|
|
HJA HOFLAND
|
29 november 2000 1937 - 1966 - 2000
Bijna dertig jaar gingen voorbij. Toen maakte Claus von Amsberg zijn intrede. Het kabinet wist ervan, hield alles geheim. De fotograaf John de Rooy slaagde erin foto's van de kroonprinses en haar beminde te maken. Hij bood ze alle Nederlandse kranten aan. Alle hoofdredacties weigerden. Paris Match en een Engelse krant zagen er wel brood in. Het bleek dat de uitverkorene soldaat in het Duitse leger was geweest, bij de bezettingsmacht in Italië. Dr. Loe de Jong werd met een spoedopdracht naar Milaan gestuurd, kwam terug met een rapport waaruit bleek dat alles in orde was. De verloving kon wereldkundig worden gemaakt. Tot dat ogenblik had het Nederlandse volk alles in buitenlandse kranten moeten lezen. Over de nationale opwinding schreef Henri Faas, columnist van de Volkskrant, onder zijn pseudoniem Wandelganger, in het Flauskesseldeutsch een meesterstukje, getiteld Eine rare Woche. De tijden veranderden, razendsnel. Het personeel van de media verloor zijn nederigheid, de autoriteiten gaven toe aan de algemene roep tot meer openheid, begonnen zich openhartig te gedragen, en soms zelfs meer dan dat: ludiek. Zo groeiden de verhoudingen waaronder nu nog het nieuws tot het publiek komt. Voorzover het komt. Want niet lang geleden deed Maxima Zorreguieta als 'nieuwe vriendin van de kroonprins' haar intrede in de Nederlandse publiciteit. Ze werd in gezelschap van een hooggeleerde raadgever in een Amsterdams café aangetroffen; ze leerde Nederlands; ze werd uitgenodigd om in het gezelschap van de koninklijke familie met vakantie te gaan; ze is langzamerhand aan het einde van een totale inburgeringscursus. De voorlopige bekroning daarvan is het bezoek van haar ouders aan het Nederlands koninklijk paar. Wat is daar tegen? Zoals bekend: de vroegere functie van haar vader in de regering van dictator Videla. Wat onder zijn bewind in Argentinië is gebeurd, is langzamerhand voldoende bekend. Vandaar dat de voortgaande groei van de 'vriendschap' ook een zo intensieve politieke belangstelling trekt. 'Die man deugt niet', zei minister Zalm. Hij trok zijn oordeel minzaam lachend in. Even geheimzinnig-minzaam deelt de minister-president van tijd tot tijd mee dat de vriendschap zich voorspoedig ontwikkelt. Hetzelfde geldt voor de twee partijen in de openbare mening. De eerste is van mening dat Nederland zich niet voor niets tot gidsland heeft uitgeroepen, aan humanitaire oorlogen meedoet en in Den Haag een Tribunaal huisvest. Kort gezegd: geen schoonvader over de vloer. De tweede partij vindt dat het meisje de daden van de vader niet kunnen worden aangerekend, en gunt het jonge paar alle geluk. De vader moet op de koop toe worden genomen, mits hij zich bij de grote plechtigheid op de achtergrond houdt. 'Geen bordesscene en geen rit met de koets', zoals de Volkskrant vorige week schreef. 'De daden van haar vader vallen de dochter op geen enkele manier aan te rekenen.' Waarschijnlijk is het niet meer nodig dat een opvolger van Loe de Jong naar Buenos Aires wordt gestuurd. Of is er al een deskundige geweest? Dat zou zorgvuldig zijn. Maar in dat geval is dit bezoek zorgvuldig geheimgehouden, en dat zou niet netjes zijn. Jammer dat er geen uitslag van een recente enquête is. Het overwegend deel van de publieke opinie, zegt mijn gevoel, heeft inmiddels de vader geslikt, ongeveer zoals een Straatsburgse gans wordt gevoerd. Na een jaar van steeds meer feiten die niet relevant genoeg waren om door de minister-president relevant te worden genoemd, wordt binnenkort de grote brok geserveerd, en het volk is blij. Als er een trouwpartij in het verschiet ligt, zal dat niet veel mensen nog verbazen. Dat het volk voor de bruiloft van het aanstaande staatshoofd enigszins rijp moet worden gemaakt, lijkt me ook voor de hand te liggen. Het gaat over de manier waarop: dat de Kamerleden door het alles wetende weekblad Privé een gratis abonnement wordt aangeboden genereus en in dit geval niet ten onrechte omdat hier Privé kennelijk de functie van de Staatscourant begint over te nemen. In deze tijd is het moeilijker dan in 1937 en 1966 om de leden van het koninklijk huis, zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen van hun publieke functie, hun privacy te garanderen. In alle mogelijke persoonlijke bezigheden worden ze door de familiebladen niet aflatend besprongen. Het is niet ondenkbaar dat ze, op het gebied waar hun particulier leven publiek belang wordt, het wat rustiger zouden krijgen, geen wilde achtervolgingen hoefden te doorstaan, als de verantwoordelijke ministers zich niet meer, als glimlachende mandarijnen in Haagse geheimtaal uitdrukten. Op zo'n manier doet het jaar 2000 opeens weer aan 1966 of zelfs 1937 denken.
H.J.A. Hofland
|
Bovenkant pagina |
|