C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

ELSBETH ETTY
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ROEL JANSSEN

23 januari 1999

Allemaal fictie


Wat wordt er toch schaamteloos op los gefantaseerd in de media. Hoe zou ik als liefhebber van het werk van J.J. Voskuil de afgelopen etmalen hebben doorgebracht? Slapeloos en smachtend. Volgens Elsevier lag ik de hele nacht van donderdag op vrijdag in een slaapzak op de stoep voor de boekwinkel.

Zodra het gisterochtend van de uitgever mocht - klokslag tien uur - stormde ik als soldaat in een 'leger Voskuil- junkies' (Algemeen Dagblad) 'smachtend' (de Volkskrant) naar de kassa om behalve het vijfde deel van Het Bureau vooral ook het bijbehorende linnen tasje te bemachtigen (HP/de Tijd). Over vijf kolom berichtte de Volkskrant donderdag op pagina 3 dat duizenden Nederlanders dagen wakker hebben gelegen. 'De geest van Maarten Koning, de hoofdpersoon in Het Bureau, is vaardig geworden over Nederland. Van Texel tot Delft, van Nijmegen tot Amsterdam tellen literatuurliefhebbers de minuten af.'

Allemaal pure fictie, dit soort journalistiek. Met de werkelijkheid hebben deze verzinsels - anders dan de literaire fictie van Voskuil - in elk geval niets uitstaande. Neem van mij maar aan dat geen enkele liefhebber van Het Bureau ook maar één minuut wakker heeft gelegen, laat staan in een slaapzak voor een boekwinkel, om deel vijf te pakken te krijgen. Wie dit boek echt wil lezen, neemt daar ruim de tijd voor en schaft het een dezer dagen op zijn gemak aan. Niet op afroep of opgejaagd door mallotige publiciteit. De geest van Maarten Koning? Toevallig ken ik Maarten al sinds 1946, het jaar waarin Voskuils debuutroman Bij nader inzien begint en ik weet zeker dat deze mediagekte over een boek helemaal niet in zijn geest is. Mocht de roem hem inmiddels zo naar het hoofd zijn gestegen dat hij het alsnog 'mieters' vindt om modieuze groupies te hebben, dan is er altijd nog zijn vrouw Nicolien. Haar reactie kan elke Voskuil-lezer uittekenen: 'Ik wil geen man met succes! Ik wil het niet! Ik wil niet getrouwd zijn met een patser! Ik wil een man die ook de pest heeft aan hypes, net als ik!' Het gaat over, hooguit, 50.000 lezers. Een fractie van het aantal dat dagelijks naar Jos Brink kijkt. Van uitgeverij Van Oorschot is het natuurlijk slimme marketing om een roman met behulp van een heus embargo (het lijkt de troonrede wel) aan bekendheid te helpen. Een geslaagde grap. Vier jaar geleden probeerde de uitgever via advertenties in kranten honderd mensen zo ver te krijgen dat ze voor 1.600 gulden intekenden op alle zeven delen van Het Bureau. De poging tot voorfinanciering mislukte, er kwamen welgeteld 24 reacties.

Daaraan gemeten is het huidige succes opmerkelijk. Zou het waar zijn wat een Voskuil-fan woensdag in NOVA beweerde en wat sindsdien in alle toonaarden is herhaald, namelijk dat men dezer dagen Het Bureau voornamelijk wil lezen om 'erbij' te horen? Zoja, waarbij of bij wie wil 'men' dan zo graag horen? Toch niet bij de sociaal gehandicapte Maarten Koning die nergens bij hoort?

'Je moet over Het Bureau kunnen meepraten', schreef het Algemeen Dagblad, maar van wie moet dat dan wel? Literatuurliefhebbers lezen - dacht ik - niet om te kunnen meepraten. Ze lezen omdat ze van lezen houden, een bij uitstek asociale activiteit die je alleen maar in je eentje kunt bedrijven. Van 'Marco Borsato-achtige taferelen' in literair Nederland, zoals Elsevier de mediahype rond Voskuil noemt, is dan ook in de verste verte geen sprake.

Voor Van Oorschot vrees ik dat de overdreven aandacht voor Het Bureau per saldo een negatief effect zal hebben. De 'Voskuil-backlash' is al begonnen. Marco Borsato! Dezelfde praatjesmakers die zomaar verzinnen dat liefhebbers van Het Bureau junks zijn die zich in slaapzakken voor boekhandels posteren, beweren in één moeite door dat Voskuil als literator niets voorstelt. 'Voskuil kan niet schrijven (...) Wie literatuur zoekt die verbaast, ontregelt, en in het beste geval met stomheid slaat, komt opnieuw bedrogen uit. Het telefoonboek is nog gevaarlijker dan Het Bureau', poneert Thomas van den Bergh in Elsevier. Als waarschuwing aan trendy klantjes die bereid zijn bijna duizend pagina's te gaan lezen, enkel en alleen om te kunnen meepraten, vind ik zijn opmerking nogal geslaagd. Wie zonder kennis van Bij nader Inzien en de delen een tot en met vier van Het Bureau plotseling in deel vijf duikt, zal er inderdaad niets verontrustends in ontdekken. Maar Het Bureau is wel degelijk verontrustend, bedreigend zelfs. Het is een leeg universum. Als lezer verbaas je je erover dat Maarten Koning niet allang zelfmoord heeft gepleegd en dat jij, dolend in datzelfde universum, dat ook nog steeds hebt uitgesteld. Het Bureau behoort tot de meest nihilistische literatuur die ik ooit gelezen heb, maar tegelijkertijd tot de meest dragelijke nihilistische literatuur. Kafka bijvoorbeeld kun je niet onafgebroken lezen zonder te verdwijnen in het horror vacui dat hij tevoorschijn tovert. Voskuils proza is van een zelfde morbiditeit als dat van Kafka, maar brengt een omgekeerd effect teweeg. Hij laat er geen twijfel over bestaan dat het leven volkomen zinloos is. Iedereen die dat ontkent - dus laten we zeggen: iedereen die geen zelfmoord pleegt - is medeplichtig aan het in stand houden van een leugen. Een leugen waaraan we tegelijkertijd allemaal verslaafd zijn. Ademloos Het Bureau lezen, ongeveer zoals je een soap volgt, staat gelijk aan dóórgaan met leven. Je weet dat het nergens op slaat, dat het nergens toe dient en geen enkele zin heeft en toch kun je er niet mee ophouden. Het Bureau, een absurd instituut waar krankzinnige handelingen worden verricht, is een metafoor voor het leven. In zijn roman, waar nutteloze activiteiten van nutteloze mensen dag in dag uit, jaar in jaar uit, deel in deel uit worden herhaald, onthult Voskuil een waarheid die dermate onaanvaardbaar is, dat we haar alleen maar tot ons kunnen nemen in de vorm van herkenbare, uiterst humoristische verhalen over menselijke verhoudingen. Als dat 'triviaal' is, lees dan maar liever het telefoonboek of desnoods Elsevier.

Elsbeth Etty

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)