C O L U M N S NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
ELSBETH ETTY
DE DRAAD
|
16 januari 1999 Uw rouw, onze rouw
Ik ontmoette hem met zijn vrouw in een televisiestudio waar ze hun smartelijke verhaal kwamen doen. Merkwaardig genoeg vertelden ze in de uitzending nauwelijks iets over de dader. Toen ik hun achteraf vroeg waarom ze zo terughoudend waren geweest, bleek dat een bewuste keuze. Hun dochter was om het leven gebracht door een Marokkaanse buurman die het voorzien had op haar bankpasje en pincode. De ouders wilden die informatie niet wereldkundig maken, uit vrees voedsel te geven aan vreemdelingenhaat. Dat vond ik een bewonderenswaardige, hoogstaande houding van mensen in zo'n verschrikkelijke toestand. Ik herinnerde me met een schok een voorval dat me begin jaren tachtig is overkomen. Een door drank en pillen op hol geslagen buurman stond me naar het leven. Hij slaagde er weliswaar niet in mij een haar te krenken, maar de bedreiging was zo ernstig dat hij er vijf maanden voor heeft vastgezeten. Raar maar waar: toen ik van de ergste schrik bekomen was, ging het door mijn hoofd dat die psychopaat gelukkig geen Marokkaan of Turk was, anders had ik er misschien een levenslange angst voor allochtone mannen aan overgehouden. Ik had er niet voor kunnen instaan dat ik van irrationele xenofobie gevrijwaard was gebleven. Dit besef sterkte mij indertijd in de overtuiging dat de media in hun verslaggeving niet de herkomst of huidskleur van criminelen moeten vermelden. Hierover voerden journalisten destijds pittige discussies, waarin het recht op zo volledig mogelijke informatie werd afgewogen tegen het gevaar van stigmatisering van bevolkingsgroepen. De Nederlandse Vereniging van Journalisten adviseerde de etnische achtergrond van daders alleen te vermelden als dat ,,relevant'' was, bijvoorbeeld in het geval van ,,cultuurgebonden'' criminaliteit, zoals ontvoeringen van islamitische meisjes die moesten worden uitgehuwelijkt. Nu is ,,relevantie'' een rekbaar begrip. Tegenwoordig wil ik wel degelijk lezen welke achtergrond criminelen hebben, welke sociale groepen beschikken over illegale wapens, wie de drugshandel in handen hebben, hoe Amsterdamse straatbendes in elkaar zitten, in welke milieus ouders hun kinderen ombrengen en in wat voor gezinnen incest het vaakst voorkomt. De angst voor stigmatisering van bevolkingsgroepen legt het af tegen de wens om te weten hoe de samenleving in elkaar zit. De verdachten van de moord op Marianne Roza en Froukje Schuitmaker zijn Turken. Is dat relevante informatie? Kennelijk wél voor de Turkse gemeenschap in Gorinchem die op grond van dit gegeven haar medewerking verleende aan de voorbereiding van de stille tocht die vandaag ter nagedachtenis van de twee slachtoffers wordt gehouden. ,,Uw rouw, onze rouw.'' Er heeft zich, tamelijk ongemerkt, een omslag in de berichtgeving voltrokken. Zo maakten alle media melding van het feit dat de dader van een dodelijke steekpartij in een Amsterdamse fietsenwinkel een Marokkaanse jongen was. Ik sta daar ambivalent tegenover. Het gevaar blijft bestaan dat Marokkaanse of Turkse gemeenschappen collectief verantwoordelijk worden gemaakt voor geweldsexcessen van krankzinnigen. Tegelijkertijd zit er veel waars in de stelling van Ilhan Akel, directeur van het Nederlands Centrum Buitenlanders, die gisteren in de Volkskrant zei dat ,, man en paard'' moeten worden genoemd om de allochtone gemeenschappen wakker te schudden. Ook Z. Arslan, medewerker van het multicultureel expertisecentrum Forum, vindt dat het noemen van de etnische achtergrond van daders cor rigerend kan werken. ,,Dat is goed voor de Turkse gemeenschap en goed voor de samenleving.'' Natuurlijk vraagt de criminaliteit van bijvoorbeeld allochtone jongeren om een tegenbeweging in hun eigen milieu. Maar als richtsnoer voor de berichtgeving is dat ten minste zo instrumenteel en paternalistisch als het taboe op vermelding van de herkomst van verdachten. Nieuws mag niet met mantels der liefde worden bedekt. Als media sommige feiten hetzij weglaten, hetzij oplieren om stemming te maken, worden zij voor het publiek ongeloofwaardig. Journalisten verzaken hun primaire taak als er onderscheid ontstaat tussen wat in de krant wordt beschreven en een werkelijkheid waar het publiek alleen bij geruchte kennis van kan nemen. De moeizame discussie die over deze kwestie door journalisten onderling is gevoerd, heeft niettemin zin gehad. Aan generaliserende commentaren, stigmatisering van of hetze tegen Turken heeft geen enkele verslaggever of commentator zich in de Gorinchemse zaak schuldig gemaakt. Meer dan op de etniciteit van de daders spitst de discussie zich toe op de vraag hoe excessen in het uitgaansleven kunnen worden voorkomen en welke politie-aanpak effectief is. Over de prioriteiten van de politie verbaas ik me al tijden. Toevallig woon ik naast een van de rustigste cafés van Amsterdam. Geen muziek, geen gokkasten, geen klanten met wapens en afgezien van alcohol geen drugs. Toch krijgt uitgerekend dit café vrijwel iedere avond politiecontrole. Al een kwartier voor sluitingstijd wordt er gepatrouilleerd en als niet iedereen precies om 01. 00 uur zijn glas leeg heeft, komen er agenten binnenvallen. Onlangs werd de kastelein na sluitingstijd betrapt bij het schoonmaken van zijn café in aanwezigheid van de bezorger van een ochtendkrant die als klant werd aangezien. Meteen dreigde de burgemeester de vergunning in te trekken omdat ,,uw inrichting om 01.20 uur nog geopend was voor het publiek''. De klandizie van dit aardige buurtcafé vraagt zich natuurlijk af of de politie zich niet dáár durft te ver tonen waar de mannen met de Uzi's rondlopen en daarom liever brave middenstanders komt pesten. Alleen de politie kan de geweldsspiraal terugdringen. Het publiek niet, dat kan hooguit meedoen aan stille tochten, bloemen leggen, medeleven uiten. Ook dat kan helpen, maar alleen op termijn, indirect, als demonstratie van de publieke moraal en ter bevestiging van de norm die de politie moet handhaven. Froukje Schuitmaker wordt vandaag begraven, gevolgd door de rouwstoet van de bevolking. Ik hoop dat er veel mensen, onder wie veel Turken, meelopen. Om het Gorinchemse gemeenteraadslid Oman Elmaci te citeren: ,,Dan denk ik niet dat er problemen zullen zijn tussen Turkse en Nederlandse inwoners. De schutters zijn criminelen, de mensen zijn goed in staat om hen te onderscheiden van de Turken die zich daarvan distantiëren.''
Elsbeth Etty
|
Bovenkant pagina |