C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N


30 november 1998

Schijn-inspraak


Televisieprogramma's vinden het tegenwoordig bon ton om de uitzending te beëindigen met de mededeling dat er meer informatie te vinden op de web-site die het betreffende programma begeleidt. Helaas wordt door de presentatoren niet altijd begrepen waar het om gaat. ,,U kunt ook ons eigen web raadplegen'', meldde gisteren presentator Van Ingen aan het einde van de uitzending van Buitenhof. Presentator Hanneke Groenteman wekte de mogelijke Internet-kijkers op met de mededeling dat zij staatssecretaris Van der Ploeg vragen konden sturen voor het interview dat zij volgende week met hem heeft.

Wat is dat allemaal voor onzin? De presentatoren hebben geen idee waar Internet over gaat, draaien een soort riedel af zonder enige kennis van zaken en denken met het uitspreken van enkele Internet-formules de jeugdige kijkers te hebben bediend. Het programma De Plantage, waarvan de presentator wekelijks moeite blijkt te hebben met het gewicht harer opdracht, roept kijkers op vragen voor haar komende vraaggesprek met staatssecretaris Rick van der Ploeg in te zenden.

Internet wordt in deze context een soort 'je weet wel' van de communicatie-industrie. Hoezo: vragen aan de staatssecretaris? Daarvoor is toch een redactie, die een aantal degelijke en goed voorbereide vragen voorlegt aan onze Rick? Daar hebben we toch geen kijkers, luisteraars of Internet-gebruikers voor nodig? Er is met Internet iets vreemds aan de hand. Het is een medium dat boodschappen iets sneller dan de post bij de geadresseerde bezorgt. Maar de inhoud van de boodschap blijft onveranderd. Waarom is dan een boodschap per e-mail interessanter dan per post, telegraaf of diligence?

Lezers, kijkers en Internetgebruikers zijn buitenstaanders, die net zo veel of weinig van een onderwerp weten als ieder ander. Het is aardig ze te betrekken bij een kwestie, ze te horen als ze terzake deskundig zijn. Maar om nu ineens, omdat het medium iets sneller is en het een zekere chique-heidswaarde heeft, te betrekken bij het journalistieke beslissingprocédé: nee.

Jasper Jan de Konink beveelt een interessanter gebruik van het nieuwe medium aan. ,,Aangezien jij veel schrijft over ontwikkelingen op het internet ben ik benieuwd of je ook thuis bent in virtuele gemeenschappen die in Nederland ontwikkeld zijn. Ikzelf ben betrokken bij een aantal gemeenschappen die niet door VNU, KPN en dergelijke zijn opgezet maar minstens zo populair dreigen te worden. Die populariteit is natuurlijk helemaal niet erg voor ons, wij maken dit jaar zelfs winst met onze gemeenschappen.''

Het is De Konink opgevallen dat IEDEREEN projecten zoals city.nl en Marcropolis kent vanwege de enorme budgetten die de oprichters (zoals Wegener) besteedt aan het promoten van deze sites. ,,Onze sites worden druk door middel van mond op mond reclames en dan duurt het wat langer voordat de media ons op het spoor komen. Nou, als je eens tijd hebt moet je maar eens mengen onder de naar schatting 2 miljoen bezoekers (misschien nog wel meer als de groei doorzet) die wij dit jaar trekken op onze, niet trendy vormgegeven sites.''

De Konink beveelt sites aan als: Focus-In, virtuele gemeenschap, onze eerste site, de moeder van waaruit onze andere sites worden gelanceerd. Chatkanalen met inmiddels per dag meer dan 5.000 bezoekers uit Nederland en eigen chatkanalen voor allerlei doelgroepen (zoals gay, lesbo, sport, kinderen, kerstmis). Ons eigen e-zine met inmiddels 9000 abonnees.

Deelname aan zo'n vituele discussiegroep levert waarschijnlijk een veel grotere bevrediging op dan het insturen van een vraag aan een tv-programma die hoogstwaarschijnlijk toch niet wordt gesteld.

In tv-programma's moeten de vragen worden gesteld waarop wij als kijker nooit zouden zijn gekomen.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)