C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
LEO PRICK


T O M   R O O D U I J N


23 november 1999

Poldervlakte

Nederlanders vormen het ideale publiek voor het uitproberen van nieuwe televisie, muziek of ander massavermaak, zei John de Mol gisteren in het actualiteitenprogramma Netwerk. Slaat het hier aan, dan kan de rest van de wereld met een gerust hart worden veroverd. Het gelijk van De Mol wordt bewezen door het succes van Big Brother waarvoor Europese tv-zenders in de rij staan. Wat maakt Nederlanders zo bereid om het nieuwe, vaak niet altijd even verheffende, zo hartstochtelijk te omhelzen? Zou onze ontvankelijkheid voor het vlakke te maken hebben met de overeenkomstige aard van ons landschap? Of zijn wij bij gebrek aan een stevig cultureel fundament zo gaarne bereid de oren naar het nieuwe te laten hangen? De Mol had een andere verklaring: "Nederland heeft zich als klein land altijd aan de omgeving moeten aanpassen."

Het tweede tv-programma dat gisteravond aandacht aan het eigen medium besteedde, was Nova. Hierin werd geconstateerd dat Nederland als een van de weinige Europese landen geen restricties oplegt aan speciaal op de jeugd gerichte reclame. Kindertelevisie floreert hier dankzij dit gegeven dermate goed dat onlang een van de kinderzenders naar de beurs kon gaan. De Nederlandse speelgoedindustrie, nauw gelieerd met deze zenders, heeft een lobbyist te Brussel aangesteld om de voorgenomen Europese maatregelen tegen kinderreclame te bestrijden. Wie de moeite neemt eens met kinderen mee te kijken naar het aanbod van deze zenders, begrijpt de bezorgdheid: als volleerde consumenten worden ze vanaf het moment dat ze belangstelling voor het medium hebben vaak al op één-jarige leeftijd bestookt met geraffineerde speelgoedcommercials. Het gevolg is dat ouders bezwijken onder de druk van hun met specifieke, niet altijd even betaalbare cadeauverlangens opgescheepte kinderen. Waarom maakt 'Europa' zich over dit verschijnsel druk, terwijl het in Nederland geen punt van discussie is?

Het antwoord op die vraag ligt wellicht besloten in een andere interessante bewering van De Mol. De televisie waarmee hij opgroeide, betoogde de producent, is een geheel andere dan waarmee de jeugd nu opgroeit. "Televisie is een gebruiksartikel geworden", constateerde hij. En op de vraag wat hij daarmee bedoelde, gaf hij het voorbeeld van de jongere die via een dating-programma het meisje van zijn dromen probeert te vinden. "Dat is heel normaal geworden. Want televisie staat niet meer veraf, maar heel dichtbij. Mensen durven via televisie dingen, die ze onder vier ogen nooit zouden doen. Televisie helpt mensen een bepaalde drempel over, ze hebben er geen probleem mee daarvoor het medium te gebruiken." De Mols sleutelwoord - 'gebruiken' - is goed gekozen, alleen verschuift hij de verantwoordelijkheid. Niet de deelnemers aan zijn ontboezeminsgprogramma's gebruiken de televisie, maar omgekeerd. Kinderzenders en tv-producenten mogen in hun handjes knijpen voor het feit dat Nederlanders zich zo graag laten gebruiken.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)