|
|
HJA HOFLAND
|
10 januari 2001 De mondige burger?
Twee keer per week rijdt tussen Delfzijl en het Rotterdamse havengebied de chloortrein. De overheden zeggen dat ze alle denkbare veiligheidsmaatregelen hebben genomen. Actiegroepen vinden dat niet voldoende. Ze willen dat het chloortransport wordt afgeschaft. Niet onwaarschijnlijk dat de actievoerders hebben bijgedragen tot verscherping van de veiligheidsmaatregelen. Misschien is op deze manier, zonder dat ze volstrekt hun zin hebben gekregen, het evenwicht bereikt tussen aanvaardbare veiligheid en economisch belang. In ieder geval worden de risico's met telkens hernieuwde paraatheid bestreden - hopen we. Na de ramp in Enschede, die een voltooid demonstratiemodel is van wat de risicomaatschappij kan betekenen, schreven Pieter Hilhorst en Hans Wansink in de Volkskrant van 20 mei vorig jaar een essay waarin ze betoogden dat in de risicomaatschappij de burgerij zelf meer verantwoordelijkheid toevalt. Dat is ook mogelijk: "De burger is zelf politicus geworden. Hij is goed opgeleid, beschikt over alle mogelijke middelen om zich te informeren en actie te ondernemen. Hij is moreel verantwoordelijk voor zijn gedrag dat maatschappelijke consequenties heeft voor de leefbaarheid en de rechtvaardigheid van de wereld." Hier wordt wat men noemt 'de mondige burger'ten tonele gevoerd, als tegenspeler, in een corrigerende functie of als bondgenoot van de overheid; al naar gelang de verhoudingen vergen. Inmiddels heeft de ramp in Volendam zich voltrokken en wordt het duidelijker welke opeenstapeling van nalatigheden, vergeefse waarschuwingen, gebrek aan controles, enz. daaraan is voorafgegaan. Zoals het volslagen idioot is, betere uitdrukking weet ik niet, om een vuurwerkfabriek in een stad te vestigen en te laten staan, zo is het idem om drie cafés boven elkaar in een houten huis in te richten; zelfs al zouden alle voorschriften zijn opgevolgd en nauwkeurig gehandhaafd. Zo'n gebouw blijft een grote krocht vol levensgevaar. Dat was de autoriteiten wel opgevallen. Ze gaven aanwijzingen, waarschuwingen die door de eigenaar tersluiks aan zijn laars werden gelapt, wat voor de autoriteiten weer geen aanleiding was om hem zijn vergunning te ontnemen. Dat weten we. Wat we minder goed wisten, hoewel misschien konden vermoeden, is dat in de Nederlandse horeca toestanden als die in Volendam gebruikelijk zijn. Men leze het requisitoir in deze krant van zaterdag, Dansen in de vulkaan van Petra de Koning en Guido de Vries. Een verslag van een front in de risicomaatschappij. Waar, zal men zich misschien afvragen, is onder dergelijke omstandigheden de 'mondige burger', het goed opgeleide, goed geïnformeerde individu dat, in zijn geëmancipeerd zijn, een politicus op zichzelf is geworden. Ik vrees: nergens, of alleen in een dusdanig kleine minderheid dat zijn macht te verwaarlozen valt. Zeker, de samenleving is rijk aan actiegroepen die zich voor natuurbehoud, gezond voedsel, het milieu, enz. beijveren. De NGO's, de niet- gouvernementele organisaties, die al een jaar of veertig een gegeven zijn. Maar toen ze ontstonden was de samenleving aanmerkelijk overzichtelijker dan nu. Tegen de complexiteit van vandaag zijn deze one issue- bewegingen niet opgewassen, en dat is trouwens niet hun doelstelling. Als in algemener betekenis iets mis dreigt te lopen terwijl de overheid door wat voor oorzaken, om wat voor redenen dan ook, zich gedraagt als een verlamde, ja, dan zijn we aangewezen op de mondige burger. En dan wordt proefondervindelijk, met terugwerkende kracht aangetoond: de mondige burger bestaat niet. Hij is een rekeneenheid van idealistisch gestemde politieke denkers, maar als hij in hun formule wordt toegepast, komt er chaos uit. Rampen als die in Enschede en Volendam, maar ook het probleem van de munitie met verarmd uranium waarmee de humanitaire oorlog om Kosovo is gevoerd, zijn behalve verschrikkingen ook finale moties van wantrouwen tegen de universele 'mondigheid' van de nieuwe burger. In Volendam hebben nu de eerste letselschade-advocaten hun opwachting gemaakt. Of zijn 'neergestreken', of 'gesignaleerd', zoals hier en daar is geschreven, alsof het om gieren of aasetend wild zou gaan. Men vreest 'Amerikaanse toestanden'. Het is anders. De letselschade-advocaat vult in deze risicomaatschappij de leemte die is ontstaan doordat de overheid sliep en de burger zijn mond hield. Ongetwijfeld zal ook Volendam onderworpen worden aan een 'onafhankelijk onderzoek', dat met perfectionistische grondigheid wordt uitgevoerd en - dat voorspel ik - zal eindigen met 'vernietigende conclusies'. In afwachting daarvan heeft een proces wegens letselschade zijn eigen nuttige functies. Het opent voor de slachtoffers het uitzicht op snellere genoegdoening, hoe gering die relatief ook mag zijn. Het betalen van de punitive damages, zoals de uitdrukking het zegt, is niet alleen schadevergoeding, maar onmiskenbaar ook straf. En van de straf die in geld wordt uitgedrukt, gaat naar de maatstaven die in deze tijd gelden, een stevige preventieve werking uit. Ook dat leren de 'Amerikaanse toestanden', zoals men die daar in het dagelijks leven kan ervaren. Anders gezegd: de letselschade-advocaat kan een belangrijke bijdrage leveren aan de mondigheid van de burger.
H.J.A. Hofland
|
Bovenkant pagina |
|