C O L U M N S
NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
DE DRAAD
JL HELDRING
|
6 juli 1999
Kleine mediageschiedenis (1)
Tachtig jaar geleden verzorgde radiofabrikant Hanso Steringa Idzerda
vanuit zijn zendstation aan de Beukstraat te Den Haag een twee uur
durend radioprogramma. Op die zesde november 1919 werd geschiedenis
geschreven; toen vond de eerste radiouitzending in Nederland - en
volgens sommigen ter wereld - plaats. Om de Soireé-Musicale,
die begon met de Parademarsch Turf in je ransel, te
beluisteren, diende men in bezit te zijn van een 'eenvoudig Radio-
ontvang-toestel'; wie gebruik maakte van de versterkers van Idzerda's
Nederlandsche Radio Industrie kon de muziek "door het geheele vertrek
hoorbaar" maken.
Terugkijkend op eigen ervaringen, die ruim de helft van de Nederlandse mediahistorie omspannen, kan je constateren dat verreweg de meeste veranderingen in die laatste veertig jaar hebben plaatsgevonden. De toestand waarin ik als kleuter de Nederlandse omroep aantrof, was vrijwel identiek aan die van voor de Tweede Wereldoorlog: socialisten, katholieken, protestanten, vrijzinnigen en algemenen verdeelden pondsgewijs hun zendtijd over twee radiokanalen. De belangrijkste vernieuwing in de jaren vijftig gold de 'radiodistributie', waarmee het eerste media-kabelnetwerk een feit was. Ik herinner mij nog het bakelieten luidsprekerkastje, verbonden aan een robuuste knop. Je kon uit vier kanalen kiezen (de twee Nederlandse, een Duitse en een Engelse) door te draaien aan de buitenste ring; met de binnenste kon het volume worden geregeld.
Waren wij thuis met de 'storingsvrije' radio-ontvangst aan de progressieve kant, met het toelaten van televisie in onze huiskamer waren mijn ouders uiterst terughoudend. Er waren in die jaren drie redenen om geen televisie te nemen: financiële, religieuze en morele. Bij ons thuis gold vooral de laatste. Televisie stond gelijk aan banaal vertier, Snip en Snap, stripverhalen en ander niet tot nadenken aanzettend modern divertissement. Sterker, het gebodene zou de tere kinderziel maar op verkeerde gedachten brengen, een invloed die door mijn vader ook aan oorlogsspeelgoed werd toegeschreven. Het was halverwege de jaren zestig, mijn vader had het huis inmiddels verlaten, dat een oud tv-toestel de trap op werd gedragen. De ontvangst van Nederland 1 was goed: de anachronistische wederwaardigheden van de middeleeuwse alchimist Catweezle behoren tot mijn eerste, dierbare tv- herinneringen. Van het met behulp van een spiraalvormige antenne te ontvangen tweede net staan mij slechts een door sneeuwvlagen onderbroken voetbalwedstrijd bij en de vloeken die het daardoor gemiste doelpunt begeleidden.
(wordt vervolgd)
|
Bovenkant pagina |