|
|
ELSBETH ETTY
|
21 oktober 2000 Heilige haat
"De religieuze ellende", schreef Karl Marx, "is tegelijk zowel de uitdrukking van de werkelijke ellende, als het protest tegen de werkelijke ellende. De religie is de verzuchting van het gekwelde schepsel, het hart van een harteloze wereld, de geest van geestloze toestanden. Zij is de opium van het volk." Ja, maar behalve troost, verlichting en verdoving biedt de godsdienst, van het Midden-Oosten tot op het Merelveld in Kosovo, ook het alibi voor de fanaticus, de casus belli voor de onverzoenlijke en de roes voor de gefrustreerde. Zij is ook en vooral de amfetamine van het volk. Heilige oorlogen kennen geen begrenzing. Heilige soldaten zijn onvermurwbaar. De met symboliek geladen heilige oorlogsdoelen zijn ononderhandelbaar. Elke dialoog is heiligschennis en dus onaanvaardbaar. Daardoor bestaat het gevaar dat het religieuze absolutisme, behalve een oplossing in het Midden-Oosten te blokkeren, een eigen dynamiek ontwikkelt en zich als een veenbrand verspreidt onder geloofsgenoten elders in de wereld. Hierbij moet worden opgemerkt dat buiten Israël de religieuze component van het conflict voornamelijk door islamitische sympathisanten met de Palestijnse zaak op de voorgrond wordt geplaatst. In West-Europa neemt dit de vorm aan van een bedreiging van joodse gebedshuizen, scholen en andere instellingen. Frankrijk, Duitsland, maar ook Nederland, zijn opgeschrikt door aanslagen op synagoges. Pro- Palestijnse manifestaties zijn her en der uitgelopen op anti-joodse en soms openlijk nazistische excessen. In Frankrijk, waar een honderdtal gewelddadige anti-joodse incidenten is gemeld, heeft Dalil Boubakeur, rector van de moskee van Parijs, samen met andere religieuze leiders (een opperrabijn, de voorzitter van de protestantse kerken en de voorzitter van de bisschoppenconferentie) de ontsporingen met een religieus karakter veroordeeld. De gezamenlijke verklaring waarschuwt tegen een klimaat van onverdraagzaamheid in Frankrijk als gevolg van de spanningen in het Midden-Oosten. "Ieder van ons, iedere burger, iedere gelovige, kan zijn eigen identiteit en authenticiteit bewaren en tegelijkertijd haat en sectarisme afwijzen", schrijven zij. Overigens veronderstelt Boubakeur dat de daders van de aanslagen niet onder moslims maar onder Franse neonazi's moeten worden gezocht. Dat zou kunnen, maar niettemin leggen de anti-joodse oprispingen van de afgelopen week een zware verantwoordelijkheid op islamitische religieuze leiders, ook in Nederland waar we met enkele uiterst verontrustende verschijnselen zijn geconfronteerd. Een pro-Palestijnse manifestatie onder de leuze Allahoe akbar (God is groot) draaide uit op anti-joodse relschopperij door circa dertig Marokkaanse jongeren. Zij zouden Hitler hebben aangeroepen. Volgens een verslag in Trouw klonk in Amsterdam de kreet: "Hamas, Hamas, alle kankerjoden aan het gas." Nu kan het zijn dat dit een groepje losgeslagen halfcriminelen en voetbalhooligans is geweest, dat nauwelijks weet waar Israël ligt. Het groepje is zeker niet representatief voor de Marokkaanse gemeenschap of voor islamieten in Nederland. Als griezelig symptoom valt het incident echter niet te veronachtzamen. Vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap veroordelen oproepen tot geweld tegen joden. Dat is mooi, maar zij zouden veel krachtiger stelling moeten nemen en bovendien aan alle gelovige moslims duidelijk kunnen maken dat een scherpe scheiding tussen godsdienst en politiek de enige manier is om een leefbare en verdraagzame samenleving in stand te houden. Afwijzing van religieuze motieven in politieke conflicten is een essentiële vorm van emancipatie. Wij hebben in Nederland soms te maken met aanslagen op moskeeën (door extreem-rechts, nooit door sympathisanten met Israël) en die zijn even onaanvaardbaar als de anti-joodse excessen waar we nu getuige van zijn. Volgens Het Parool van donderdag durven veel joodse jongens niet meer met een keppeltje over straat te lopen en volgens rabijn R. Evers wordt hij bijna dagelijks uitgescholden voor vuile rotjood, verwelkomd met een Hitlergroet of nagewezen. Ook zonder te vervallen in alarmisme, moeten we onder ogen zien dat er reden is tot verontrusting en waakzaamheid. Ook van de kant van de overheid. Het is eenvoudig niet te tolereren dat in Amsterdam, de stad waar bijna honderdduizend joden uit zijn weggevoerd, geluiden klinken zoals door Trouw deze week zijn opgetekend. Moeilijk te begrijpen, dat de politie daar niet tegen is opgetreden. Mogelijk stelde zij zich terughoudend op uit vrees voor escalatie of om provocateurs niet het genoegen van een grootscheepse rel te doen. Niemand is er bij gebaat de incidenten te dramatiseren of de omvang ervan te overdrijven. Dit gezegd zijnde, mag de overheid, met name de politie, er geen spoor van twijfel over laten bestaan dat oproepen tot jihad in de geest van Hamas en Hezbollah hier zonder aarzeling in de kiem zullen worden gesmoord.
Elsbeth Etty
|
Bovenkant pagina |
|