N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

J. L. HELDRING
Eerder verschenen
columns


HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
LEO PRICK


Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl



21 juli 2000

Gebrekkige geschiedenis

J.L. Heldring
"Geschiedenis is een markt. Sterker nog: geschiedenis is een groeimarkt", aldus Mirjam Prenger in het laatste nummer van het Historisch Nieuwsblad (juli 2000). Het "grote publiek staat te springen" om het werk van historici. Dat is waar. Kijk maar naar de boekhandels, die uitpuilen van historische boeken, en naar de televisie, die de ene historische serie na de andere uitzendt.

Maar betekent dit dat de kennis van de geschiedenis bij het grote publiek groter wordt? Daarmee is het zelfs bij de Kamerleden droevig gesteld, zoals datzelfde HN een paar jaar geleden ontdekte. Maar aan wat de televisie aan geschiedenis biedt, mankeert ook het een en ander, zoals bleek in twee uitzendingen van vorige week.

Op 12 juli zond IKON de documentaire 'De vuile handen van mijn grootvader' uit. Daarin werd András Hegedüs, die premier was toen de Hongaarse opstand in oktober 1956 uitbrak, ondervraagd door zijn naar Australië geëmigreerde kleinzoon. Hegedüs sr. zou die opstand hebben neergeslagen. Zo stond het in de gidsen aangekondigd, en die indruk werd in de uitzending bevestigd.

Hegedüs was inderdaad toen premier van Hongarije. Hij was overtuigd communist, maar een stroman van de eigenlijke baas: de stalinist Mátyás Rákosi, secretaris-generaal van de communistische partij. De hele zomer had het vooral in Boedapest gebroeid. Rákosi was zelfs al in juli afgetreden en vervangen door een andere stalinist, Ernö Gerö.

Op 23 oktober brak de opstand uit. Hongaarse veiligheidspolitie vuurde op een ongewapende menigte. Legereenheden sloten zich bij de opstand aan. In paniek riep de leiding van de partij de hulp in van de Russische troepen (die al sinds 1944 in het land gelegerd waren). De Russen grepen inderdaad in, maar hadden bevel niet te schieten. Zij werden echter aangevallen door ongeregelde opstandelingen en schoten terug. Dat was de eerste Russische inverventie in die opstand.

Hegedüs was niet zozeer als premier, maar als lid van het politburo de partij medeverantwoordelijk voor het verzoek om Russische interventie, maar onmiddellijk daarop trad hij af als premier en werd hij vervangen door Imre Nagy, die een paar jaar eerder uit de partij was gezet, terwijl Gerö vervangen werd door János Kádár, die door Rákosi enkele jaren gevangen was gehouden.

Beiden, Nagy en Kádár, stonden bekend als anti- stalinisten. Eerder dat jaar had Chroesjtsjov in Moskou zijn beroemde destalinisatierede gehouden, en de vervanging van de Hongaarse stalinisten door anti-stalinisten lag dus in de aanvankelijke lijn van het Russische beleid. Maar de opstand volgde zijn eigen logica en trok zich niets van deze ontwikkelingen aan.

Ook toen de Russen na vier dagen weer Boedapest ontruimden en zelfs beloofden heel Hongarije te zullen verlaten, ging de opstand door. Hongarije verliet zelfs het Warschaupact en verklaarde zich neutraal (naar Oostenrijks model). Dat kon de Sovjet-Unie niet accepteren, en zo begon op 4 november de tweede Russische interventie, waaraan ongeveer tweeduizend Hongaren ten slachtoffer zouden vallen.

Heredüs had hier niets meer mee te maken. Hij was zelfs na zijn aftreden op 24 oktober naar de Sovjet-Unie uitgeweken. Als iemand voor de tweede Russische interventie verantwoordelijk kan worden gemaakt, dan zou dat Kádár moeten zijn, die op 1 november naar de Sovjet-Unie was overgelopen. Daar vormde hij een tegenregering. Maar de Russen hadden geen Hongaarse tegenregering nodig om in te grijpen: hun strategische belangen in Europa dwongen hen daartoe.

Dit alles kwam in de uitzending niet ter sprake. Zowel Hegedüs' kleinzoon als de Nederlandse stem die het verhaal aaneenbreide, leek zich volslagen onbewust te zijn van deze achtergrond. Zo kon Hegedüs afgeschilderd worden als degeen die verantwoordelijk was voor het neerslaan van de Hongaarse opstand, terwijl hij in werkelijkheid tot de tweede garnituur behoorde en trouwens al heel in het begin van de opstand aan de dijk was gezet.

Het tweede voorbeeld van gebrekkige historische informatie was de dag tevoren, op 11 juli, op RTL4 te zien, waar de Amerikaanse serie 'Militaire missers' wordt vertoond. Die dag was het Schlieffenplan aan de beurt. De Duitse veldtocht tegen Frankrijk in augustus 1914 zou, volgens de uitzending, naar dat plan, dat genoemd was naar een Duitse chef van de generale staf, zijn verlopen - en mislukt.

Er heeft inderdaad een Schlieffenplan bestaan, maar na het aftreden van von Schlieffen als chefstaf was het gewijzigd. (Schlieffen was overigens twee jaar vóór de veldtocht overleden.) Niettemin werd in de uitzending de indruk gewekt dat het in 1914 in werking was getreden zoals Schlieffen had gewild. Dat is niet zo.

Onbelangrijk? Niet voor Nederland, want het oorspronkelijke plan voorzag in een doorstoot door Limburg, dus schending van Nederlands neutraliteit. De wijziging, waarvan de uitzending niet repte, heeft gemaakt dat Nederland buiten de Eerste Wereldoorlog bleef. Heb ik dat allemaal uit parate kennis? Nee, mijn kennis was net goed genoeg om te vermoeden dat er in die uitzendingen iets niet klopte. Daarom heb ik die kennis door lectuur geverifieerd en aangevuld. Dat hadden de redacties van IKON en RTL4 ook kunnen doen.

J.L. Heldring

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad