C O L U M N S NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
HJA HOFLAND
DE DRAAD
|
5 januari 2000 De grijze dageraad
Gray Dawn is niet het enige recente boek over dit vraagstuk. In de Verenigde Staten groeit een specialistische literatuur. Onze bijlage Profiel van 9 september 1999 die aan het onderwerp is gewijd, bevat een lijst van Nederlandse boeken. De New York Times van 21 maart 1999 heeft er een katern van 20 pagina's aan gewijd. De wetenschap dat de westerse beschaving een zware aanvaring met de ijsberg van de ouderdom wacht, verbreidt zich snel. Het kan dus niet zo lang meer duren, voor het op de agenda van de actuele politiek verschijnt. Het meeste van deze lectuur deelt overwegend één eigenschap. De nadruk valt op drie aspecten: de onvermijdelijkheid van de demografische ontwikkeling, de gevolgen daarvan voor de economie in haar geheel, en de verdeling van het nationaal inkomen als het eenmaal zover zal zijn. Bij elkaar vormen ze het hoofdstuk van het probleem dat tot op zekere hoogte in cijfers valt uit te drukken. Daarnaast is er een ander vraagstuk, psychologisch en politiek. Hoe zullen of moeten de ouderen zich straks gaan gedragen, wat zal over een jaar of 30 door de maatschappij van deze bevolkingsgroep worden gevergd, en zal een tweedeling volgens leeftijd ontstaan, een segregatie zelfs die haar weerslag kan hebben in de machtsverhoudingen? Hoe zal het met de defensie gaan, vraagt Peterson zich af, als gebrek ontstaat aan mensen in de soldatenleeftijd; hoe met Hollywood en de reclame die zich richten op een publiek tussen de 18 en 49? Hoe met de gezondheidszorg als met minder middelen meer zieken moeten worden behandeld? Heeft oude A dan minder recht op leven dan jonge B? Waarom? Interessante vragen, vooral voor degenen die nu kerngezond en een jaar of 30, 40 zijn. Misschien maken we op het ogenblik een overgangstijd mee. In de markt is, zoals uit de reclame en de op 'plussers' gerichte media blijkt, een nieuw gat ontdekt. Nu het veronderstelde gedrag van de jongeren nog de toon zet, zien we meer swingende, ostentatief volop genietende 'jonge bejaarden'. Het is een kwestie van smaak en commercie. In ieder geval kunnen ze het zich veroorloven. Zo te zien hebben alle partijen er baat bij. Maar tegelijkertijd wordt de grens tussen de groepen van generaties scherper getrokken: de ene groep die wel deelneemt aan het arbeidsproces, en de oudere niet-productieven. Als die, ondanks alle aanpassingen, verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, enz., in toenemende mate afhankelijk worden - tot, naar het oordeel van de producerenden, het ondragelijke - zou de grens definitief zijn getrokken. Dan zou een ethisch en politiek probleem herleven waarvan wij nu denken dat we het bijna hebben opgelost: het denken in collectieven, het oordelen over individuen, niet op grond van hun persoonlijke eigenschappen, maar als horend tot een groep. Dat is de basis van ieder racisme en etnische zuivering. Ik laat de Britse dominee weer aan het woord. "Het is zonder meer verwerpelijk dat mensen die al een heel leven achter zich hebben, evenveel willen profiteren van de sociale voorzieningen als degenen die nog maar net komen kijken. [...] Er zijn veel jongeren die terecht weinig geduld hebben met mijn beverig gezever en mijn kwijlend gekeutel, zodat ze weleens tot preventief geweld zouden kunnen overgaan." Kan de waarde van het leven worden gemeten in jaren? Hoe meer jaren, hoe nader tot de waardeloosheid? Het is, zou je zo zeggen, jammer dat de SA niet meer bestaat. Die had deze dominee graag als veldprediker gehad. Toch is het misschien goed dat het door de theoloog van de bejaardenrammers eens op zo'n vermomd-criminele manier wordt gezegd. Vat het op als een voorteken. En dan zijn er twee lichtpunten: dertig jaar is voor de politiek lang genoeg om een probleem te herkennen en maatregelen te treffen. En mocht dat mislukken dan wordt van de jeugd van straks in ieder geval geen buitengewone heldhaftigheid gevergd om met de beverige parasieten af te rekenen.
H.J.A. Hofland
|
Bovenkant pagina |