|
|
ELSBETH ETTY
|
6 januari 2001 Geluk is geen recht
Geluk is geen recht luidt de titel van een kort artikel in een juridisch tijdschrift dat prof.mr. Jenny Goldschmidt vijf jaar geleden publiceerde. Als voorzitter van de Commissie Gelijke Behandeling is zij zo ongeveer de kampioen van subjectieve rechten als het recht op gelijk loon, het recht op zelfbeschikking, het recht op onderwijs, het recht op zorg. Niet op geluk. Wie is er verantwoordelijk als onze wensen, alle medische en technologische verworvenheden ten spijt, toch niet vervuld worden, vroeg Goldschmidt zich af. Zij waarschuwde daarmee tegen de sinds de jaren negentig om zich heen grijpende gedachte, dat er een allesdekkende verzekering bestaat tegen de risico's van het leven, tegen verdriet, teleurstelling, eenzaamheid. Wie zou die allesdekkende verzekering moeten bieden? Ach natuurlijk, de overheid. Als je niet aanvaardt dat ziekte, ellende en dood onvermijdelijk horen bij het bestaan, kom je al snel uit bij een vergoddelijking van de wet- en regelgeving, de rechtshandhaving, het bestuur, de inspecties, het collectief, de gejuridiseerde samenleving. Zo maakt het solidariteitsbeginsel van de verzorgingsstaat plaats voor het schuldbeginsel van de claimsamenleving. Met betrekking tot de overheid is er in toenemende mate sprake van een omgekeerde bewijslast in geval van rampen, ongelukken, ziekten van mensen, vee en gewas: a priori ligt de schuld bij het openbaar bestuur. Nu is het natuurlijk altijd mogelijk dat rampen het gevolg zijn van verwijtbaar, onrechtmatig of zelfs strafbaar handelen of nalaten van ambtenaren of politici. Ik bedoel niet dat de overheid verheven is boven welke vorm van verantwoordelijkheid dan ook. Maar het stuit me tegen de borst dat er al bij voorbaat van een collectieve aansprakelijkheid - in de zin van schuld, niet in de zin van een plicht tot solidariteit - wordt uitgegaan. Letselschade-advocaten hebben daar beroepshalve een handje van en van hen is het begrijpelijk: zoek daar schuld, waar geld te halen valt. Wat me tegenstaat, is de vertaling van rampspoed, pech en ongeluk in juridische claims. Goldschmidt schreef in '95 dat hier een grens aan moet worden gesteld "omdat het recht op geluk gelukkig niet bestaat". Naarmate de overheid meer regelt, is zij vaker aansprakelijk voor de naleving van de regels. Regelt zij minder, dan is zij hoe dan ook schuldig wegens het ontbreken van regels. Er is altijd wel wat te vinden. De schuldkwestie is echter niet alleen een juridische, maar ook een politieke. Men kan bijvoorbeeld van de cafébrand in Volendam het poldermodel de schuld geven, zoals GroenLinks doet. Het gemeentebestuur van Volendam zou te lang in discussie zijn gebleven over de brandveiligheid. "Dat is het poldermodel in het kwadraat", zei W. Klapper, de fractievoorzitter van deze partij in de gemeenteraad. Men kan ook het paarse kabinet de schuld geven, zoals minister Pronk is beschuldigd van de vuurwerkramp in Enschede. "Waarom is het regelgrage tweede paarse kabinet nog nooit op het idee gekomen om sprinkler- installaties verplicht te stellen in alle openbare gebouwen?" las ik in een ingezonden brief in De Telegraaf. Er was ook iemand "woedend" op de overheid omdat controle op de regels tekortschiet. En minister Borst moet zich "diep schamen" omdat slachtoffers uit Volendam in ziekenhuizen op honderden kilometers van hun families zijn geplaatst. Er moet een schuldige aansprakelijk te stellen zijn. Liefst de overheid. Verdriet, angst en machteloosheid blijken dicht bij woede, verwijt en aanklacht te liggen. GroenLinkse opposanten en Telegraaflezers richten die woede op het poldermodel en op paars. Maar het komt gewoon hierop neer, dat rampspoed voor iedereen moeilijk te aanvaarden is. Nergens heb ik dat beter beseft dan met Kerstmis op de hartbewaking. Elsbeth Etty
|
Bovenkant pagina |
|