|
|
ELSBETH ETTY
|
20 januari 2001 De overheid als volksvijand
In 1953 was niemand aansprakelijk voor de ramp en bij de overlevenden, meest godvrezende bewoners van calvinistische streken, kwam zelfs niet de gedachte op de overheid ook maar ergens van te beschuldigen. De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam des Heren zij geprezen - dat was hun overtuiging. Noch de regering, noch de minister van Verkeer en Waterstaat, noch Rijkswaterstaat, noch de provincies Zeeland of Zuid-Holland, noch het KNMI is in 1953 iets ten laste gelegd, er is zelfs geen onderzoek ingesteld naar de eventuele schuldvraag. De houding van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse bevolking in 1953 lijkt me pas echt in overeenstemming met de calvinistische volksaard en bovendien aansluiten bij de staatsopvatting zoals neergelegd in Romeinen 13: 'Want er is geen overheid dan door God en die er zijn, zijn door God gesteld.' Nu ben ik geen liefhebber van dit type gehoorzaamheid. Als product van de anti-autoritaire jaren zestig heb ik een problematische verhouding tot het overheidsgezag, dat ik het liefst zie uitgedaagd, bekritiseerd, scherp gecontroleerd, ter verantwoording geroepen en waar nodig onderuitgehaald. Maar wat er nu gebeurt, is wel het andere uiterste van wat in 1953 nog normaal was. Berusting en vertrouwen hebben plaatsgemaakt voor de wijdverbreide opvatting dat de overheid te kwader trouw is, evenals 'de' politiek en 'de' media. Overheid, politiek en media zijn de zondebokken van deze tijd, de ongrijpbare kwade machten. De overheid is volksvijand nummer één geworden. Volgens Annelies Huygen, columniste van Trouw, zijn stille tochten zoals in Enschede en Volendam ter herdenking van de slachtoffers een 'protest tegen de overheid die zich onvoldoende inspant om rampen te voorkomen'. Politici die meelopen zijn huichelaars omdat zij demonstreren tegen 'hun eigen beleid en hun eigen falen'. De overheid had zich, als schuldige, dus niet mogen laten vertegenwoordigen bij de stille tochten. In de Volkskrant breekt Nelleke Noordervliet de staf over de strafrechtelijke immuniteit van de overheid. Volgens haar werkt de Hoge Raad, die volhoudt dat de staat strafrechtelijk onschendbaar is, daarmee corruptie in de hand. 'Het Pikmeer-arrest gaat uit van en doet een beroep op de integriteit van bestuurders en volksvertegenwoordigers, bij wie het mea culpa makkelijker over de lippen behoort te vloeien dan het woord van Pilatus: ik ben onschuldig aan dit bloed.'Heel Nederland zit te turen naar het Pikmeer. Woensdag vertoonde het NOS Journaal idyllische beelden van deze winterse Friese plas waar het riet vredig stond te wuiven. In dat meer wassen onze schuldige Pilatussen hun handen, wil Noordervliet ons laten geloven. In werkelijkheid gaan ambtenaren en politici die een misdrijf plegen (of crimineel nalatig zijn) natuurlijk niet dankzij de Pikmeerjurisprudentie vrijuit. Zij kunnen altijd uit hoofde van eigen daderschap worden vervolgd, zowel voor ambtsmisdrijven als voor andere delicten. Het is pure stemmingmakerij om te suggereren dat corruptie en vriendjespolitiek niet kunnen worden aangepakt, maar zelfs worden aangemoedigd door de rechtspraak. Dit staat los van de vraag of aan de bestaande controlemechanismen - het parlement, de Rekenkamer, de nationale ombudsman en de bestuursrechter - ook nog de strafrechter moet worden toegevoegd. Daar lijkt me niets tegen, maar het is demagogie dit een voorwaarde te noemen voor integriteit van de overheid die zichzelf met het Pikmeer-arrest een 'license to kill' zou verschaffen, zoals in het Algemeen Dagblad stond.Wat willen de commentatoren die de overheid in de nasleep van Enschede en Volendam verketteren eigenlijk bewerkstelligen? Als de overheid volksvijand nummer één is, omarm dan alsnog de oude anarchisten. Dames van Trouw en de Volkskrant, werpt de staat omver! De staat is, zoals Arthur Lehning ons voorhield, ontstaan door roof, onderdrukking en slavernij, hij betekent niets anders dan de permamente onderdrukking naar binnen en de permanente oorlog naar buiten. Of, om met Bakoenin te spreken: 'Zolang er een staat is, is er onontkoombaar heerschappij, en dus knechtschap; een staat zonder knechtschap, openlijk of verborgen, is ondenkbaar - en daarom zijn wij vijanden van de staat.' Vergeet het maar. De heftigste critici van de overheid in verband met Enschede en Volendam zijn allesbehalve bereid de staat omver te werpen, integendeel, zij willen een sterkere staat. Zij verwachten van de staat een onophoudelijke stroom van dienstbetoon en garanties: een einde aan elk straatgeweld (om een kleinigheid te noemen), meer politie, meer controle, meer regels, meer en betere handhaving, meer cameratoezicht, zwaardere straffen, interne zuiveringen. Absolute veiligheid eisen ze, die de staat misschien wel kan bieden, maar tegen welke prijs?
Elsbeth Etty
|
Bovenkant pagina |
|