|
|
ELSBETH ETTY
|
16 september 2000 Iets weten
Stel dat de rechter donderdag de roman Finale kwijting van cabaretier Hans Dorrestijn had verboden. Dan zou daarmee niet ongedaan zijn gemaakt dat lezend Nederland inmiddels kennis draagt van de smetvrees van de ex-vrouw van de hoofdpersoon, die evenals de auteur Hans Dorrestijn heet. Ik had liever niets over die ex-vrouw geweten, maar ben blij dat het boek van de rechter toch mag verschijnen. Anders zou men wel aan de gang kunnen blijven met het verbieden van romans waarin bestaande personen naar hun mening herkenbaar worden opgevoerd. Dat zou ongeveer het einde van de romanliteratuur betekenen. Behalve dingen die lezers liever niet willen weten, staat er veel in de krant wat zij niet mogen weten, doorgaans feiten die de autoriteiten voor de burgers verborgen willen houden. Minister Korthals van Justitie heeft aan de Tweede Kamer meegedeeld dat hij daar op zijn eigen terrein iets aan wil doen. Hij ergert zich aan lekken uit justitiedossiers en onderzoekt de mogelijkheid om publicatie te verbieden van gegevens over zaken die onder de rechter zijn. Nu is er hier erg veel onder de rechter. De vuurwerkramp in Enschede. Dreigementen van Molukse jongeren. Wegblokkades. De wachtlijsten in de zorginstellingen. De declaraties van Peper. Tekortkomingen van onderwijsinstellingen. Kartelvorming. Verzin maar iets, het is onder de rechter. Korthals heeft het oog op strafzaken. Hij zegt dat de rechtsgang belemmerd wordt als blunders van justitie of gegevens over het gebruik van onrechtmatige opsporingsmethoden in de openbaarheid komen. Een gedachte die van weinig vertrouwen in de rechterlijke macht getuigt - alsof rechters zich laten leiden door de publiciteit - maar waar vooral de beduchtheid uit spreekt van de minister voor zijn eigen reputatie. Als advocaten, leden van het openbaar ministerie, hoge ambtenaren of politici lekken naar de pers, dan ligt de verantwoordelijkheid bij die lekkers. Zodra journalisten weet krijgen van misstanden, is het hun godvergeten plicht om het publiek in die kennis te laten delen. Wat had u, lezer van deze krant, zoal van Korthals niet mogen weten? - U mocht niet weten dat de Rotterdamse politie de vermoedelijke daders van het dodentransport naar Dover (waarbij 58 vluchtelingen door verstikking om het leven kwamen) al geruime tijd observeerde, maar op het fatale moment even iets anders te doen had. - U mocht niet weten dat het Amsterdamse openbaar ministerie een criminele burgerinfiltrant inzette in een groot hasjonderzoek, ook al had de Tweede Kamer deze opsporingsmethode afgekeurd. - U mocht niet weten dat justitie de Amerikaanse drugsbestrijdingsdienst DEA toestaat in Nederland geheime agenten te laten infiltreren in drugsbendes. Allemaal zaken waar Korthals voor naar de Kamer is geroepen om verantwoording af te leggen. U mocht al jarenlang niet weten wat de Nederlandse justitie deed, maar ook naliet, in de zaak tegen Bouterse. U had nooit te weten mogen komen wat er vooraf is gegaan aan de ontbinding van het IRT en welke buitenwettelijke opsporingsmethoden de Tweede Kamer aanleiding gaven tot de instelling van een parlementaire enquête. Het is natuurlijk het goed recht van minister Korthals om te pleiten voor journalistieke terughoudendheid over wat sub judice is, maar ik verdenk hem ervan vooral publicaties op het oog te hebben die hem politiek onwelgevallig zijn. Nu zal het wel zo'n vaart niet lopen met zijn verbodsplannen in deze richting. Ze vallen nu eenmaal moeilijk te rijmen met de Grondwet en het Europese mensenrechtenverdrag. Interessanter is of journalisten uit eigen beweging het publiek zouden moeten onthouden wat zij zelf eigenlijk niet hadden mogen weten. Onlangs heeft de Raad voor de Journalistiek een uitspraak gedaan over 'ongewenste wetenschap'. Tijdens een zitting achter gesloten deuren in een geruchtmakende drugszaak was de geluidsinstallatie in de perskamer open blijven staan. De rechtmatig aanwezige journalisten hoorden wat zich in de rechtzaal afspeelde. Daar konden zij niets aan doen, tenzij ze ijlings hun vingers in hun oren hadden gestopt. Er volgden dus publicaties. Deze week werd de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek gepubliceerd: hetgeen besproken wordt tijdens een rechtzitting achter gesloten deuren is niet bedoeld voor openbaarmaking en levert dus vertrouwelijke informatie op, waarvan de publicatie ontoelaatbaar is. Let op: er was geen sprake van een rechterlijk verbod op journalistieke berichtgeving, maar van een rechterlijk bevel gericht tot degenen die de deuren dicht en de microfoons uit hadden moeten doen. Niettemin moeten journalisten zich volgens de Raad voor de Journalistiek voortaan afvragen: was het wel de bedoeling dat wij weten wat we weten? Zo nee, dan moet het geheim blijven. Noem dit de wet van niet-reproduceerbaarheid van onbedoelde wetenschap. Noem het de wet-Korthals. Nogmaals, sommige dingen wil ik niet weten. Maar andere dingen mag ik niet weten en die wil ik juist wel weten. Dat is de essentie van journalistieke controle: openbaar maken van voor het publiek relevante informatie die door het gezag niet voor openbaarmaking is bedoeld. Aangezien de Raad voor de Journalistiek dit miskent, wil ik van die raad ... niets meer weten. Minister Korthals (Justitie) Foto Roel Rozenburg Elsbeth Etty
|
Bovenkant pagina |
|