DE DRAAD
Eerder verschenen columns
De column De Draad verschijnt vijf keer per week. Lees De Draad en schrijf Tom Rooduijn
rooduijn@nrc.nl
JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
|
T O M R O O D U I J N
23 september 1999
Internet-vriendschap
Via Internet ontstaan contacten, die meestal niet in het 'echte leven'
worden voortgezet. Soms vormt de afstand een beletsel, vaker voldoet
cyberspace blijkbaar als ontmoetingsruimte. Dankzij deze rubriek kwam
ik in contact met mensen die ik nooit heb ontmoet, maar door het
corresponderen wel enigszins heb leren kennen. Een hunner is Judith van
Praag, een eerst in Los Angeles en later in Seattle gevestigde
Nederlandse. Trouwe lezers van deze rubriek kennen haar wellicht van
haar e-mail-reacties, waaruit ik wel eens heb geciteerd. Vorige week
was Van Praag in Amsterdam, waar ze mij een exemplaar overhandigde van
haar zojuist verschenen eerste boek (zie De Draad van gisteren).
Omdat ze beiden in Los Angeles woonden en ik een overeenkomstige
belangstelling in hun e-mails meende te bespeuren, bracht ik Judith van
Praag in contact met Annelou Verboon die ook hier wel eens heeft
gefigureerd. Verboon houdt zich in de Verenigde Staten eveneens met
schrijven bezig, zij het van filmscenario's. Wat na een eerste
toenadering van lieverlede ontstond, is een prachtig voorbeeld van
Internet-vriendschap. Judith van Praag vertelde in Bodega Keijzer dat
ze, na een kleine week Internet-onthouding (ze reisde niet met een lap-
top), de dagelijkse uitwisseling met haar mail-pal node miste. Soms
mailen ze, vertelde Van Praag, wel een paar keer per dag. Behalve
gemeenschappelijke interesses openbaarden zich ook gemeenschappelijke
kennissen. Steeds meer strikt persoonlijke wederwaardigheden werden
uitgewisseld. Een keer hebben ze elkaar 'bijna' ontmoet, maar er op het
laatst toch vanaf gezien.
Zo'n ontmoeting ligt voor de hand, maar succes is niet gegarandeerd.
Internet-vrienden beseffen niet altijd dat vertrouwelijkheden die in
zo'n intensieve correspondentie worden uitgewisseld, deels zijn gericht
aan een zelf gecreëerde instantie: men kleurt uit onbekendheid met
de ander het profiel zoals men het 't liefste ziet. Bovendien: E-
mailen heeft de losheid van een telefoongesprek, terwijl de techniek
van de brief wordt gehanteerd. Dat suggereert meer diepgang en
kameraadschappelijkheid dan er in werkelijkheid is. Er ontstaat een
sfeer van intimiteit, zeker wanneer de correspondentie zich afspeelt
buiten het eigen taalgebied. Maar zou die ook ontstaan zijn wanneer de
correspondenten elkaar eerst 'in het echt' hadden ontmoet? Er zijn
voorbeelden van Internet-vriendschappen, die na een ontmoeting zijn
gestrand: men had zich wederzijds iets anders voorgesteld. Dat risico
pleit ervoor zo'n vriendschap maar strikt virtueel te houden.
|
|