C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

J. L. HELDRING
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
LEO PRICK


Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl



4 januari 2000

Geen reden voor een warm gevoel


Aan het begin van een nieuw jaar worden we verwacht vooruit te kijken; het oude jaar is geschiedenis. Niettemin laat het oude jaar ons veel onopgeloste - soms onuitgesproken - vragen na, losse draden die afgehecht moeten worden (zo luidt de technische term, zo verzekert mij degene met wie ik het leven deel). Daarom kom ik nog even terug op wat ik hier op 21 december schreef over de Huizingalezing van Jorge Semprun. Daarin zei hij o.a.:"Hoe pijnlijk het voor sommigen ook kan zijn, er moet discussie worden gevoerd over het identiek zijn of anders zijn van de twee totalitaire systemen die zo'n vooraanstaande rol in deze eeuw hebben gespeeld." Vervolgens voegde hij de daad bij het woord en trok hij een vergelijking tussen nationaal-socialisme en communisme.

Voor wie zou zo'n vergelijking pijnlijk zijn? Voor sommige ex- communisten, die vergelijking verwarren met gelijkstelling en, van die denkfout uitgaande, vrezen zich de laatste rechtvaardiging van hun vroeger geloof ontnomen te zullen zien. Maar Semprun, zelf ex-communist, toonde in zijn lezing aan dat zo'n vergelijking juist heel verhelderend kan zijn.

Zo zei hij dat, terwijl het nationaal-socialisme uit zijn geloof aan de superioriteit van het arische ras "alle consequenties voor de organisatie van de samenleving" trok en "daarmee een coherentie tussen discours en praktijk" vestigde, de praktijk van het communisme daarentegen "de permanente ontkenning van de verkondigde doelen" was, doordat die praktijk "uitmondde in een versteende samenleving, waarin de indeling in kasten en de verdeling van privileges meer dan waar ook uitgesproken" was.

Ex-communisten kunnen hieruit eventueel nog de troost putten dat, al was dan de praktijk van het communisme misschien afschuwelijk, zijn theorie of ideologie (de doelen, het discours), anders dan bij het nationaal- socialisme, tenminste menselijk, ja verheven was. Een ex-communist die niet voor die verleiding bezwijkt, is André Roelofs, columnist van de Volkskrant.

Weliswaar is het, zo schrijft hij in zijn artikel van 24 december voor "mensen die ooit met de beste bedoelingen communist waren", wel 'prettig' te horen dat de theorie van het communisme tenminste ongeschonden is gebleven, maar hij betwijfelt of "historici in de volgende eeuw er ook nog zo over zullen denken". (Die 'beste bedoelingen' waarop ex-communisten zich vaak beroepen, is overigens een overbodige toevoeging: daar gaan we vanuit, anders is geen discussie mogelijk.)Waarom zet Roelofs nu niet alleen een vraagteken achter de praktijk, maar ook achter de theorie van het communisme? Omdat er volgens hem "een ijzeren en logisch verband tussen de marxistische opvattingen van Stalin en zijn moorddadige praktijken" bestaat. Stalin zelf was "een consequente, ja radicale Jacobijnse marxist, die als verbeten vijand van het oude stelsel met niets ontziend geweld doorzette wat de oude Marx voor historisch noodzakelijk en onvermijdelijk had gehouden".

In Roelofs' opvatting was er bij het communisme dus wèl coherentie tussen discours en praktijk en verschilde het dus, in dit opzicht, niet van het nationaal-socialisme. Wat er van die opvatting waar moge zijn - zij geeft er in elk geval blijk van dat Roelofs zijn eigen communistische verleden zonder enige sentimentaliteit onder ogen ziet. Bij hem kennelijk geen 'warm gevoel' wanneer hij aan die dagen denkt.

Wat er van die opvatting ook waar moge zijn - dit voorbehoud moet gemaakt worden. Maar als zij juist is, dan houdt dat in dat er van een "communisme met een menselijk gezicht" geen sprake kan zijn; dat ook de Praagse lente van 1968 ten dode gedoemd zou zijn geweest, ook als de Sovjet-Unie er niet met geweld een eind aan zou hebben gemaakt. Roelofs zegt dan ook dat na Stalins dood het communisme een "slap aftreksel" werd. Het echte communisme zal "niet losgemaakt kunnen worden van Stalin".

Toch kan dit nog niet met stelligheid beweerd worden, want daarvoor weten we nog te weinig van Stalin af. Terwijl er over Hitler duizenden boeken geschreven zijn, is er over Stalin betrekkelijk weinig bekend. Hij heeft geen Mein Kampf geschreven, en van hem zijn geen Tischgesprche overgeleverd. Nog steeds zijn de Russische archieven minder toegankelijk dan de Duitse. En dan te bedenken dat, ondanks die Duitse overvloed, de beste biografen erkennen het raadsel Hitler nog steeds niet opgelost te hebben! Hoeveel te meer geldt dit niet voor Stalin? Eén ding is echter duidelijk: Hitlers agressie richtte zich - met één uitzondering: de zuivering van 30 juni 1934, waarbij enkele honderden (meest partijgenoten) omkwamen - bijna uitsluitend tegen externe vijanden (werkelijke en gewaande); Stalins woede vooral tegen interne vijanden (alweer werkelijke en gewaande), en hij liet ze bij miljoenen vermoorden, van wie velen trouwe communisten waren.

Wat is de oorzaak van deze naar binnen gerichte haat, die zich bij Mao's 'grote culturele revolutie' van de jaren '60 zou herhalen? Moet die uitsluitend gezocht worden in de persoonlijkheid van de twee grote communistische leiders? Of biedt onzekerheid over de steun die zij bij de bevolking genoten (waarover Hitler zich geen zorgen hoefde te maken) een verklaring? Of is ten slotte die bijna permanente zuivering van vooral eigen gelederen een bewijs dat Stalin en Mao hun ideologie werkelijk serieus namen?

In de Frankfurter Allgemeine van 21 december probeert de historicus Gerd Koenen ook tot een verklaring te komen. Hij komt tot de slotsom: "Het was niet Stalins karakter dat het regime stempelde, het was het karakter van het regime dat zijn persoon stempelde." Laat dat waar zijn - waaraan ontleende dan dat regime zijn karakter: aan de ideologie die het wilde belichamen of aan de omgeving waarin het tot stand was gekomen: Rusland?

Tegen dat laatste pleit dat ook buiten Rusland, ja ook buiten de machtssfeer van de Sovjet-Unie, er miljoenen waren die onvoorwaardelijk in Stalin geloofden. En het waren niet uitsluitend de domsten die dat deden. Daaruit zou afgeleid kunnen worden dat niet alleen de behoefte aan persoonsverheerlijking, maar ook de communistische ideologie zelf tot die volgzaamheid leidde.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)