N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

HJA HOFLAND
Eerder verschenen
columns


JL HELDRING
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW
LEO PRICK

18 oktober 2000

Hoe mager is een resultaat?


Iedere dag dat in Israël en Palestina geen mensen sterven door geweld, is een betere dag dan de vorige; altijd, en na een crisis als deze in het bijzonder. Het geeft de twee leiders telkens meer ruimte zich verder te verwijderen van de extremisten, de fundamentalisten door wie ze gevangen waren genomen. Dit kan het resultaat zijn van de conferentie in Sharm el-Sheik. Men kan dat 'mager' noemen, maar wat had men anders verwacht.

Als Arafat en Barak elkaar voor de televisie de accolade hadden gegeven, hadden ze daarmee hun doodvonnis getekend, zoniet hun fysieke dan toch in ieder geval hun politieke. Daarom is het ook onzin, te zeggen dat president Clinton met vrijwel niets naar huis is gegaan. De moordpartijen van de afgelopen weken in aanmerking genomen, is dit het maximum dat hij eruit kon halen. Hij heeft het perspectief op het einde van het geweld geopend en daarbij het gezicht van de leiders gered. Het antwoord op de schuldvraag is aan een commissie toegeschoven. Laten we hopen dat die grondig genoeg werkt om het onderzoek heel lang te laten duren, en dan met een zeer dik rapport komt dat tegen de tijd van publicatie door niemand meer gelezen wordt. Dat is nu de ideale gang van zaken.

Over het vredesproces in het Midden-Oosten bestaan grofweg twee meningen. De partijen zullen het op den duur eens worden, al zal dat misschien nog jaren kosten, maar ze zijn tot elkaar veroordeeld en dus moeten ze wel. Tot ze elkaars bestaan hebben erkend, dat wil zeggen, tot het ogenblik waarop de extreme vleugels niet meer in staat zijn de regeringen gevangen te nemen, zijn ze gedoemd onder toezicht voort te modderen. Noem het een optimistisch fatalisme. En heeft Clinton daarin de afgelopen dagen geen historische rol gespeeld? De megapubliciteit van de dag kan iemand tot historische figuur bombarderen en hem morgen weer van die titel vervallen verklaren. Maar dit 'mager resultaat' nu is beter dan geen bemiddeling en voortzetting van het bloedbad.

Volgens de tweede mening over het vredesproces zijn en blijven de partijen onverzoenlijk. Wat we vrede noemen is niets anders dan een onderbreking van de oorlog. Het ogenblik van de laatste afrekening is onvermijdelijk. Dit betekent dat op zeker moment de hele Arabische wereld zich daadwerkelijk tegen Israël zal keren, en het Westen dat land zal verdedigen. Het zou het begin kunnen zijn van een wereldoorlog tussen de islamitische en de christelijke beschaving, volgens Samuel Huntington, de Clash of Civilizations.

Er is nog een andere, een zeer actuele kant aan het vredesproces. Vóór de conferentie begon, vier dagen geleden, werd door beide partijen en de bemiddelaars rekening gehouden met een totale mislukking. Zelfs dinsdagochtend leek het nog mogelijk dat Arafat en Barak boos uit de conferentiezaal zouden weglopen, en daarmee hun eigen extreme vleugels de legitimering geven om het straatgeweld tot een werkelijke oorlog uit te breiden. De olieproducerende landen proberen consequent iedere crisis tussen Israël en Palestina te isoleren. Maar zeker had het begin van een werkelijke oorlog een enorme invloed op de Arabische publieke opinie gehad. We hoeven ons geen illusies te maken over het effect daarvan op de olieprijzen.

Begin september kregen vooral de Europese landen een 'olieschok' te verwerken. Het was geen crisis. De voortdurende prijsstijging had een grens bereikt die niemand tevoren had gezien. Maatschappijen, producenten en regeringen gaven elkaar de schuld. Onafhankelijk daarvan kwamen de consumenten in opstand en legden een paar dagen het wegvervoer lam. Sommige regeringen, waaronder de Franse, de Belgische en de Nederlandse apaiseerden. Overal ebde het verzet weg, vooral omdat weldra bleek dat de schok zich niet voortplantte. Het was een incident dat door acties en media-aandacht steeds groeide, tot het een Europese gebeurtenis was geworden. (Daarmee bedoel ik niet dat de media er minder tijd aan hadden moeten besteden. Publiciteit van deze omvang voor een dergelijke gebeurtenis is een gegeven zaak; zo werkt het in deze tijd).

Vóór de conferentie in Sharm el-Sheik relatief goed was afgelopen, werd rekening gehouden met een plotselinge, scherpe stijging van de olieprijs. Dat zou dan niet meer een schok zijn geweest, maar een slag voor de groei van de wereldeconomie, met mogelijk een wereldrecessie in het vooruitzicht. Saoedi- Arabië ontfermde zich afgelopen zondag bij voorbaat over de industriële wereld, door te verzekeren dat de Arabisch-Israëlische crisis van geen enkele invloed op de olie-export door landen van de OPEC zou zijn, en dat de Saoedi's desnoods zelf de productie zouden verhogen om tekorten te compenseren. Zonder aan de bedoelingen en het inzicht in hun eigenbelang te twijfelen, kunnen we ons afvragen of de Saoedi's dit gestelde doel bijtijds hadden bereikt. Eerst zien, dan geloven, was de overwegende reactie bij Westerse deskundigen.

Met de olieschok en de kleine olieopstand nog betrekkelijk vers in de herinnering, vraag je je af hoe dit Europa op een werkelijke oliecrisis zou reageren. Met het dwars over de weg zetten van een paar vrachtwagens wordt een oorlog tussen Israëliërs en Palestijnen niet bedwongen. Het Europa van nu is veel kwetsbaarder dan in de tijd van de vorige oliecrisis. Misschien is het gisteren, met het 'mager resultaat' in Sharm el-Sheik, wel door het oog van een naald gekropen.

H.J.A. Hofland

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad