C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

J. L. HELDRING
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG


Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl



1 oktober 1999

Prioriteiten of wensen?


Op Prinsjesdag geven de kranten, behalve de tekst van de troonrede, ook samenvattingen van de memories van toelichting op de begroting van de ministeries. Die van het ministerie van Buitenlandse Zaken prijkt meestal niet voorop.

In onze krant kwam zij zelfs helemaal achteraan. En voor De Telegraaf, die een goede neus heeft voor wat 'de mensen in het land' belangrijk vinden, was het besluit dat Nederlandse gedetineerden in het buitenland voortaan 50 gulden per maand kunnen krijgen, het vermeldenswaardigst.

Hieruit kan worden opgemaakt dat het buitenlands beleid niet in het middelpunt van de publieke belangstelling staat. Maar dat is geen Nederlandse eigenaardigheid. Zelden geven, ook in het buitenland, de kiezers prioriteit aan kwesties van buitenlands beleid.

Maar hoe zit het met de prioriteiten binnen het buitenlands beleid? De MvT voor het jaar 2000 is daar duidelijk over. Zij maakt onderscheid tussen doelstellingen en prioriteiten. De doelstellingen zijn: "het bevorderen van de internationale rechtsorde en veiligheid, het nastreven van nationale belangen (waaronder de economische belangen) en het verminderen van internationale armoede door middel van duurzame ontwikkeling."

Er is weinig tegen deze doelstellingen in te brengen, hoewel men zich kan afvragen of het bevorderen van de internationale rechtsorde en veiligheid niet eveneens een nationaal belang is. Zo ja, dan is die nevenschikking niet juist en zou er hebben moeten staan: doelstelling is het nastreven van het nationaal belang, waaronder het bevorderen van de internationale rechtsorde en veiligheid.

Bij het bereiken van deze doelstellingen worden prioriteiten gehanteerd. De MvT noemt ze: "internationale ordening, Europese integratie, veiligheid, armoedebestrijding, mensenrechten, de transatlantische relatie, Zuidoost-Europa, Afrika, het Midden-Oosten en consulaire dienstverlening."

Uit dit lijstje blijkt dat verscheidene doelstellingen tevens prioriteiten zijn. Zo is internationale ordening prioriteit bij het bevorderen van de internationale rechtsorde, en is armoedebestrijding prioriteit bij het verminderen van internationale armoede. Dit is een tautologie. Achteraf beschouwd is de MvT hier toch niet zo duidelijk.

Hier verraadt zich een onvermogen gedachten onder woorden te brengen, althans te rangschikken, wat op zichzelf al bedenkelijk genoeg is, maar het beleid zelf nog niet aantast. Anders wordt dit wanneer we dat lijstje prioriteiten gaan beoordelen naar zijn eventuele nut als beleidsinstrument.

Wat voor nut heeft zo'n opsomming van tien prioriteiten wanneer er niets wordt gezegd over hun onderling verband en relatieve belangrijkheid? Zo geformuleerd, zijn alle prioriteiten even belangrijk, is bijvoorbeeld consulaire dienstverlening even belangrijk als internationale ordening. Of moeten we aannemen dat internationale ordening, omdat die prioriteit voorop staat, belangrijker is dan bijvoorbeeld mensenrechten, die als vijfde prioriteit genoemd worden? Ja, het woord prioriteit verliest zijn zin bij deze hoeveelheid aan 'prioriteiten'.

Over een eventuele strijdigheid tussen de prioriteiten wordt ook gezwegen. "De tegenstelling tussen 'Atlantici' en 'Europeanen' is achterhaald", zegt de MvT. Laten we hopen dat dit zo is, hoewel die bewering meer lijkt op een wens dan op de uitkomst van een grondige analyse. (Trouwens: Buitenlandse Zaken heeft altijd volgehouden dat die tegenstelling een valse was.) Een andere denkbare strijdigheid is die tussen veiligheid en mensenrechten.

Kortom, als de minister van Buitenlandse Zaken niet het achterste van zijn tong wil laten zien wanneer het gaat om een rangschikking of keus tussen de prioriteiten van zijn beleid, is het beter helemaal geen lijstje van prioriteiten te geven. Dan bespaart hij zichzelf ook vragen over de plaatsing van sommige kwesties op dat lijstje en de weglating van andere.

Zo is het nog steeds niet duidelijk waarom Afrika daarop moet voorkomen. Zijn er specifiek Nederlandse belangen gemoeid met dit werelddeel? Heeft Nederland, nu minister Pronk niet langer 'minister van Afrika' is, een bijzondere expertise op dit gebied? Kan het, in een werkverdeling, die bemoeienis met Afrika niet beter overlaten aan Europese landen die grotere belangen en expertise hebben?

Ook het Midden-Oosten behoort tot de gebieden waar Nederland prioriteit aan geeft. "Nederland wil, mede op grond van zijn bijzondere relatie met Israel, een eigen bijdrage leveren aan het vredesproces", zegt de MvT vroegere MvTs na. Maar kan die 'bijzondere relatie' hier niet juist een hinderpaal zijn? En overigens: zou Nederland met zo'n 'eigen bijdrage' anderen niet voor de voeten lopen? De partijen in het Midden-Oosten luisteren trouwens, dat is wel duidelijk, alleen maar naar de Verenigde Staten, niet naar Europa. Waarom zouden ze wel naar Nederland luisteren?

En de mensenrechten? Die kunnen natuurlijk niet op zo'n lijstje ontbreken. Na Kosovo zijn ze ook in een nieuw licht komen te staan. Het is nu "een algemeen aanvaarde regel van internationaal recht dat geen enkele staat het recht heeft zijn eigen burgers te terroriseren". Is die regel werkelijk algemeen aanvaard? Ook door Rusland en door China?

Ook de aarzeling van Zuidoost-Aziatische landen om mee te doen aan de operatie in Oost-Timor wijst erop dat de bewering: "Dit zal geen pro- Westers of anti-Derde-Werelddebat zijn" nogal boud is. Wat de Aziaten zien, is dat Australische, dus blanke, soldaten orde proberen te scheppen in een Aziatisch land. Daarmee is de operatie nog niet veroordeeld, maar waarop is het optimisme dat de MvT hier tentoonspreidt, gebaseerd?

Bij wijze van voorschot heeft minister Van Aartsen deze woorden ook gebezigd in een rede die hij op 9 september - dus twaalf dagen vóór Prinsjesdag - heeft gehouden, maar hij liet erop volgen: "Gisteren was het Kosovo, vandaag is het Oost-Timor, en wie weet wat morgen in het verschiet ligt?"

Inderdaad, en moet het Westen - want daar komt het in de praktijk op neer - daar dan overal humanitair interveniëren, ook als andere volken het laten afweten? Nederland kan dat, misschien op goede gronden, bepleiten, maar dan moet het ook zijn middelen aan zijn wensen aanpassen. Anders gaat zo'n exposé van buitenlands beleid nog meer op een lijstje van vrome wensen, in plaats van prioriteiten, lijken.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)