C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

J. L. HELDRING
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
LEO PRICK


Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl



25 februari 2000

Tsjetsjenië en Kosovo


Verleden dinsdag stond er op deze pagina een interessant artikel van prof.dr. R. de Wijk, die verbonden is aan het Instituut Clingendael, over de oorlog in Tsjetsjenië. Terecht wees hij de vergelijking van het Russische optreden met dat van de NAVO tegen Servië van de hand. Het eerste kan, zei hij, beter vergeleken worden met Milosevic' optreden tegen de Kosovaren, want het gaat in beide gevallen om een actie van een centrale regering tegen een afscheidingsbeweging. Die vergelijking kunnen we verder doortrekken dan De Wijk deed, maar daarvoor moeten we eerst in grote lijnen zijn betoog in herinnering roepen. De strekking van dat betoog was dat het niet in het belang van het Westen was om, zoals sommigen wel bepleit hadden, zich te mengen in de Tsjetsjeense oorlog.

Immers, over welke opties beschikt het Westen, als het zo'n inmenging zou overwegen? Militair ingrijpen tegen Rusland, dat nog altijd een nucleaire mogendheid is, is uitgesloten. Economische druk haalt gewoonlijk weinig uit en treft, zoals we in Irak zien, voornamelijk de bevolking. Resten 'protesten en statenklachten', en die hebben "nog nooit een regime tot inkeer gebracht". "Slechts als Westerse belangen in het geding zijn, ontstaat politieke bereidheid tot krachtig optreden, zoals de Golfoorlog en Operatie Allied Force (tegen Servië) hebben laten zien. Westerse belangen staan in Tsjetsjenië niet op het spel."

En dan schrijft hij: "Het gaat er niet om of deze Westerse houding (van passiviteit in het Tsjetsjeense conflict) verwerpelijk is." De Wijk deelt de afschuw van anderen over het Russische optreden, maar tegenover een land als Rusland - een "potentiële grote mogendheid" - "moet geen ideologische, maar een pragmatische koers worden gevaren". Globaliter deel ik zijn mening, maar wanneer ik nu de vergelijking met Kosovo, waar het Westen wél (tegen Servië) heeft ingegrepen, doortrek, vraag ik mij af of wat hij over een eventuele inmenging van het Westen in Tsjetsjenië zegt, niet ook geldt (of had moeten gelden) voor de Westerse inmenging in Kosovo.

Nu zegt De Wijk dat er in Kosovo, anders dan in Tsjetsjenië, Westerse belangen op het spel stonden. Is dat werkelijk zo? In elk geval waren die belangen dan niet zó groot dat het Westen ooit serieus de inzet van grondtroepen heeft overwogen, en nog is het Westen er trots op dat er aan zijn kant geen soldaat gesneuveld is.

Als er aan Westerse kant belangen op het spel stonden, dan was dat vooral het belang dat de NAVO geloofwaardig moest blijven, en inderdaad zou zij haar geloofwaardigheid hebben verloren als het Westen, na alle dreigementen die het tegen Milosevic had geuit, per slot van rekening niet zou hebben ingegrepen. Een legitiem motief, maar met ideologie of moraal, zelfs met Kosovo zelf, heeft het weinig te maken.

Tegenover een land als Rusland "moet geen ideologische, maar een pragmatische koers worden gevaren", zegt De Wijk. Akkoord, maar geldt dat niet voor ieder land? Wie om ideologische (of zelfs om morele) redenen oorlog voert, erkent in beginsel geen grenzen, en daarmee bedoel ik niet zozeer staatkundige grenzen als wel grenzen aan de oorlogvoering zelf. Dat is het gevaar van 'humanitaire interventie'. Maar de oorlog tegen Hitler - was die dan geen door een ideologie - de democratie - en de moraal gerechtvaardigde oorlog? Ja, gerechtvaardigd wel, maar niet om die reden begonnen. De Tweede Wereldoorlog is begonnen omdat het Westen - dat wil zeggen: Engeland en Frankrijk - zijn belangen door de Duitse machtspolitiek bedreigd zag, niet omdat Hitler in eigen land een terreurbewind uitoefende. De 'belangeloze' rechtvaardiging kwam later.

De oorlog van het Westen tegen Hitler was dus geen 'humanitaire interventie', die sommigen - onder anderen de ministers Van Aartsen en De Grave - willen propageren als nieuw beginsel van volkenrecht. Onder auspiciën van het ministerie van Buitenlanse Zaken is er zelfs in november een seminar in Scheveningen over gehouden, waaraan ambtenaren van een aantal NAVO-landen deelnamen.

Dit seminar heeft geen stuk geproduceerd, maar de voorzitter, de Nederlandse oud-diplomaat mr. A. Jacobovits de Szeged, heeft wél enkele niet-bindende conclusies geformuleerd, waarin als eerste 'mogelijk criterium' voor een besluit tot interventie wordt genoemd: "(Een onmiddellijk gevaar) van ernstige en grootscheepse schendingen van fundamentele mensenrechten, die een bedreiging vormen van internationale vrede en veiligheid." Let op de komma in die zin! Die betekent dat alle ernstige en grootscheepse schendingen van fundamentele mensenrechten (zijn er ook niet-fundamentele?) zo'n bedreiging vormen. Dat is kennelijk niet zo. Bedoeld zijn hoogstwaarschijnlijk alleen die ernstige en grootscheepse schendingen die zo'n bedreiging vormen. Is dat vermoeden juist, dan hoort die komma er niet te staan (een Engelstalige - en de conclusies zijn in het Engels gesteld - zou hem in zo'n geval nooit zetten).

In elk geval moeten die schendingen een bedreiging van internationale vrede en veiligheid uitmaken om een humanitaire interventie te rechtvaardigen. Valt de interventie in Kosovo onder dat criterium? Aan Kosovo denken we ook onmiddellijk wanneer we lezen dat zo'n humanitaire interventie "niet tot grotere problemen moet leiden". Als we aan de tegenwoordige problemen in Kosovo, ja in de hele Balkan denken, dan is het moeilijk om, bij het lezen van die overweging, een wrange glimlach te onderdrukken.

Die Scheveningse conclusies waren later onderwerp van een discussie in de Verenigde Naties. Het curieuze is dat zij daar stuitten op felle afwijzing van vooral Derde-Wereldlanden. Die moesten niets van interventie - humanitair of niet - hebben. Zij zien dat beginsel als een uiting van Westerse imperialisme - wat het mischien ook wel is. In elk geval houdt een moraal een imperatief in.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)