N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

ELSBETH ETTY
Eerder verschenen
columns


JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW
LEO PRICK

21 april 2001

Ayses hoofddoek


Ayse Kabaktepe, een 20-jarige rechtenstudente, mag geen tijdelijk hulpgriffier bij de Zwolse rechtbank worden omdat zij als moslim een hoofddoekje draagt. De neutraliteit van de rechtspraak zou daardoor geweld worden aangedaan: waar een vrouw met een hoofddoek achter de tafel zit (al is het maar als veredelde secretaresse), verliest Vrouwe Justitia haar blinddoek, redeneerde de rechtbank.

Zo zitten we dan weer midden in de afgezaagde hoofdoekjesdiscussie, die al eerder nieuw leven was ingeblazen door Cisca Dresselhuys, de hoofdredacteur van het feministische maandblad Opzij. Zij zou geen journaliste met een hoofddoek in dienst nemen. Maar dat was nog hypothetisch, er heeft zich nooit een islamitische feministe (dit is geen contradictio in terminis, evenmin als christelijke feministe) bij Opzij aangediend, met of zonder hoofdbedekking.

Het Zwolse geval is allerminst theoretisch en komt 27 april voor de Commissie gelijke behandeling. Volgens een eerdere uitspraak van deze commissie maakte de leiding van een school die een stagiaire met hoofddoek weigerde, een ontoelaatbaar onderscheid. De commissie had geen begrip voor het argument dat het neutrale karakter van de school aangetast dreigde te worden. Ook een vrouw met een hoofddoek kan de neutraliteit van een school waarborgen.

Hoofddoek en neutraliteit kunnen in deze zienswijze heel goed samengaan. Dat zou je niet zeggen als je het nieuws uit Turkije volgt. Daar is het dragen van een hoofddoek niet alleen aan griffiers verboden, maar aan alle vrouwelijke ambtenaren, docenten en studenten. In Istanbul wordt de particuliere Fatih-universiteit met sluiting bedreigd omdat de kledingvoorschriften van de Turkse staat er niet in acht worden genomen. De mogelijke sluiting van de universiteit volgt op de jaarlijkse diploma-uitreiking. Bij deze plechtigheid had een aantal studentes het gewaagd onder de academische baret de streng verboden hoofddoek te dragen.

Dit type conflict is misschien kenmerkend voor Turkije, waar de staat te vuur en te zwaard alles bestrijdt wat afbreuk doet aan het seculiere karakter van de samenleving. Is de hoofddoek in Turkije voor overheidspersoneel en aan universiteiten verboden, in landen waar de shari'a, de islamitische wet, van toepassing is (Saoedi-Arabië, Iran, Pakistan, Afghanistan) is de hoofddoek of de sluier verplicht voor alle vrouwen, ook niet-islamitische. Zowel het verbod als de verplichting betekent dwang. En daar gaat het om. Kledingvoorschriften en -verboden, bedoeld om mensen te verplichten een gezindheid te uiten òf te verbergen, horen thuis in autoritaire maatschappijen. In Nederland is dit type autoritair denken over de betekenis van kleding voor deugdzaamheid en volgzaamheid weliswaar afgevlakt, maar niet geheel verdwenen. Streng gereformeerde meisjes mogen geen spijkerbroek aan bijvoorbeeld. Dat mogen Turkse studentes nu juist weer wel.

In Nederland waren de jaren zestig onder meer een cultuurstrijd om kleding, haardracht, uitingen van seksuele vrijheid en individualiteit. Dienstplichtigen in het Nederlandse leger moesten weliswaar een uniform aan, maar lieten demonstratief hun haar onder hun baretten uit tot over de schouders groeien.

Het domste wat autochtone deelnemers aan de hoofddoekjesdiscussie kunnen doen, is hier Turkse toestanden creëren en het domste wat islamitische deelnemers aan die discussie kunnen doen is vergeten dat zij in Nederland in plaats van in Afghanistan rondlopen. Naar Nederlandse maatstaven zijn kledingvoorschriften van overheidswege of door werkgevers alleen acceptabel in verband met bijvoorbeeld de hygiëne (koksmuts op in de keuken), de veiligheid (helm op in de bouw) of noodzakelijke herkenbaarheid (uniform aan bij de politie). Over de gezagsfunctie (toga's van rechters, hoogleraren en geestelijken) valt te twisten. Het ambtskostuum met steek van ministers is al sinds Colijn uit de mode.

Ik zou een islamitische rechter met of zonder hoofddoek wraken als zij de koran in plaats van het Nederlands recht zou toepassen ('Vrouwen zijn onderdanig aan de man', zegt de koran). Voor een christelijke rechter die de bijbel letterlijk neemt, geldt hetzelfde ('Vrouwen weest aan uw man onderdanig', zegt de bijbel). Zowel de koran als de bijbel is in strijd met de Nederlandse Grondwet. Wat zeuren we dan over hoofddoekjes?

Voor islamitische meisjes en vrouwen in Nederland is dat kledingstuk soms, maar lang niet altijd een religieus symbool. Ik was twee weken geleden in het Amsterdamse jongerencafé The Site waar over de hoofddoek werd gedebatteerd. Daar zat de protestgeneratie van nu. Gedeeltelijk getooid met hoofddoek, naar eigen zeggen bedoeld als uitdaging en protest. PvdA-raadslid Fatima Elatik beweerde dat ze met haar hoofddoek opkwam voor "een enorme revolutie in onze gemeenschap wat de positie van vrouwen betreft".

Wel vind ik het een afschuwelijk gezicht, op dezelfde manier waarop ik nonnen in habijt en vrouwen in Scheveningse klederdracht altijd afstotelijk heb gevonden. Het is een keurslijf, wat Fatima ook beweert. Maar als zij om haar moverende redenen zo'n beperkend of stigmatiserend kledingstuk wenst te dragen, is dat haar zaak. Of ze het nu doet om godsdienstige redenen, of om stelling te nemen tegen het door de Westerse mode opgelegde vrouwbeeld, of gewoon om de Cisca Dresselhuysen van deze wereld het bloed onder de nagels vandaan te halen, dat maakt niet uit.

Ook in de zaak van de Zwolse griffier gaat het wel degelijk om tolerantie. En dus niet om de scheiding tussen godsdienst en staat. Wie dat niet inziet, is geestelijk blijven steken in 1555, bij de godsdienstvrede van Augsburg: cujus regio, ejus religio. Wiens land, diens godsdienst. Wie de macht heeft dat wilde in 1555 zeggen de soevereine vorst bepaalt de religie van alle onderdanen. Zover zijn ze nu ongeveer in Afghanistan.

Overigens begon met de vrede van Augsburg het gedonder van de Europese godsdienstoorlogen pas goed. Een eeuw lang gaf de christenheid zich over aan het elkander afslachten. Inmiddels mag iedereen over godsdienst zeggen en denken wat-ie wil. Toch kreeg minister Borst in verband met haar vrijpostig geformuleerde opvattingen over 'de pil van Drion' een donderend 'cujus regio, ejus religio' te horen van de gereformeerde gemeente die kennelijk nog altijd denkt het monopolie op de Nederlandse identiteit te bezitten.

Ergens in deze geschiedenis schuilt een overeenkomst tussen Els Borst en Ayse Kabaktepe.

Elsbeth Etty

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad