C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

HJA HOFLAND
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
LEO PRICK

9 februari 2000

Bij een advertentie


Een nieuwe ontwikkeling in de internationale verhoudingen. In de preambule tot de regeringsverklaring had het nieuwe Oostenrijkse kabinet de wereld al laten weten van de hoogste waarden doordesemd te zijn.

Het novum is dat het bewind nu ook met deze tekst heeft geadverteerd in de International Herald Tribune. In het algemeen is een regeringsverklaring een contract met het volk; dit lijkt wel een contract met de wereld. Meer is niet mogelijk. Het geeft de 'internationale gemeenschap' een rechtvaardiging de verrichtingen van dit kabinet 'nauwlettend te volgen.' Oostenrijk heeft zich, al adverterend, onder Europese surveillance gesteld. Daaruit volgen twee vragen: hoe lang duurt internationale nauwlettendheid, en wat zijn de gevolgen in Oostenrijk. Over de duurzaamheid van de nauwlettendheid moet men zich niet veel illusies maken. De belangstelling ebt weg als de grote gebaren van de afgelopen weken niet door nog meer grote daden worden gevolgd. Daarvoor moet dan een nieuwe aanleiding zijn. Die komt er niet, belooft de advertentie. En welke daden zouden dat moeten zijn? Het diplomatieke arsenaal is, onder de nu geldende omstandigheden, uitgeput. Vandaar dat Europa op het ogenblik geruisloos zijn best doet om met zo weinig mogelijk collateral damage voor zichzelf uit deze ingreep tevoorschijn te komen. Als Haider en zijn FPÖ zich het komend halfjaar braaf gedragen worden de verhoudingen weer genormaliseerd, wat door de betrokken regeringen wordt gerechtvaardigd met de verwijzing naar het effect van het internationaal protest. Dat heeft dan, zal men zeggen, kennelijk geholpen. Maar de gewraakte coalitie is er niet mee ongedaan gemaakt.

Zullen de Oostenrijkse kiezers het ook zo snel vergeten? Hoe men het ook wendt of keert, zo'n belofte per advertentie aan de 'internationale gemeenschap' is een nationale vernedering. Maar de politicus zelf om wie het allemaal is begonnen, wordt er niet door benadeeld. Met zijn demagogisch talent zal hij, ook zonder de regels van het internationaal fatsoen te schenden, de vernedering uitbuiten. Die hoort voorlopig tot zijn politiek bedrijfskapitaal. Niet onwaarschijnlijk is het dat hij sterker uit de strijd tevoorschijn is gekomen. Het gevolg daarvan is dat hij in eigen land de polarisatie verder aanwakkert. Dat is nu in Wenen op straat te zien. Haider is de geboren polarisator. Daarom, hoe dan ook, zullen we meer van hem horen, en dat was niet de bedoeling.

Was er een andere oplossing geweest? Ja, een minder luidruchtige. De Europese Unie zelf, als instituut, had bijvoorbeeld op de onderste sport van de escalatieladder met een 'uiting van bezorgdheid' kunnen beginnen, in plaats van dat de veertien regeringsleiders onmiddellijk de op één of twee na bovenste sport betraden. Het had de Oostenrijkers, de driekwart van de kiezers die niets van Haider moeten hebben, de openbare vernedering bespaard. Had zo'n 'uiting van bezorgdheid' niet geholpen, dan was er nog voldoende ruimte geweest om zelfs in de loop van een paar weken op een klassieke manier 'de druk op te voeren'. Voorzitter Romano Prodi verklaart nu dat Europa hier zijn kracht bewijst. Het is voor een voorzitter moeilijk na gedane zaken in het openbaar iets anders te zeggen. Maar Europa had het anders kunnen proberen. Het gaat niet om het doel, maar om de manier waarop het wordt bereikt. Nu zijn de veertien regeringsleiders meegevoerd op de golf van publiciteit die ze zelf hebben ontketend. Publiciteit heeft onder bepaalde omstandigheden een eigen mechanisme. Dat treedt pas goed in werking als zich een doelwit aandient over de slechtheid waarvan een grote meerderheid het eens is. Het doet wat denken aan het mechanisme van de laster zoals het door Beaumarchais in de Barbier van Sevilla is beschreven: het begint met gefluister, het eindigt met een vernietigende orkaan. Dit alles afgezien van de vraag of er een kiem van een goede reden is. De publiciteit wordt zelfstandig, en probeert in haar onbeheersbaarheid het doelwit te vernietigen - ongeacht de plannen van degenen die het mechanisme in beweging hebben gezet. Wie daartoe zijn steentje kan bijdragen, zal het niet laten. Dat we in plaats van Haider liever een andere politicus als medegrondlegger van de Oostenrijkse coalitie wilden zien, is niet het punt van discussie. Het probleem is dat hij deze publiciteitsgolf tot zijn eigen voordeel kan gebruiken, en dit ook doet.

Miskenning van het publiceitsmechanisme ligt ook ten grondslag aan wat ons eigen staatshoofd dezer dagen is overkomen. Het is een wet van Meden en Perzen dat ieder staatshoofd, zich begevend in een buitenland waar twee partijen in zwaar en principieel politiek gevecht zijn gewikkeld, een factor in de strijd wordt, of het wil of niet. Beide zullen proberen louter de aanwezigheid van dit staatshoofd tot eigen voordeel uit te buiten. Het is een blijk van naïviteit als de verantwoordelijke minister denkt dat de koningin in het land van de tweestrijd aanwezig kan zijn zonder dat ze wordt blootgesteld aan het kabaal (waaraan ze natuurlijk part noch deel heeft en ook niet wil hebben). Naïef is het ook te geloven dat daarop in haar eigen land geen discussie zal volgen waarvan zij, en niet de minister de inzet is. Naïef is, tenslotte, aan te nemen dat deze discussie in het buitenland geen nieuws zal zijn. Dit alles laat onverlet dat Karinthië deze politicus, nu sleutelfiguur in Oostenrijk, heeft voortgebracht. Hitler, je kunt veel over hem zeggen, zei Haider, maar tussen 1933 en 1936 heeft hij in Duitsland toch het probleem van de werkloosheid opgelost. Het is een historisch feit, maar je kunt het niet uit de context lichten, en het zeker niet een jaar of 65 later als recommandatie gebruiken, tenzij je er troebele denkbeelden op nahoudt. Maar dat wisten we al; zijn kiezers denken er anders over.

H.J.A. Hofland

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)