C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

J. L. HELDRING
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl



1 december 1998

Pleidooi voor schijnheiligheid


Voor ir. Frits Philips, ruim negentig jaar oud, moeten de laatste jaren niet gemakkelijk zijn geweest. Het concern waaraan hij de leiding heeft gegeven, is van de ene crisis in de andere getuimeld. Van het gemeenschapsgevoel dat Philips vroeger kenmerkte, lijkt weinig overgebleven.

Dat gemeenschapsgevoel had veel te maken met de plaats waar het concern vanouds gevestigd was: Eindhoven. Dat was onder Philips gegroeid tot een soort Silicon Valley avant la date in het Brabantse land, een center of excellence dat, met de KLM en het Nederlands voetbalelftal, uitgroeide tot een van de ikonen van onze nationale identiteit.

Zeker, de trots tot die gemeenschap te behoren had op den duur tot een gezapigheid en zelfgenoegzaamheid geleid die mede aan de wortel van die crises lagen. De verhuizing van de leiding naar Amsterdam had ongetwijfeld ook tot doel de Eindhovense sfeer van inteelt te doorbreken. Maar intussen is daarmee een eind gekomen aan de magie van Philips. Het is een multinational als een ander geworden.

Voor een oud-president die de naam van het concern draagt, moet dit allemaal hard te verstouwen zijn geweest. Maar Frits Philips is niet zomaar een zakenman, hij is tevens voorman in de Morele Herbewapening, een beweging die de laatste jaren weinig meer van zich laat horen, maar nog steeds de hoogste zedelijke beginselen is toegedaan. Ten aanzien van seksuele mores propageert zij een haast puriteinse levenswandel.

In die hoedanigheid moet Frits Philips ook het nodige te slikken hebben gekregen. Van zijn opvolgers moest de ene zijn positie wegens drankproblemen voortijdig beëindigen, de ander omdat hij een verhouding met zijn secretaresse had, terwijl een derde het, zij het na zijn aftreden, met zijn buurvrouw aanlegde. Bovendien stond dat allemaal in de krant, althans in de roddelpers.

Daaruit heeft hij ook kunnen vernemen dat de tegenwoordige topman een verhouding had met een zakenvrouw, een verhouding die zij niet geheimhielden, want ze waren vaak op foto's te zien, wandelend over het Haagse Lange Voorhout of het glas heffend op een of ander galadiner. En de zakenvrouw zong tegenover de pers de lof van haar nieuwe vriend.

Dit alles zou niet de moeite van het vermelden waard zijn als het paar niet zelf onlangs via hun advocaten aan relaties, vrienden en familie had laten weten in goed overleg te hebben besloten, ,,gegeven de omstandigheden, hun verbintenis te beëindigen. Dit om persoonlijke redenen''.

We moeten die persoonlijke redenen respecteren, maar nu het paar zelf tijdens de verbintenis de publiciteit allerminst heeft geschuwd, en na de verbreking ervan haar zelfs bijna heeft uitgelokt (want je kunt op je vingers natellen dat zo'n brief aan relaties niet geheim blijft), is het niet ongerijmd, zelfs niet ongepast, het uitzonderlijke van deze hele toestand te signaleren.

Het uitzonderlijke is niet de buitenechtelijke verhouding van een topman van een groot bedrijf. Dat zal meer voorgekomen zijn en zal ongetwijfeld nog voorkomen. Het uitzonderlijke - althans in Nederland - is de openbaarheid waarin die verhouding zich afspeelde en weer verbroken werd. Had dat allemaal niet met iets meer discretie kunnen gebeuren? Je hoeft geen aanhanger van de Morele Herbewapening te zijn om je dat af te vragen. Per slot van rekening gaan ons de gedragingen van de ander, zolang die ons niet schaden, niets aan. Het recht op privacy staat bij ons hoog aangeschreven. Zelfs in postkantoren wordt ons gevraagd die te respecteren, en in de Verenigde Staten doet een president er een beroep op. Maar ja, als de betrokkenen zelf er weinig waarde aan lijken te hechten...

Deze onverschilligheid - anderen zullen zeggen: gebrek aan goede smaak - is op z'n minst weinig geschikt om het aureool van Philips, dat op zichzelf weinig te maken had met de Morele Herbewapening en haar beginselen, op te poetsen of het al aangeslagen moreel van de overgebleven werknemers op te krikken.

Waar het op aan komt is dus dat het beter is de schijnheiligheid te bewaren dan openlijk voor een ongeregelde toestand - in dit geval een buitenechtelijke verhouding - uit te komen. Als de belangen van anderen op het spel staan, is dat zeker zo. We hoeven dan niet eens met begrippen als goede smaak en discretie aan te komen zetten.

Natuurlijk, de zeden veranderen, van tijd tot tijd en van land tot land. Maar zelfs in Frankrijk, waar grote tolerantie op dat gebied heerst, wordt niet alles aan de grote klok gehangen. En het is opmerkelijk hoevelen die anders kampioenen van openheid zijn, gechoqueerd waren door de openbaarmaking van president Clintons buitenechtelijke escapades (let wel: door de openbaarmaking, niet door de escapades).

De meesten schijnen dus te aanvaarden dat er grenzen zijn, grenzen die - gelukkig maar - niet vastliggen, maar door de cultuur waarin de betrokkenen leven, getrokken worden. Sommigen komen slechts door een dramatische gebeurtenis tot dit besef.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)