C O L U M N S NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
HJA HOFLAND
DE DRAAD
|
Mannetjes en programma's
Hier heersen geen 'Amerikaanse toestanden'. De deskundigen die de kandidaten op hun verkoopbaarst aan de media en de publieke opinie moeten presenteren, kunnen dokteren wat ze willen, maar 'mannetjesmakerij laat kiezer koud', concludeert het dagblad. Wel heeft de PvdA 'met Wim Kok goud in handen'. Is het mogelijk dat de socialisten niet bij een mannetjesmakerij hoefden aan te kloppen omdat ze de ideale twee-eenheid al gevonden hadden: hun programma met het ready made gouden mannetje? En dat voor de liberalen in mindere mate met Frits Bolkestein hetzelfde geldt? De 'Amerikaanse methoden' worden buiten Amerika overschat, ook door de schuld van de Amerikanen zelf. Er is een mythe van de politieke reclame die wil doen geloven dat ieder verstandig mens die redelijk uit zijn woorden kan komen met zijn medewerking binnen zekere tijd tot succesvol politicus kan worden omgebouwd, waarbij dan niet zozeer de politieke boodschap telt, als wel het charmante gedrag en nog een reeks uiterlijke kenmerken. Het beste bewijs van het tegendeel wordt geleverd door Bill Clinton wiens gedrag het meest besproken ter wereld is, en die ook bij zijn trouwe aanhang niet bepaald 'geliefd' is. Een belangrijk deel van zijn laatste overwinning heeft hij te danken aan de geweldige sommen die al allerlei belanghebbenden lang vantevoren in zijn campagne hebben geïnvesteerd en aan het krasse ideeënplagiaat dat zijn campagneleider op kosten van de Republikeinen heeft gepleegd (zie daarvoor het boek van Dick Morris, Behind the Oval Office). Dat zijn de werkelijke Amerikaanse toestanden waarvan we graag geloven dat die hier niet heersen. Mannetjesmakerij volgens de mythe van de politieke reclame is een riskante onderneming, zelfs als op het eerste gezicht het ideale mannetje in beginsel aanwezig is. Elco Brinkman, een christen van onbesproken reputatie, bekend, jong en energiek, werd uitgeleverd aan de mannetjesmakers. Het heeft daarna hem en zijn partij grote moeite gekost, zich van dit experiment te herstellen. Bolkestein en Kok hebben, onder omstandigheden die ze bijtijds als uitstekend hebben herkend, voorzover we dat de afgelopen vier jaar hebben kunnen volgen, zichzelf gemaakt. Ze zijn volgens de Trouw/ NIPO enquête veruit de populairste lijsttrekkers. Maar zouden ze dat ook zijn als ze van partij verwisselden? Dat werd, vanzelfsprekend, niet gevraagd. Bolkestein ziet eruit als een liberaal, spreekt als een liberaal en denkt voorzover we dat weten meestal als een gematigd liberaal. Bij de PvdA zou hij misschien in de lagere regionen meetellen. Bij Kok is het iets moeiijker. Zijn verschijning is die van een algemeen beschaafde Nederlander, hij denkt (alweer voorzover bekend) als een gematigd socialist en hij spreekt algemeen beschaafd dat in iedere grote partij tot de gangbare communicatie hoort. Maar toch: als lijsttrekker van de VVD lijkt hij niet de eerst aangewezene. Het geheim van beider populariteit als lijsttrekker is, dat ze onmiskenbaar exponent van hun partij zijn gebleven. Dit neemt niet weg dat ze het in de vier jaar van de paarse coalitie, als puntje bij paaltje kwam, het politiek-zakelijk met elkaar konden vinden. Het geheim ligt in de combinatie: van het exponent zijn, en de praktische gematigdheid die het kenmerk is van het uiteindelijk beleid. De twee lijsttrekkers blijken na vier jaar paars hun onmiskenbare politieke identiteit verbonden te hebben met een grote populariteit. Dat hadden we al vermoed. In deze enquête wordt het in cijfers beschreven. Dit is het opmerkelijkste. De samenwerking tussen socialisten en liberalen heeft geen van beiden verzwakt. De eertijds harde kernen van de polarisatie hebben, bij het behoud van een aantal programmatische en personele verschillen, elkaar in de praktijk van een functionele gematigdheid gevonden. Beiden zijn wat ze altijd wilden blijven of worden: grote partijen van het midden. Willen ze dat bewaren, dan kunnen ze zich geen ideologische buitensporigheden meer veroorloven. Ze zijn aan zichzelf verplicht, binnen de grenzen van de hun resterende 'ideologie' gematigd te zijn, omdat het midden van het electoraat dat is. De eerste oorzaak, maar niet de enige, is natuurlijk de economie. Tot meer dan vervelens toe zijn de kiezer de zegeningen van het p.model voorgehouden. Het grote midden ervaart dat het waar is en wil het zo houden. Op de urgentielijst van nationale vraagstukken staat de openbare veiligheid op een hoge plaats. Na een reeks opzienbarende geweldplegingen is onder auspiciën van paars aan een backlash begonnen die in overeenstemming is met de au fond vriendelijke Nederlandse normen en waarden. Min of meer hetzelfde geldt voor het drugsbeleid. Kennelijk is het grote midden van het electoraat, een paar nuancen daargelaten, er niet afkerig van. Intussen heeft paars zich ervoor gehoed, moeilijke kwesties van milieu en infrastructuur tot programmatische inzet van de verkiezingen te maken. Als alles goed blijft gaan, dat wil zeggen zoals de afgelopen jaren, wordt dat in de volgende periode opgelost. Paars is niet conservatief, maar voor zijn gematigde clientèle conserverend en perfectionerend. Alle verschil in tijdsgebonden omstandigheden daargelaten, komt het beleid van paars in de buurt van wat Jacques de Kadt heeft genoemd: de politiek der gematigden. Wim Kok en de zijnen wordt gebrek aan gedrevenheid en visie verweten; geen 'ideologische bezieling.' Dat is het laatste wat deze coalitie kan gebruiken. Wie straks zijn stem aan PvdA of VVD geeft, kiest voor een ruim kader van de gematigdheid waarvan de lijsttrekkers op dit ogenblik de unieke exponenten zijn. Dat heeft met mannetjesmakerij niets te maken, en ook minder met programmatische voornemens waarop een ouderwetse kiezer misschien zou rekenen.
PS . In mijn vorige column heb ik de zaak Aantjes ter sprake gebracht, en daarbij de beschuldigingen van prof. Loe de Jong genoemd, tegenover de verdediging van mr. Aantjes die sterk daarvan afweek. Er is nog een derde rapport, uitgebracht door de Commissie van Drie: Enschedé, Bank en Boukema. Ook hierin werd Aantjes verweten, belangrijke feiten uit zijn verleden te hebben verzwegen. Voor het overige viel het oordeel van deze commissie, conform de lezing van de beschuldigde, veel gunstiger uit. H.J.A. Hofland
De zeden en de tijden |
Bovenkant pagina |