)
Som der subculturen
(24 september 1997)
Het Bosnisch model
(17 september 1997)
De wereld van twee dorpen
(10 september 1997)
Geschiedenis van de indiscretie
(3 september 1997)
Hoe lang is de sterke arm
(27 augustus 1997)
Karadzic in Den Haag
(20 augustus 1997)
Avontuur van een olifant
(13 augustus 1997)
Een nonchalante staat?
(6 augustus 1997)
Gümüs en de optiebeurs
(30 juli 1997)
Rendabel kwaad
(23 juli 1997)
Tussen vrede stichten en bezetten
(16 juli 1997)
NAVO, vorm en inhoud
(9 juli 1997)
Sluimerend antiamerikanisme
(2 juli 1997)
De directeurendriehoek
(25 juni 1997)
Grenzen aan de top
(18 juni 1997)
Het wonder van Amsterdam
(11 juni 1997)
Hype en historie
(4 juni 1997)
Het kale grijze tuig
(28 mei 1997)
Van vijand tot partner
(21 mei 1997)
Denkers van de groei
(14 mei 1997)
Geluidsgolven
(7 mei 1997)


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)