|
|
HJA HOFLAND
|
7 juni 2000 De volgende burgemeester
H.J.A. Hofland
Er komt een ogenblik van onomkeerbaarheid. Hoe meer over het kiezen van Patijns opvolger wordt gepraat, hoe sneller het nadert. De Amsterdamse wethouder en loco-burgemeester J. van der Aa heeft laten weten voor een raadplegend referendum te zijn. De uitslag daarvan zou, gegeven de stroming in de openbare mening, lastig te negeren zijn. Voor het volgend kabinet doemt een informeel voldongen feit op. Een paar maanden geleden begon in Amsterdam de naam van de staatssecretaris van Justitie, Job Cohen, te circuleren. Het Parool hield een referendum onder zijn lezers. Hij bleek populair te zijn. De Volkskrant interviewde hem over zijn vreemdelingenwet en nam de gelegenheid te baat, Cohen ook over Amsterdam te vragen. Wilde hij burgemeester worden? De heer Cohen heeft een verfrissende afkeer van geprefabriceerde geestdrift. 'Geen idee', zei hij. En als Amsterdam een referendum zou organiseren, zou hij dan kandidaat zijn? Zolang hij staatssecretaris was in ieder geval niet, 'want je kunt niet tegelijkertijd bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen en aan zo'n referendum meedoen.' Of hij tegenstander van een referendum is, liet hij in het midden. Maar als hij mee zou doen, zou hij eerst aftreden als staatssecretaris. Dit is de situatie: in de Amsterdamse politiek groeit de drang naar een referendum, en in de stad ontstaat het verlangen naar de kandidatuur van Cohen die zelf voorlopig ja noch nee zegt. Het krijgt iets Amerikaans. Will he run? Zo stuwt het mechanisme van de publiciteit de opvolgingskwestie niet alleen naar een volksraadpleging. Als de Amsterdamse volksziel kundig in vuur en vlam wordt gezet, zou het wel eens kunnen uitdraaien op een informele benoeming per acclamatie. Het volgend kabinet hoeft dan in ieder geval niet meer over de gekozen burgemeester na te denken. Zo'n hamerstuk wordt het natuurlijk niet. Het kiezen van een burgemeester, ook per raadgevend referendum, is iets anders dan een volksraadpleging over een bepaalde kwestie, het 'one issue', zoals indertijd IJburg of de stadsprovincie. Een rechtstreeks gekozen burgemeester zal de macht van politieke partijen en de wethouders eerder beperken dan uitbreiden, schreef de burgemeester van Groningen, Jacques Wallage, op 26 januari in deze krant. 'Met een eigen mandaat zullen de burgemeesters hun eigen programma willen uitvoeren. De revolutie die dit dualisme lokaal zal betekenen, is niet gediend met een burgemeester die zijn eigen agenda en herverkiezing najaagt.' Wallage stelt zich de gekozen burgemeester voor als 'een onpartijdige man of vrouw die het bestel als geheel dient'. Gegeven de kant die het nu opgaat, zal ook een burgemeester die na een raadgevend referendum volgens de oude procedure wordt benoemd, al een nieuwe macht in de stad zijn. Populair zijn is iets anders dan de stad besturen, zoals Schelto Patijn uitstekende keuze volgens de oude stijl - al van tijd tot tijd heeft ondervonden. Een van de eerste vragen is telkens weer: populair zijn bij wie? Een andere als kandidaat genoemde, iemand die zijn sporen in het bestuur heeft verdiend, is Johan Stekelenburg, nu burgemeester van Tilburg. Hij heeft onlangs naam gemaakt door voor te stellen om alle coffeeshops in zijn plaats te laten bevoorraden door erkende plaatselijke wietkwekerijen. Dat denkbeeld, in een burgemeestersprogramma opgenomen, zou een kandidaat voor Amsterdam in deze tak van landbouw en genot ongelofelijk populair maken. Bij mij niet. De kandidaten zouden zich in hun programma moeten uitspreken over Schiphol, de ontwikkeling van de Zuidas, beheer van het centrum, een lange reeks vraagstukken die de hoofdstad op het ogenblik verdeeld houdt. Dit alles vergt een politiek programma, denkbeelden over het draagvlak in de bevolking en de raad, en de persoonlijkheid en desnoods de 'populariteit' (wat dat dan ook zijn mag) om het uit te voeren. Een gekozen burgemeester, ook als aan zijn benoeming-oude-stijl een raadgevend referendum voorafgaat, kan werkelijk, zoals Wallage schrijft, een revolutie betekenen. De concentratie van macht betekent dat grote belangen in de stad zullen proberen de keuze te sturen, misschien ook door middel van lobbyen, financiële steun bij de verkiezingscampagne. De rol van de media, in het bijzonder de stadstelevisie, kan belangrijker worden. De revolutie voltrekt zich niet alleen binnen de grenzen van het bestuur, maar strekt zich uit tot alle politieke gebruiken. Nu de plannen voor een raadgevend referendum onvermijdelijk contouren krijgen, komt het burgemeesterschap nog niet formeel, wel praktisch dichter in de buurt van het Amerikaanse model. Het mandaat wordt ruimer, een krachtige persoonlijkheid krijgt de kans zijn stempel op het bestuur te zetten (om eens een sprekend voorbeeld te noemen: Rudy Giuliani in New York) en hij staat dagelijks bloot aan de druk van alle stadsbelangen. 'Een president heeft geen vrienden', zei president Charles de Gaulle. Niemand mag vertrouwelijk een hand op zijn schouder kunnen leggen. Het zal in Amsterdam een hele toer zijn dat in deze tijd, onder de aanbrekende omstandigheden, vol te houden.
H.J.A. Hofland
|
Bovenkant pagina |
|