|
|
HJA HOFLAND
|
26 juli 2000 Jaarlijks kijkje in de bovenwereld
H.J.A. Hofland
Er is een culturele kant. Er zijn ter bepaling van beloningen nieuwe maatstaven gegroeid. Kuttner noemt behalve de managers de mediasterren. De sportlui horen er ook bij, en de bedragen die de sportondernemingen, ten onrechte nog altijd 'clubs' genoemd, er voor over hebben om zo'n talent aan hun personeel toe te voegen. Onlangs heeft PSV voor 30 miljoen gulden een ster aan zijn personeel toegevoegd. Een kleinigheid. Afgelopen week heeft Barcelona voor 135 miljoen gulden een voetballer, ongetwijfeld een genie, aan Real Madrid overgedaan. Dat is natuurlijk niet hun salaris. Het bedrag toont alleen aan, tot welke investering een onderneming bereid is om aan de top te blijven. De voetballer zelf zal er trouwens ook niet armer van worden. Het verschil tussen de sportondernemingen en de andere is, dat bij de laatsten de volle beloning direct bij het talent terechtkomt. De maatstaven ter bepaling van de beloning - of moeten we zeggen, het vervagen van de traditionele maatstaf? - zijn vergelijkbaar. De tijd waarin men, de maatschappij, ernaar streefde, een compromis te treffen tussen het gelijkheidsideaal en de schaarste aan allerlei onderscheiden talenten, is voorbij. In het bijzonder in de wereld van de grote corporaties is het ideaal afgeschaft. Men kan daar ethische, calvinistisch of politiek gefundeerde bezwaren tegen hebben. Maar de bezwaren zijn niet sterk genoeg, krijgen niet de dwingende vorm die nodig is om daarin verandering te brengen. Ethische en dergelijke argumenten zijn vergeefs omdat de samenleving, als puntje bij paaltje komt, er niet voldoende ontvankelijk voor is. Deze gang van zaken kan drie gevolgen hebben. In de politiek is het verschijnsel bekend: de arrogantie van de macht. Met een variant op de fameuze uitspraak van Lord Acton: veel geld doet sneller corrumperen, onmetelijk veel geld corrumpeert absoluut. Zouden de avonturen van Nina Brink en haar World Online, en de 'tum-tummetjes' waarmee ze haar vrienden in een al te vroeg stadium bedacht (zie deze krant van 22 juli) daar symptomen van kunnen zijn? De 'riante optieregelingen' voor leden van raden van bestuur, die de minister-president tot zijn protest bracht? De curieuze gang van zaken bij de inschrijving voor de bouw van de Schipholtunnel die de staat 65 miljoen gulden heeft gekost. Onvergelijkbare zaken? Het gaat om de vervaging van het begrip voor degenen die in guldens rekenen, bij degenen die aan miljoenen gewend zijn geraakt. Dat is de arrogantie van het geld. Arrogantie is niet goed voor de zelfkritiek. Is het waar dat bij degenen die gewend raken aan de hoogste beloningen, de belangstelling verflauwt voor het organisme, de onderneming waaraan ze hun belangstelling te danken hebben? Er is een theorie van de 'fuck you'-grens, zoals het wordt genoemd (de Volkskrant van 22 juli), waarmee de hoogstbeloonden te kennen zouden willen geven dat het hun tijd verder wel zal duren. Het bewijs zal lastig te leveren zijn. Maar misschien is dat gemakkelijker bij de theorie van het spiegelbeeld. Het lijkt me niet meer dan menselijk als werknemers wier loonsverhoging in delen van procenten wordt berekend, met een arbeidsvreugde die uit de cijfers van de WAO blijkt (weer tegen het miljoen), geneigd zijn te denken: zoek het zelf maar uit! Ook een aspect van dit menselijk, al te menselijk. Het derde mogelijke gevolg is het politieke. Hoe men het ook wendt of keert, welke argumenten de partijen ook ter rechtvaardiging van hun standpunten gebruiken, objectief groeien de wanverhoudingen. Ook in Nederland ontstaat een bovenwereld van de geldaristocratie. In de benedenwereld, waar de burgerij haar dagelijks leven leidt, groeien de wanverhoudingen. De vraagstukken die ons daar bezighouden, gaan over de gezondheidszorg, het onderwijs, de openbare veiligheid. Daar is ons niveau van beschaving direct afhankelijk van degenen die, zoals men zegt, 'op de werkvloer staan'. Dat is het verplegend personeel, het zijn de agenten op straat, de docenten in de klas. Allen die daartoe horen, voelen zich sinds jaar en dag onderbetaald, en zijn dat ook, als we de verhoudingen serieus nemen. Zich excessief laten belonen is niet eenvoudig het resultaat van een geslaagde onderhandeling tussen twee particuliere partijen. Het is, als het regelmaat wordt, ook een politieke daad, die uitdaagt om als zodanig te worden behandeld. John Kenneth Galbraith heeft er 42 jaar geleden een mooi boek over geschreven, The Affluent Society. Twee jaar geleden heeft hij een herziene tekst doen verschijnen, toegesneden op de maatschappij van de nieuwe vrije markt. Het gaat onder andere over de ongelijkheid, de vormen en de gevolgen. Het is een onderhoudend boek, leerzaam en niet dik. Als de overheid, om te beginnen, dit boek eens in de nieuwe bovenwereld distribueerde, desnoods gratis.
H.J.A. Hofland
|
Bovenkant pagina |
|