|
|
ELSBETH ETTY
|
2 september 2000 Op de mediamarkt
Achter de volksmennerij en het gejengel om 'leuke jonge meiden' in het Journaal zit niet alleen leeftijd- en seksediscriminatie. Wat er ook achter zit is een debiele vorm van commercieel denken in de mediawereld. De managers van de mediabedrijven zijn even geobsedeerd door de 'jongerenmarkt' als KPN door UMTS-frequenties. Bezeten concurreren de multimediauitgeverijen, op mars naar het beloofde land van de integratie van de traditionele journalistieke media met internet en mobiele telefonie, om een jong en snel publiek. Daarbij dreigen zij een kapitale blunder te begaan. Aan de jongerenstrategie van de mediabedrijven liggen de volgende veronderstellingen ten grondslag: jong = oppervlakkig, jong = dom, jong = lollig, jong = ongeïnteresseerd, jong = inhoudsloos. Dit is eveneens leeftijdsdiscriminatie, maar dan van jongeren. Mocht de gezichtsbepalende functie van Henny Stoel betekenen dat het NOS-Journaal daar niet aan mee doet, dan heeft het weinig van het SBS-gekeutel te vrezen. Veronica en SBS verachten de jongeren op wie zij parasiteren. Generaties volgen elkaar op, maar de behoefte aan serieuze en relevante informatie, achtergronden, verdieping, cultuur blijft van alle tijden. Het maakt uiteindelijk, voorzover het om de inhoud gaat, geen verschil of die informatie via internet verspreid wordt dan wel met de ganzenveer geschreven en per postduif bezorgd. Het verschil met vroeger zit in de snelheid, de individuele keuze- en selectiemogelijkheden, de interactiviteit van de nieuwe media, maar niet in een of andere genetische mutatie die jongeren voornamelijk naar flauwekul, dommigheid en vluchtig amusement zou doen verlangen. Toch lijkt het er op dat de mediaconcerns hun aandacht voor het belang van de kwaliteit en inhoud van hun producten aan het inruilen zijn voor hysterie over de technische mogelijkheden. Het is begrijpelijk dat bijvoorbeeld het PCM-concern, uitgever van onder andere deze krant, zich krachtig wil manifesteren op internet en brood ziet in de combinatie van oude en nieuwe media, multifunctionele journalistiek, op doelgroepen toegesneden nieuwsaanbod, integrated newsrooms en dergelijke. Onbegrijpelijk en kortzichtig is het daarentegen, dat diezelfde directie in haar digitale driftleven elk benul voor de core business uit het oog dreigt te verliezen. Dan bedoel ik: de kwaliteit en betrouwbaarheid van de, via welk medium ook, te verspreiden informatie, de bescherming van de journalistieke onafhankelijkheid, de scheiding van nieuws en commercie. Waar blijft het redactiestatuut voor de nieuwe media? Waarom springt men zo slordig om met het auteursrecht van freelance schrijvers? De mediabedrijven houden een lege huls over als zij niet, behalve op de technologische mogelijkheden, de nadruk leggen op wat zijzelf 'content' noemen. Wie moeten, anders dan journalistieke vakmensen, die content leveren? Maandag stond in deze krant een onthutsend profiel van PCM, waar verwarring en onmacht hoogtij vieren. Directielid J. Greven beklaagde zich er over dat de sfeer van PCM wordt bepaald door de redacties. Zo hoort het ook, Greven. Een oud-hoofdredacteur zou dat moeten weten. Een andere denker bij PCM zei dat de dagbladredacties de boel op internet ophouden met hun gepraat over de eigen identiteit. Een volgende strateeg verweet de journalisten van de PCM-kranten dat ze alleen maar bezig zijn 'in grote stukken zichzelf af te zeiken', zonder oog te hebben voor de concurrentie van Metro, Spits en het deze week gelanceerde News.nl., die ANP-berichten gratis verspreiden. Wat PCM blijkens deze uitspraken vergeet, is dat de inhoud van kranten, maar ook van websites, een ideële en democratische component heeft en meer is dan alleen maar handel. Wat zulke managers evenmin begrijpen, is dat er ook mensen zijn die graag lezen, zelfs 'grote stukken', mits goed geschreven. En wat ze niet snappen is dat er vakbekwaamheid, tijd en geld nodig is voor journalistiek onderzoek. Wie alles kort, onbenullig, oppervlakkig en goedkoop wil, zeg maar: leuke jonge meiden, kan beter Privé gaan uitgeven. Inmiddels verkilt de bedrijfscultuur bij PCM. Bedrijfsjurist Michiel Kramer werd maandag als volgt geciteerd: 'Er wordt ook niet meer zo lang aangemodderd met werknemers die niet goed functioneren. Er wordt aan dossiervorming gedaan. Ik vind dat niet zo slecht.' Hij zal toch niet bedoelen dat journalisten die lange, diepgravende stukken schrijven, of maandenlang onderzoek doen waar PCM geen dubbeltje aan verdient, en helemaal geen zin hebben om te concurreren met News.nl of Spits, voor straf in een soort Stasi-archief belanden? Moet ik voortaan om acht uur 'smorgens met mijn collega's het PCM-lied aanheffen na het hijsen van de PCM-vlag en het zweren van de eed van trouw op de Raad van Bestuur? Komt in het dossier ook te staan of een werknemer, zoals Henny Stoel volgens de Informelle Mitarbeiter van de Privé-Stasi, oud, lelijk, slecht verzorgd, pinnig, te zwaar, en niet fotogeniek is? Wie houdt die dossiers eigenlijk bij? Ze komen toch wel op internet? Elsbeth Etty
|
Bovenkant pagina |
|