C O L U M N S NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
HJA HOFLAND
DE DRAAD
|
Garanties van paars
Op zichzelf is het al interessant dat zo'n menslievend, tot niets verplichtend propagandazinnetje als een 'ruk naar links' kan worden uitgelegd. Nog interessanter dat degene die het heeft gezegd, wordt beschouwd als de man die het modderfestijn heeft geopend, en dat de derde partner in paars dan meteen te kennen geeft, zich van deze 'ideogische vèrplasserij' verre te houden. Voor het werkelijke gooien met modder moet de liefhebber niet in Nederland zijn, maar in de Verenigde Staten, waar de kunst van de aanvalscampagnes op de televisie met veel geestdrift en nog meer geld wordt beoefend; en met averechts resultaat. Hoe vreselijker de wederzijdse beschuldigingen, hoe meer mensen zich van beide kandidaten afkeren en liever niet gaan stemmen. Zo ver zal het hier nooit komen, want politiek gesproken zijn de Nederlanders verhoudingsgewijs een keurig volk, misschien ook wel omdat ze zich niet erg voor politiek interesseren, of omdat de politiek zoals die in het publiek gevoerd wordt, zo vaak gaat over kwesties waarover de meesten zich niet opwinden. Is er al een aanleiding om een echte moddercampagne te beginnen, dan wordt die door de politieke tegenstanders met stilzwijgende instemming en onder betoon van een zekere vroomheid snel weggewerkt, zoals de kwestie-Van Baalen leert. Ongeacht de verschillen tussen de drie regeringspartijen wil, volgens alle opinieonderzoeken, nog altijd een meerderheid dat paars wordt voortgezet. Het algemeen resultaat dat in vier jaar van paarse consensus is bereikt, wordt belangrijker gevonden dan de onderlinge verschillen. Dat is de consensus tussen paars en zijn meerderheid die nog onveranderlijk uit de enquêtes tevoorschijn komt. De politieke verschillen worden in de wijd verspreide welvaart gereduceerd tot nuances. En dan - dat wordt bij deze verkiezingen als een natuurgegeven aangenomen - speelt het onderscheid tussen de klassen definitief geen politieke rol meer. Er zijn wel grote verschillen in welstand en inkomen, maar die dienen niet meer tot politieke motivatie. Binnen zeer ruime grenzen zijn in de conjunctuur van de afgelopen vier jaar de resten van de oude klassenmaatschappij verder en in hoger tempo verdwenen. Er is een nieuwe onderklasse van permanent werklozen, ouden van dagen en drop-outs aan de donkere kant van de welvaartstaat. Maar die onderklasse is te klein, niet georganiseerd en onvoldoende politiek bewust om een serieuze bedreiging voor de status quo van paars te worden. Dat is niet typisch Nederlands. Ook in andere Westerse landen waar het politieke midden zich heeft gestabiliseerd, moet een soortgelijke onderklasse afwachten wat de georganiseerde staatscharitas, soms nog solidariteit genoemd, te bieden heeft. Als de kiezers van het grote midden en de commentatoren die zich tot hun spreekbuis maken, klagen dat er 'zo weinig te kiezen valt' dan prijzen ze eigenlijk hun politiek geluk - of verklaren dat ze naar iets verlangen dat ze niet willen hebben. De verdediging van hun werkelijk belang ligt in de continuering van paars, dat juist aan de afwezigheid van diepe meningsverschillen de stabiliteit en het bewaren van de economische vooruitgang dankt, waarmee een grote meerderheid blijkbaar zo tevreden is. En dan is er nog een oorzaak waardoor paars voor zovelen de garantie van de continuïteit biedt. Het is erin geslaagd, een aantal grote vraagstukken die sterk tot de publieke verbeelding spreken, buiten de programmatisch vastgelegde politiek te houden. Nationale kwesties als de mainports van Rotterdam en Schiphol en de tunnel voor de HSL onder het Groene Hart horen niet tot de zogenaamde one issue-categorie, maar ze zijn daaraan, als geïsoleerde punten van discussie wel verwant geraakt. Daarbij heeft de discussie in al deze gevallen een stadium van dusdanige onoverzichtelijkheid bereikt dat van de kiezers niet eens meer een redelijke stem kan worden verwacht, laat staan een beslissende. Het 'proces van besluitvorming' dat zich hier afspeelt, doet eerder denken aan het Indonesische moesjawara, het zo lang met elkaar praten tot er als door een wonder een beslissing uit de nevels van verwarring condenseert. Bij voortgezette economische voorspoed, die in een stil compromis tussen liberalen en socialisten kundig wordt geëxploiteerd, is het nog niet duidelijk welke functie GroenLinks zou kunnen krijgen als het regeringsverantwoordelijkheid ging dragen - tenzij het bereid zou zijn, de groenheid en de linksheid zo te verwateren dat het kon meedelen in de gekoesterde consensus, min of meer voor het mooi, zoals minister De Boer een soort Renommier-progressie voor het milieu vertegenwoordigt. Het non-programmatisch karakter van deze verkiezingen is de consequentie van de economische voorspoed waaraan meer kiezers dan ooit naar hun eigen voorkeur deel aan hebben. Dit betekent dan toch tenslotte dat de persoon van de lijsttrekkers, altijd nog binnen de grenzen van paars, de grootste machtsfactor is. Van harte hoop je dat het theorie blijft. Maar wat zou er gebeuren als een van de grote aanvoerders nu, in de campagne, voor langere tijd buiten gevecht zou raken? De identiteit van de partijen is die van de lijsttrekkers, en de lijsttrekkers hebben de consensus geschapen.
H.J.A. Hofland
|
Bovenkant pagina |