C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

J. L. HELDRING
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
LEO PRICK


Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl



14 april 2000

Ons soort mensen

J.L. Heldring
Twee weken geleden schreef ik hier over de postuum, onder de titel Achteraf uitgegeven bloemlezing uit de stukjes die Karel van het Reve tussen 1988 en 1996 in Het Parool geschreven had. Ik was toen halverwege die bundel. Intussen heb ik het boek uit en ben ik er nog even verrukt van.

Deels heeft dat te maken met het feit dat ik het, zoals ik toen al schreef, bijna altijd met Van het Reve eens ben, deels ook omdat Van het Reve, die nogal vaak over zijn jeugd schrijft, evenals ik die jeugd in Amsterdam heeft doorgebracht, in ruwweg dezelfde jaren. Voor mij was die lectuur dus ook een soort van weerzien.

Nu waren we weliswaar beiden Amsterdammer, maar we zaten op verschillende scholen en woonden in verschillende wijken. We hebben dus geen gemeenschappelijke herinneringen. Bovendien groeide Van het Reve op in een communistisch gezin, waar het beslist geen vetpot was, terwijl ik in een, laten we zeggen, andere omgeving tot de jaren des onderscheids kwam.

Dat hoeft het op zichzelf niet vreemd te maken dat ik het bijna altijd met hem eens ben, juist wat de politiek betreft. Wij hebben beiden bijgedragen aan een tegen de antiraketten-campagne gerichte bundel, die in 1983 onder de (door Van het Reve bedachte) titel Te beginnen bij Nederland bij Van Oorschot, die ook Achteraf uitgaf, verscheen. Daar deden overigens ook andere onrechtse figuren als Renate Rubinstein en Bart Tromp aan mee.

Merkwaardiger is het misschien dat Van het Reve, ondanks zijn, meestal ironische, kritiek op de waanideeën van het modieuze links van die jaren, altijd beschouwd werd als tot 'links' te behoren. Mijn reputatie conservatief te zijn - een kwalificatie die voor mij geen scheldwoord is - is, wat dat betreft, minder merkwaardig. Dat Van het Reve dat ook merkwaardig vond, blijkt uit een paar van zijn gebundelde stukjes. Zo schrijft hij dat hij sinds ongeveer 1950 "vrij trouw op de PvdA gestemd" heeft. "Het ging niet altijd van harte. Menigmaal heb ik in het stemhokje zwijgend uitgeroepen: 'Joop, dit is onherroepelijk de laatste keer!"' (Joop is Joop den Uyl, jarenlang de leider van de PvdA, "die de vervelende neiging had tot het doen van bevlogen uitspraken die eigenlijk niets betekenden".) Een van de keren dat hij niet op de PvdA gestemd heeft, is dan waarschijnlijk toen het door de PvdA beheerste gemeentebestuur van Amsterdam Willem Frederik Hermans tot persona non grata verklaarde omdat hij het Zuid-Afrika van de apartheid had bezocht en toen het de vacature van rector van het Barlaeusgymnasium alleen openstelde voor vrouwelijke kandidaten. Hierop was zijn kritiek bepaald niet ironisch.

Maar over 't algemeen verbaasde hij zich zelf over zijn keuze voor een partij waarvan bestuurders "zich in de DDR lieten fteren en zich bij thuiskomst geestdriftig uitlieten over de Muur, die zij 'historisch noodzakelijk' noemden". Hij vraagt zichzelf af waarom hij meestal toch op de PvdA bleef stemmen. Op die vraag geeft hij dit tastende antwoord: "Eigenlijk zou ik op de VVD moeten stemmen. Ik geloof dat ik het in welhaast alle opzichten met die partij eens ben. (...) Toch heb ik niet op de VVD gestemd, maar op de soci's. Waarom? Ik weet het niet. Uit een soort proletarisch instinct. Het Betondorpsyndroom." (Van het Reve heeft daar als kind gewoond.) "Klassebewustzijn. Bekrompenheid. Hoe zal ik het zeggen?" Het is een sympathiek antwoord. Hij probeert geen ideologische of politieke verklaring van zijn stem te geven. Hij doet zoals velen dat doen: stemmen op een partij uit gewoonte, uit trouw, om de nestgeur. Is dat eigenlijk anders dan het 'ons soort mensen', dat de haute bourgeoisie of de adel zo kwalijk wordt genomen als zij daarover praten?

Hier verschil ik van Van het Reve. Ik heb doorgaans wél VVD gestemd, maar zeker niet uit loyaliteit of om de nestgeur.

VVD'ers beschouw ik, over 't algemeen, niet als 'mijn soort mensen'. Ook heb ik wel op andere partijen gestemd - laatstelijk op een partij waarvan de levensbeschouwelijke inspiratie de mijne niet is, maar die, vind ik, gehonoreerd moest worden om haar voortreffelijke bijdragen aan het parlementaire debat.

Op de PvdA heb ik nooit gestemd, maar ik sluit de mogelijkheid niet helemaal uit dat ik het nog weleens zou doen. Het hangt van haar af - en van de andere partijen. Men zij dus gewaarschuwd!

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)