C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N


15 januari 1999

Cybercel (2)


Met de opmars van Internet is een begrip aan het Nederlandse buzz-woorden-idioom toegevoegd dat we tot voor kort louter in de gynaecologische betekenis kenden: ontsluiten. Wie met een 'Internet-project' indruk wil maken kan niet om dit woord heen. Bibliotheken, musea, archieven, onderwijsinstituten, hele werelddelen zouden dankzij de nieuwe media worden 'ontsloten'. Voor ons geestesoog raast Internet als een witte tornado door stoffige gebouwen, verwijdert de spinraggen uit ontoegankelijke kasten vol kostbaarheden en toont verborgen culturen van tot dan toe nauwelijks opgemerkte continenten.

De werkelijkheid is heel wat weerbarstiger. Een draad naar de website van een bibliotheek, universiteit of volkenkundig museum heeft zoveel beperkingen, dat wie werkelijk iets aan de weet wil komen beter fysiek dan virtueel aanwezig kan zijn. Bovendien schuilt in het begrip ontsluiten arrogantie, een vorm van digitaal imperialisme: wie niet is aangesloten op het wondere web wordt ermee naar een antieke, ontoegankelijke en primitieve wereld gedegradeerd.

Er is één instituut waar 'ontsluiten' wel, zij het mondjesmaat, in verband mag worden gebracht met Internet: de gevangenis. Gisteren beschreef ik de site Cyberspace Inmates van de Amerikaanse predikante René Mulkey. Voor zover bekend, aldus een artikel in Le Monde van 4 januari, is het idee voor het eerst uitgewerkt in Viginia (VS). Daar werd, zoals dat heet, een dialoog op gang gebracht tussen de klanten van een lyceum en die van een naburige gevangenis. Sociaal werkers beoogden er een preventief effect op de scholieren mee, maar al snel bleken de gedetineerden ook wel te varen bij het contact.

Ook in Europa kwamen dergelijke initiatieven van de grond. In de penitentiare inrichting Favoriten in Wenen (Oostenrijk) kreeg een vijftiental wegens drugsdelicten veroordeelde vrouwen vrij toegang tot het Internet. Om dit voor elkaar te krijgen voerden de schrijfster Sigrun Hoellgrin (32) en haar vriend Franz Xaver (33), 'artiste électronique', anderhalf jaar strijd. Voor het in juni 1998 begonnen project werden in een zaal van de vrouwengevangenis acht terminals met Internet-verbinding geïnstalleerd, waarop wekelijks drie keer twee uur kon worden gesurfd. Aanvankelijk genoten de gevangenen nauwelijks van de geboden vrijheid en mailden ze slechts met een aantal bekenden. Maar langzamerhand ontdekten de gevangenen de onbegrensde mogelijkheden. Een hunner plaatste de tekst: ,,Hallo! Wij zijn meisjes in de gevangenis, wij willen met jullie spreken.'' En binnen de kortste keren hadden ze vriendschappelijk contact met correspondenten in heel Europa. Al sprak de Weense pers er lovend over, de gevangenisautoriteiten maakten inmiddels een eind aan het project.

De meest geavanceerde 'cybercel' wordt gemaakt in de Tegel-gevangenis in Berlijn. Zoals bij de Cyberspace-inmates na aanmelden het geluid klinkt van een in het slot vallende celdeur, is hier ter verwelkoming een sirene te horen. In deze grootste Duitse gevangenis hebben twaalf gedetineerden een website opgezet onder begeleiding van theaterdocent Roland Brus en 'concepteur multimédia' Michael Henning. Doelstelling is ,,de muur van stilte tussen gevangenen en samenleving te slechten'' en ,,een einde te maken aan vooroordelen''.

Ook hier kostte het moeite en tijd om de autoriteiten van het nut van het project te overtuigen. Vervolgens moesten de gevangenen wennen aan de geboden mogelijkheden. Vanaf 11 december is de Tegel-site in de lucht, met kijkjes op het gevangenisterrein en in de cellen, gedichten van gevangenen, pin-ups, levensbeschrijvingen en een bargoens woordenboek. Voor de twaalf uitverkorenen staat permanent een portable computer ter beschikking, al biedt die uitsluitend mail-faciliteit. Twee keer in de week bespreken de initiatiefnemers met de gevangenen ideeën voor nieuwe pagina's.

Een aantal gevangenen vertelt over het dagelijks leven, over het werk in de gevangenis à 250 mark per maand en over de theatercursus die kan worden gevolgd. Anderen uiten hun woede, wanhoop of eenzaamheid: ,,De cel is een hondenhok van vier vierkante meter waarin intimiteit niet bestaat.'' In de eerste drie weken ontving de site tweehonderd e-mail-berichten die net als gewone post werden verspreid en beantwoord. Om hun actieradius uit te breiden werken de vrijwilligers aan een site in het Engels. De volgende stap, waarover de twee initiatiefnemers met Justitie onderhandelen, is een terminal in de recreatiezaal met permanente toegang tot Internet.

Dan is pas echt sprake van 'ontsluiting'.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)