C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
LEO PRICK


T O M   R O O D U I J N


10 november 1999

Gemeenteporno (1)

De belangstelling voor porno op Internet neemt toe, blijkt uit recente cijfers van Nielsen NetRatings. Maar liefst 12,5 miljoen surfers bezochten in september van dit jaar een pornosite, 140 procent meer dan een half jaar eerder. PornCity is verreweg de grootste sekssite, met 2,7 miljoen bezoekers. Het bureau deed ook onderzoek naar de identiteit van de pornosurfer: 74 procent is mannelijk, 51 procent is onder de 34 jaar. Van alle Internetsites die toegangs- of abonneegeld heffen, biedt veertig procent porno aan, berekende Jupiter Communications. Volgens dit bureau wordt in 1999 voor porno op Internet naar schatting 176 miljoen dollar (ca. 300 miljoen gulden) betaald. Veel geld, temeer gezien de grote hoeveelheid porno die gratis voorhanden is op Internet.

Door de gestage verbreiding van Internet is porno in de westerse samenleving nooit eerder zo bereikbaar geweest. Het is van de schimmigheid van achterbuurten en obscure neringdoenden in tien jaar tijd verhuisd naar de wereld van high tech en te bekijken in elk huis of kantoor. Het is nog maar 15 jaar geleden dat Rudy Kousbroek in zijn essay 'De troost der pornografie' pleitte voor 'een volledige aanvaarding' ervan. De schrijver wilde pornografie uit de sfeer halen van verbod en zonde en het verschijnsel erkennen 'als iets essentieels en waardevols'. "Ik ben er niet zeker van", schreef Kousbroek in 1984, "dat het bestaan van pornografie in plaats van bemoeilijkt niet zou moeten worden gesteund en gesubsidieerd; 'officiële Staatspornografie' heeft, zij het om bijkomstige redenen, misschien geen gunstige klank, maar 'Gemeenteporno' klinkt al veel gemoedelijker."

Inmiddels, weten de meeste Internetgebruikers, is 'Gemeenteporno' een feit geworden. Maar is wat daarvan volgens Kousbroek het gevolg zou zijn ook bewaarheid? "Werkelijke vrijheid zonder clandestiniteit is vermoedelijk voldoende om te bewerkstelligen dat het inferieure produkt van de markt verdwijnt." In zijn essay betoogde Kousbroek dat de pornofilm ten onrecht uit de kunst was weggewerkt; de gebrekkige esthetiek en dramatiek ervan was volgens hem louter het gevolg van het verdomhoekje waar porno haars ondanks in terecht was gekomen. De essayist sprak de hoop uit dat er ooit een volwassen, op dezelfde dramaturgische beginselen gestoelde industrie in de pornofilm als in de 'gewone' bioscoopfilm van de grond zou komen. Hij achtte, indien er al beperkingen aan de entertainment-industrie moesten worden opgelegd, overheidsbemoeienis eerder op zijn plaats bij gewelds- dan bij pornofilms.

Het essay van Kousbroek blijkt in meerdere opzichten profetisch te zijn geweest. Niet alleen is porno via Internet 'gedemocratiseerd', het is de afgelopen jaren langzaam de gevestigde cultuur binnengedrongen, waar het met uitzondering van de literatuur - zo lang buiten was gehouden. Een film als 'Shabondama Elegy', een Telegraaf-uitgave als 'New' en talloze videoclips zijn daarvan het bewijs. Het 'uitbeelden van een genieting' is gemeengoed geworden, maar is het inmiddels ook te genieten? De komende dagen voeg ik me, aan de hand van Kousbroeks stellingen, onder de 13 miljoen sekssurfers van deze maand.

(wordt vervolgd)

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)