C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG


T O M   R O O D U I J N


31 mei 1999

Tweedeling?


Propagandisten van e-commerce schatten de kosten van een Internetwinkel meestal aanzienlijk lager dan die van een 'echte' winkel. Dat beeld werd in deze rubriek van afgelopen vrijdag ontmythologiseerd: vernieuwing van hard- en software, peperduur IT-personeel en kleine winstmarges maken het de Internet-winkelier nog altijd uiterst moeilijk te concurreren met zijn equivalent van steen, hout en glas. Lezer G.W. te B. wees mij in een lange e-mail op de schrikbarende kosten die ook aan de andere kant van de toonbank moeten worden gemaakt om deel te nemen aan de 'informatiemaatschappij'. Hij schetste het beeld van klassen waarin een scheiding ontstaat tussen kinderen van ouders die zich wèl en zij die zich geen computer kunnen veroorloven - of die eenvoudig moeten afhaken vanwege de kosten van stroom, telefoon, reparatie, upgrades en randapparatuur.

De kinderen van de laatste groep dreigen door de thuiscomputeraars te worden gezien als 'paria's'; straks worden zij ook in de samenleving buitengesloten. Leerkrachten noch beschikbare leermiddelen zouden toereikend zijn om deze kloof te dichten. G.W. pleit dan ook voor een spoedopleiding voor tweedejaars studenten, die daarna kinderen in groep 6 van de basisschool de elementaire beginselen van de computer kunnen bijbrengen. Pas dan, schrijft G.W., komt "mondiaal communiceren voor een meerderheid" binnen handbereik.

Om zich de omgang met muis, toetsenbord en cursor eigen te maken, moet een kind oefenen met de computer; thuis, op het werk van vader of moeder, of op school. Het is erg onwaarschijnlijk, maar mochten op geen van deze plekken computers staan, dan kan het kind nog altijd bij een vriendje terecht. Gisteren vierde mijn zoon zijn zevende verjaardag; achtereenvolgens kwamen hij en de meeste van zijn vriendjes en vriendinnetjes vragen of ze even mochten 'computeren'. Dat was niet toegestaan, omdat een kinderfeestje nu eenmaal gezamenlijk moet worden gevierd en je de computer niet met zijn twaalven kunt bedienen.

Maar het toonde overduidelijk de aantrekkingskracht van het apparaat aan. Anders dan bij rekenen of schrijven, lijken kinderen bij computers nauwelijks sturing of aandrang nodig te hebben om het onder de knie te krijgen. De bediening van de computer wordt beschouwd als leuk en vanzelfsprekend - en ook de software kent voor deze generatie binnen afzienbare tijd geen geheimen meer: naarmate de programmatuur overzichtelijker wordt, verwerven zij meer inzicht in de werking ervan. De drempel is aanzienlijk verlaagd vergeleken met de eerste generatie computerende kinderen, die opgroeiden met MS-DOS-programmatuur. Als de bereikbaarheid van deze spullen geheel afhankelijk zou zijn van het inkomen van de ouders of de prioriteiten in hun uitgavenpatroon, zou inderdaad een tweedeling dreigen.

Toen ik zeven was, keek ik bij de oma van Theodor Holman in de Jacob Obrechtstraat naar het wonder dat televisie heette. Zo'n geavanceerd apparaat zou bij ons thuis wel nooit terecht komen, wist ik toen. Nog geen vijf jaar later stond er een, alle verderfelijke vloeden die mijn vader aan dit wufte medium toeschreef ten spijt. Nu al is de computer dermate alomtegenwoordig, dat leerlingen op de basisschool zich moeite moeten getroosten er nooit aan te komen. Straks manen ouders hun kinderen, zoals nu bij televisie, in godsnaam eens iets anders te gaan doen dan computeren.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)