N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

HJA HOFLAND
Eerder verschenen
columns


JL HELDRING
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW
LEO PRICK

25 oktober 2000

Een beetje John Wayne


NEW YORK. Als George W. Bush de volgende president wordt, mogen de Europeanen zich voorbereiden op een ingrijpende verandering. De Amerikaanse troepen zullen uit de Balkan verdwijnen. Het Amerikaanse aandeel in vredesoperaties van de NAVO wordt herzien. Er komt een nieuwe arbeidsverdeling waarbij, kort gezegd, Europa aan de Europeanen wordt toegewezen. In de rest van de wereld zullen de Amerikanen de leiding houden. Dat is de laatste aanvulling van de presidentskandidaat op zijn programma voor de buitenlandse politiek.

Het denkbeeld is praktisch zo oud als de NAVO. Sharing the burden. Chronisch is de klacht van Washington dat de Europese bondgenoten te weinig doen en te weinig betalen. De Joegoslavische oorlogen met Kosovo als hoogtepunt hebben het Europese deel van de NAVO als zwakke en intern verdeelde partner ontmaskerd. Dit gebrek zal niet van het ene jaar op het andere verholpen zijn. Na acht jaar van toenemende Amerikaanse betrokkenheid bij de Balkan, zou de politiek van Bush als president een omwenteling zijn.

Waarom heeft hij dit denkbeeld pas nu, minder dan drie weken voor de verkiezingen gelanceerd, en niet drie maanden geleden? Het kan zijn dat zijn adviseurs hebben afgewacht hoe het verder met Milosevic zou gaan. Nu die althans voorlopig geen publieke rol meer speelt, is de weg vrij voor een verdere distantiëring van de Europese wespennesten. Maar er is nog een andere reden, die in het verloop van de verkiezingsstrijd besloten ligt.

De binnenlandse politiek bepaalt de buitenlandse. Gore en Bush gaan nek- aan-nek. Iedere dag melden de media de uitslagen van het opinie- onderzoek, alsof het om een buitengewoon spannende sportwedstrijd ging. Niets vermag de kiezers in opwinding te brengen. Iedere dag wordt het duidelijker dat niet veel meer dan de helft van de kiezers van plan is te gaan stemmen. De paar miljoen die het nog niet weten, zullen de doorslag moeten geven.

Tegenover deze machtige groep van aarzelaars kunnen de kandidaten zich op twee manieren gedragen: markant, met scherp omlijnde denkbeelden, waardoor de kiezer werkelijk twee mogelijkheden voor zich heeft. Of zo voorzichtig mogelijk, in de hoop dat ze zo weinig mogelijk kiezers van zich zullen vervreemden. Beide kandidaten hebben aan deze laatste tactiek de voorkeur gegeven. Bush, toegewijd voorstander van de doodstraf, particulier wapenbezit en bestrijder van abortus, vermijdt die onderwerpen zoveel mogelijk. En als die kwesties van leven en dood bij Gore ter sprake komen, maakt hij het liefst dezelfde omweg.

Hoe verschillend ook hun persoonlijkheden, als politici lijken ze meer op elkaar dan de kiezer wil. Grijsheid kenmerkt de campagne. Dat is snel gegaan. De opkomst van Clinton, door alle tegenslagen heen, als de come back kid, is nog maar acht jaar geleden. Vier jaar later, nadat Clinton al het een en ander aan schandalen achter de rug had, waren we getuige van de dramatische ondergang van Bob Dole, de Republikein die zich bleef verbazen over het gebrek aan verontwaardiging bij het volk: Where is the outrage! Toen kwam de Newt Gingrich- revolutie. De leider is roemloos verdwenen, maar van zijn erfenis is iets blijven hangen: de toenemende afkeer van big government, de macht van de federale regering in Washington. Wat dit aangaat is Bush de onverbloemde conservatief, trouw aan de in Amerika zeer krachtige anticentralistische traditie.

Het verloop van deze verkiezingsstrijd, de grijsheid van de resten der ideologieën, de behoedzaamheid van de kandidaten, de onverschilligheid van het electoraat - dat alles doet in de verte aan het Nederlandse paars denken. Misschien zijn alle Westerse democratieën in dit stadium van welvaart, culturele ontwikkeling en politieke marketing min of meer op dezelfde weg. Maar laten we de reus verder niet met de dwergen vergelijken.

Er zijn twee oorzaken waardoor een Amerika met Bush aan de leiding in politiek opzicht (en niet technisch, economisch, enz.) afstand van de wereldpolitiek zal nemen, zolang het strikt nationaal belang niet wordt bedreigd. De eerste is de nog verder toegenomen afkeer om Amerikaanse levens op te offeren aan de oplossing van buitenlandse conflicten - opnieuw geactiveerd door de aanslag op het oorlogsschip in Aden. De tweede dat decentralisatie, verzwakking van de federale macht in Washington, afbreuk doet aan het nationale draagvlak waarop een buitenlandse politiek tenslotte moet worden gevoerd. Beide oorzaken versterken elkaar. Dat is geen beredeneerd isolationisme, geen 'Fort Amerika'-doctrine, maar een natuurlijke fase in de algemene depolitisering.

Er is een oude theorie uit de Koude Oorlog. Ook toen was het sharing the burden het jaarlijks terugkerend probleem. Vaak waren de Amerikanen van plan hun troepenmacht in West-Duitsland in te krimpen. De theorie luidde dat zolang één Amerikaanse soldaat daar gelegerd bleef, Europa op Amerika kon rekenen. Die soldaat was de door Europa gegijzelde. Onder heel andere omstandigheden blijft de theorie geldig. Als de laatste Amerikaan uit Joegoslavië zou zijn vertrokken, zou niet alleen Europa maar de NAVO aan een nieuw tijdperk beginnen.

Wint Bush? Ik wil er niet om wedden, maar ik denk het wel. Waarom? Omdat hij, weliswaar in de verte, maar toch het meest op Ronald Reagan lijkt. Zoals een door de New York Times geïnterviewde kiezer zei: "Ik hield niet van die man. Maar hij was een goed politicus omdat hij een goed acteur was. Hij wist hoe hij moest glimlachen." Zo kan Bush jr. filmisch, veel beter dan Gore, met half toegeknepen ogen naar de horizon kijken, als John Wayne. Triviaal? Ook zo werkt de politiek.

H.J.A. Hofland

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad