|
|
ELSBETH ETTY
|
3 juni 2000 Schuld?
Illusiepolitiek was het geweest. Niets had Voorhoeve eraan kunnen veranderen. Niet meedoen? Maar Dutchbat zat er al en kon niet weg. Aflossing en versterking vragen? Geen enkel land wilde zijn vingers eraan branden. De Serviërs bombarderen? Dat durfde de Veiligheidsraad niet en het had ook niet geholpen. Ik was onder de indruk van deze tragische Voorhoeve. Natuurlijk had hij indertijd moeten aftreden. Ik vermoed dat hij zelf het liefst die uitweg had gekozen - de enig juiste handelwijze voor een minister die een falende politiek heeft gevoerd - maar hij bleef ook na de val van Srebrenica een gevangene van de omstandigheden. De regering wilde niet de schijn op zich laden achteraf afstand te nemen van de Nederlandse militairen die door de VN voor een onmogelijke opgave waren geplaatst. Had Voorhoeve door af te treden de smaad van Dutchbat kunnen wegnemen, of zou dat gebaar zijn uitgelegd als een schuldbekentenis van medeplichtigheid aan genocide? Schuld, schuld, schuld. Is de schuldvraag hier de juiste vraag? Mient Jan Faber van het IKV zei woensdagavond in het televisieprogramma Nova dat de commissie-Bakker moet vaststellen dat Nederland medeschuldig is aan de gepleegde massamoord in Srebrenica. Het zou de nabestaanden van de slachtoffers helpen als Den Haag de schuld op zich neemt, maar dat zal Nederland niet kunnen, voorspelde hij, omdat het te pijnlijk is. Pijnlijk is het hoe dan ook, deprimerend en schokkend. Die constatering staat voor mijn gevoel echter ver weg van het stellen, laat staan beantwoorden van de schuldvraag. Het zou zelfs onverantwoordelijk zijn een onderzoek naar de besluitvorming over de Nederlandse bijdrage aan internationale vredesoperaties in die termen te willen gieten. De politieke inschattingsfouten, de mogelijk te gretige bereidheid Dutchbat in te zetten, de scoringsdrift van sommige politici, de competentiestrijd tussen departementen, de gebrekkige internationale communicatie, de geringe Nederlandse zeggenschap: wie dit hele complex van nationale en internationale verantwoordelijkheden, deze caleidoscoop van fouten, tekortkomingen, blunders en twijfelachtige motieven in een handomdraai bestempelt tot medeplichtigheid aan genocide, beschikt over een bijzonder comfortabel wereldbeeld. In dat beeld fungeren de werkelijke plegers van genocide als een soort natuurverschijnsel en rust de aansprakelijkheid voor het aangerichte leed bij degenen die de natuurramp onvoldoende hebben bestreden. De genocide in Srebrenica moet de daders worden aangerekend, die bij naam en toenaam bekend zijn. Een Nederlands politiek onderzoek kan geen betrekking hebben op schuld aan de genocide - dat is een onderwerp van internationaal strafrecht en behoort tot de competentie van het tribunaal in Den Haag - maar op het falen van de door achtereenvolgende Nederlandse kabinetten gevoerde illusiepolitiek en alles wat daarmee samenhangt. Het hanteren van de doofpot, het wegmoffelen van bewijs, het afschuiven van verantwoordelijkheden: dat is ernstig, het wordt terecht onderzocht en daar moeten consequenties uit worden getrokken. Maar wie betoogt dat hier sprake is van medeplichtigheid aan genocide, bepleit in feite een toekomstige totale afzijdigheid van Nederland. Een dergelijke benadering leidt onvermijdelijk tot de conclusie dat wij de wereld onze rug toekeren, voortaan onze ogen sluiten voor schending van mensenrechten en agressie en dat Nederland zich in de Verenigde Naties voorgoed doof en blind houdt. Naar mijn smaak - en daarom hield Voorhoeve zich in mijn ogen kranig - was het merendeel van de tot dusver voor de commissie-Bakker afgelegde verklaringen te veel doortrokken van de schuldvraag en van de angst om de schuld te krijgen. Niet ik, ik ben het niet, niet ik, riep de ene generaal na het andere Kamerlid, niet ik heb het land opgezadeld met het trauma Srebrenica. Het was mijn voorganger, het was mijn collega, het waren de hoge ambtenaren, het was de Defensiestaf, het was Kofi Anan, het waren de Fransen, het waren, ja hoor, de media en de publieke opinie. Want de media waren zo onverantwoordelijk schokkende beelden uit Bosnië te tonen, de publieke opinie liet zich hierdoor opzwepen en de Tweede Kamer bezweek voor de televisiebeelden en de zware pressie van de publieke opinie. Deze klacht over de media en de publieke opinie is inmiddels tot doctrine verheven door minister Van Aartsen. Zoals bekend houdt deze Van Aartsen-doctrine in dat de zogeheten CNN- factor een bezonnen oordeel over de internationale politiek ernstig bemoeilijkt. Deze week is de Van Aartsen-doctrine trouwens overgeplant naar de binnenlandse politiek door VVD-leider Dijkstal. Tijdens een debat met VVD-Kamerleden, hoogleraren en parlementair journalisten beweerde Dijkstal dat de tv-journalistiek zich schuldig maakt aan "toenemende manipulatie met beelden" en zo de werking van de parlementaire democratie aantast. Het parlementaire stelsel is niet opgewassen tegen de exploitatie van emoties en het mediageweld. "En omdat de vrijheid van de media een heilige koe is, kan de overheid niet ingrijpen", klaagde hij. Nu begrijp ik waarom de regering veertien miljoen heeft gestoken in de sponsoring en manipulatie van televisieprogramma's: om tegenwicht te bieden aan de exploitatie van emoties en het opzwepen van de publieke opinie. Laten we het voortaan zo doen. De media berichten niet meer over rampen. Emoties zijn verboden. We doen het voorkomen alsof nergens mensenrechten worden geschonden, nergens oorlogsmisdaden begaan, nergens vrouwen verkracht en kinderen mishandeld. Etnische zuiveringen bestaan niet en Dutchbat ging zuiver voor de lol op zomerkamp.
Elsbeth Etty
|
Bovenkant pagina |
|