C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
VRIJDAG


T O M   R O O D U I J N


9 maart 1999

Imitatiegeweld


Enkele maanden geleden schreef Annemieke Hendriks in De Groene een essay waarin zij betoogde dat in de hedendaagse filmkritiek het moralisme welig tiert. En dat terwijl de ontzuiling een feit is en niemand meer een film of ander kunstwerk zou moeten beoordelen op morele of zedelijke gronden. Vindt Annemieke Hendriks. Met instemming citeert zij Francois Stienen, die naar aanleiding van 'The Witman Brothers' in de Filmkrant schreef: ,,Films zijn, net als toneelwerken, per definitie nooit moreel of immoreel. Kunst is de enige gelegitimeerde mogelijkheid om te genieten van het kwaad.''

Als voorbeeld van het moralisme onder filmcritici noemde Hendriks de ontvangst van de films met 'zinloos geweld' die op het voorlaatste Filmfestival Rotterdam waren te zien. Ze spelde de kritieken en kwam tot haar schrik tot in de kwaliteitskranten alinea's tegen waarin oordeel over de film zelf en oordeel over het morele gehalte van het verhaal doorelkaar waren gehaald. Vooral films waarin de hoofdpersonen onaangeroerd, motiefloos en ongestraft dood en verderf zaaien, zoals in 'Funny Games' van Michael Haneke, werden door de door Hendriks geciteerde critici op morele gronden verworpen.

,,Vertroebelen de normen en emoties van de filmcriticus wellicht ook zijn oordeel over een film?'' vraagt Hendriks in het essay. Ja, blijkt uit haar betoog, en zij vindt dat niet in deze geseculariseerde tijd passen. Tegenwoordig behoren juryleden en critici films louter te beoordelen als 'cinematografisch kunstwerk', vindt ze. ,,Is de film goed gemaakt of slecht gemaakt? Zijn de personages geloofwaardig binnen het fictieve kader, is de ontwikkeling van het verhaal logisch, is de vorm geslaagd en past die bij de inhoud?''

Het is een oud vraagstuk. De eerste keer dat het speelde, althans in mijn herinnering, was bij de première van 'A Clockwork Orange' van de zojuist overleden regisseur Stanley Kubrick. Op de tonen van Beethovens Negende werden in deze film onschuldigen door een jeugdgang in elkaar geramd. In feite was deze film een voorganger van de huidige 'Nouvelle Violence'-golf, hoewel de gang en zijn leider wel degelijk werden gestraft. Critici verwierpen de film op morele gronden: het geweld zonder enige aanleiding zou in de praktijk navolging kunnen krijgen. De toenmalige critici wisten destijds nog niet, dat het vertoonde geweld vooral in de cinematografie zèlf zou worden geïmiteerd en overtroffen.

Anthony Burgess, die het boek schreef waarop Kubrick zijn film baseerde, ontkende drie decennia ieder verband tussen het in fictieve vorm tonen of beschrijven van geweld en het in de praktijk brengen ervan. Een aantal jaren geleden bepleitte Burgess toch censurering van geweldsprogramma's. ,,Omdat een groot deel van het kijkbuisvoer bestaat uit films die niet alleen worden voorgezet aan mensen die weten wat er allemaal te koop is'', zei hij toen, ,,maar ook aan wankelmoedige en ontvankelijke zielen, dringt zich de vraag op in hoeverre mensen op het slechte pad gebracht kunnen worden door wat ze op de televisie zien.''

Met dat betoog (let wel, uitgesproken vóór de golf films met oneindig veel meer 'zinloos geweld') zijn de Annemieke Hendriksen het stellig niet eens: een filmmaker behoeft zich van het morele oordeel van zijn critici noch van de wankelmoedigen van geest die zijn hoofdpersonen nabootsen iets aan te trekken. Of mogen dergelijke films wel worden gemaakt, maar niet aan een miljoenenpubliek getoond?

Wat vindt u?

Morgen het vervolg.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)