C O L U M N S
NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
DE DRAAD
JL HELDRING
|
23 november 1999
Poldervlakte
Nederlanders vormen het ideale publiek voor het uitproberen van nieuwe
televisie, muziek of ander massavermaak, zei John de Mol gisteren in
het actualiteitenprogramma Netwerk. Slaat het hier aan,
dan kan de rest van de wereld met een gerust hart worden veroverd. Het
gelijk van De Mol wordt bewezen door het succes van Big Brother
waarvoor Europese tv-zenders in de rij staan. Wat maakt Nederlanders zo
bereid om het nieuwe, vaak niet altijd even verheffende, zo
hartstochtelijk te omhelzen? Zou onze ontvankelijkheid voor het vlakke
te maken hebben met de overeenkomstige aard van ons landschap? Of zijn
wij bij gebrek aan een stevig cultureel fundament zo gaarne bereid de
oren naar het nieuwe te laten hangen? De Mol had een andere verklaring:
"Nederland heeft zich als klein land altijd aan de omgeving moeten
aanpassen."
Het antwoord op die vraag ligt wellicht besloten in een andere interessante bewering van De Mol. De televisie waarmee hij opgroeide, betoogde de producent, is een geheel andere dan waarmee de jeugd nu opgroeit. "Televisie is een gebruiksartikel geworden", constateerde hij. En op de vraag wat hij daarmee bedoelde, gaf hij het voorbeeld van de jongere die via een dating-programma het meisje van zijn dromen probeert te vinden. "Dat is heel normaal geworden. Want televisie staat niet meer veraf, maar heel dichtbij. Mensen durven via televisie dingen, die ze onder vier ogen nooit zouden doen. Televisie helpt mensen een bepaalde drempel over, ze hebben er geen probleem mee daarvoor het medium te gebruiken." De Mols sleutelwoord - 'gebruiken' - is goed gekozen, alleen verschuift hij de verantwoordelijkheid. Niet de deelnemers aan zijn ontboezeminsgprogramma's gebruiken de televisie, maar omgekeerd. Kinderzenders en tv-producenten mogen in hun handjes knijpen voor het feit dat Nederlanders zich zo graag laten gebruiken.
|
Bovenkant pagina |