N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

J. L. HELDRING
Eerder verschenen
columns


HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW
LEO PRICK


Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl



5 april 2001

Plaatsvervangende schaamte


Wat is het vrouwelijk equivalent van hufter? Huftster? Het staat niet in Van Dale en het is moeilijk uit te spreken, maar taal is een levend iets en neemt dus voortdurend nieuwe woorden op (zoals ze oude woorden afstoot). Er is dus geen reden om huftster niet in onze woordenschat op te nemen. Ja, daar is zelfs behoefte aan.

Immers, mevrouw Jorritsma, vice-premier en minister van Economische Zaken, heeft vorige week in een radioprogramma president Chirac van Frankrijk een 'engerd' genoemd. Eerder had ze zich al eens publiekelijk laten ontvallen dat ze Frankrijk een mooi land vond, jammer alleen dat er Fransen woonden.

Smaken verschillen, en mevrouw Jorritsma heeft recht op haar eigen smaak. Maar als minister van de Kroon moet ze, zo niet een zekere wellevendheid, dan toch een zekere zelfbeheersing betrachten - zeker wanneer het bevriende naties, en nog meer wanneer het een bevriend staatshoofd betreft.

Doet ze dat niet, dan kan ze de goede betrekkingen met het betrokken land onnodig schaden, en dat is niet in 's lands belang. Minister- president Kok en minister van Buitenlandse Zaken Van Aartsen zullen dan ook niet gelukkig zijn met de uitlatingen van hun collega. Anderen vervullen zij van plaatsvervangende schaamte, want de Nederlanders staan weer eens te boek als een volk van lomperds.

Nu heeft mevrouw Jorritsma zelf ook wel gevoeld dat ze te ver was gegaan, en daarom heeft ze via een woordvoerder laten weten dat haar jongste uitlating betrekking had "op haar persoonlijke voorkeur voor het type man" dat Chirac niet is, dus geen politieke bedoeling had. Alsof dit het er iets beter op maakt! Hufterig blijft het en een minister onwaardig.

Zelf ben ik ook niet zo gecharmeerd van Chirac. Zijn politiek staat mij niet erg aan, en zijn persoonlijke charme laat mij nogal koud. Maar ik weet dat veel Fransen, ook veel Fransen die zijn politieke tegenstanders zijn, hem sympa vinden. Maar zelfs als dat niet zo was, zouden de Fransen zich beledigd kunnen voelen door de opmerking van mevrouw Jorritsma. Forty million Frenchmen - het zijn er intussen meer - can't be wrong, luidt een Amerikaans gezegde. Daar moet je rekening mee houden.

Nu is minister Jorritsma een vrouw, en de sym- of antipathieën die een man - in dit geval president Chirac - een vrouw inboezemt, kan een man nooit precies navoelen. Ik dus ook niet, waarbij ik mij haast er - in het voetspoor van prins Friso - aan toe te voegen dat ik heteroseksueel ben (aangezien de Rijksvoorlichtingsdienst niet tot mijn beschikking staat, doe ik dit langs deze weg).

Misschien mag ik er ook aan toevoegen dat mevrouw Jorritsma's charmes geen enkel effect op mij hebben. Wat dat betreft, slaan Máxima, Marilène, ja zelfs mevrouw Thatcher (die een twintig jaar ouder is dan mevrouw Jorritsma) en - om een Française de eer te geven die zij een Fransman heeft ontzegd - minister van Sociale Zaken Guigou haar met straatlengte. Anders dan mevrouw Jorritsma kan ik ongestraft voor mijn voorkeuren op dit gebied uitkomen, omdat ik geen publiek persoon ben.

Waar het namelijk om gaat, is dat de mate van mevrouw Jorritsma's ontvankelijkheid voor de aantrekkingskracht van leden van het andere geslacht volstrekt oninteressant is, maar dat de openbaring ervan door minister Jorritsma wel degelijk politieke gevolgen kan hebben, ook als de direct betrokkenen - in de eerste plaats de Franse regering en, in het bijzonder, president Chirac - ongetwijfeld zo diplomatiek zullen zijn niet openlijk lucht aan hun verbazing te geven.

In een interview met Hugo Camps in Elsevier (16 december jl.) heeft mevrouw Jorritsma gezegd: "Ik heb heel wat internationale ervaring. Een beetje grappen maken en vrolijk blijven doen, is beter dan deftigheid. Het is ook efficiënter." Zij draagt hier de filosofie van de tegenwoordige VVD uit. Misschien is die inderdaad efficiënt, maar dat hangt af van de mate waarin die humor ook begrepen en gewaardeerd wordt. Een grap die het in Bolsward of in de Tweede Kamer goed doet, doet dat niet noodzakelijkerwijs in Parijs of in de Europese Raad.

Wat is de conclusie die ik althans uit dit verhaal trek? Ik ben nu vaster besloten dan ik was om in 2002 niet op de VVD te stemmen, omdat ik er niet toe wil bijdragen dat die partij de grootste wordt en dus de minister-president mag leveren. Een premier Dijkstal zie ik al niet zo zitten - vooral wegens zijn gebrek aan internationale ervaring - maar een premier Jorritsma helemaal niet.

Is daar dan kans op? Onlangs heeft zij, sprekend over de mogelijkheid van een eerste vrouwelijke premier, gezegd: "Mijn tijd komt nog wel." Dat wil ik helpen voorkomen. Maar mevrouw Jorritsma's ambitie is grenzeloos. In een interview met Hugo Camps zei ze: "Nog een keer minister? Financiën lijkt me leuk." Leuk! Die kwalificatie is typerend voor de luchthartigheid van de dijkstalliaanse VVD.

In Duitsland heeft bondskanselier Schröder zijn collega Trittin, die een politieke tegenstander een skinhead had genoemd (o.a. omdat die kaal is), een bedrijfsrisico genoemd. Maar met die ruzie bleef het buitenland ongemoeid. De lolbroekerij van mevrouw Jorritsma is nog een groter bedrijfsrisico, omdat het buitenland zich erdoor getroffen kan voelen.

Overigens: hoe zou de Franse ambassade in Den Haag in haar rapportage naar Parijs engerd vertaald hebben? Mijn woordenboek geeft: affreux bonhomme. Los van de vraag of dit de gevoelswaarde die het Nederlandse woord heeft, goed weergeeft: president Chirac zal zich waarschijnlijk meer door het zelfstandig dan door het bijvoeglijk naamwoord beledigd voelen.

J.L. Heldring

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad