C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N


1 oktober 1998

Variété (2)


De krachtpatser John ('Spectacular Hercules') Massis was goed bevriend met Wim Klein, het in 1986 overleden 'rekenwonder' dat optrad onder de namen Moos Optel, Willy Wortel en Pascal. Beiden haalden het Guinness Book of Record; Massis door het met een teethbit tussen de tanden trekken van een 120 duizend kilo zware treinwagon, Klein door het uit het hoofd trekken van de dertiendemachts-wortel uit een getal van honderd cijfers in 1 minuut en 28,8 seconden.

Evenals Massis stond Klein op gespannen voet met de technologische vooruitgang. Zoals Massis de televisie verantwoordelijk stelde voor het kwijnende variété, weet Klein de tanende belangstelling voor zijn rekenkunsten aan de in zijn nadagen opkomende computer. Binnen een minuut een getal van vier cijfers in tien verschillende sommen van vier kwadraten verdelen, dat maakte immers meer indruk in een tijd dat het hoofdrekenen nog werd beoefend en gewaardeerd. Tot groot verdriet van Wim Klein raakte dat vermogen teloor met het toenemende vermogen van de pc en de zakjapanner.

Wim Klein en John Massis voelden zich beiden misplaatst in hun tijd. Ze trokken weliswaar met 'special acts' - waaronder die van de kabelartiest Henrys, de yogi Guy Coudoux, de antipodist Claude d'Arioli en de bierviltjesbouwer Gueguen - langs kermissen en jaarmarkten, maar vergeleken bij de hoogtijdagen van het variété was de ontvangst nogal lauw. Als hij vroeger zijn gecompliceerde opdrachten uitvoerde, moest er een hooggeleerde wiskundige aan te pas komen om zijn berekeningen in een veelvoud van tijd en op een immens schoolbord te verifiëren. De magie van het fenomeen Rekenwonder ging verloren op het moment dat zijn snelheid door de technologie werd achterhaald.

,,Wanneer ben je geboren?'', informeerde Klein tijdens een radioprogramma waarin ik hem interviewde. Nog geen twee seconden na het vernemen van mijn geboortedatum sprak hij glunderend: ,,Maandag, dat was op een maandag!'' Met dat soort - voor hem eenvoudige - sommetjes behaalde Wim Klein van lieverlede meer succes dan met zijn algoritmische huzarenstukjes. Zijn tragiek bestond voorts uit een voorliefde voor jonge jongens en jonge jenever.

Wim Klein groeide op in een welgesteld joods gezin te Amsterdam en joeg na de dood van zijn ouders in de dertiger jaren zijn erfenis er in hoog tempo doorheen. Zijn door Helmut Kuhn opgetekende autobiografie ('Wim Klein, Genie, Clown oder Wissenschaftler; Der Rechenwunder das die Welt Verblüffte', Ted Sierra Verlag, 1983 Hamburg) verklaart dit gedrag van de gedrongen, door een kaakafwijking moeizaam articulerende protagonist: ,,Meine Art von Sex ist mit Unkosten verbunden, da ich weder zum schönen, noch zum romantischen Typ gehörte. Je spezieller die Veranlagung, je höher sind die Preise.''

Hij overleefde de oorlog als onderduiker, in tegenstelling tot zijn rekenkundig even begaafde broer Leo die bij een razzia werd opgepakt. Wim Klein vond na de bevrijding emplooi als 'Rekenwonder Fakir Ali Ben Achmed', in welke hoedanigheid hij samen met conferencier Henk Daniëls de variété-theaters afreisde. Temidden der revuedanseressen, jongleurs, muzikanten en degenslikkers voelde hij zich in zijn element. ,,De mooiste uren waren die waarin we na de voorstelling tot vroeg in de morgen bier dronken'', vertelde hij. ,,Toen leerde ik meer praktische wijsheden dan in al die jaren van mijn burgerlijke betrekkingen.''

Klein was gedurende zijn leven niet uitsluitend een attractie voor scholen, theaters en tv-programma's; zijn rekenkundige capaciteiten werden na de Tweede Wereldoorlog wetenschappelijk benut, eerst bij het Amsterdamse Mathematisch Centrum, daarna bij het Europees Bureau voor Kernonderzoek (CERN) te Zwitserland. Nadat computers zijn berekeningen overbodig maakten, bleef Klein tot zijn pensioen als een soort mascotte aan het CERN verbonden.

Na zijn pensionering pakte Klein, vanuit een appartementje aan de Brouwersgracht in Amsterdam, de draad van het artiestenbestaan weer op. Een belangrijke rol bij zijn 'come-back' speelde John Massis, die hem meesleepte naar Guinness-manifestaties en in divertissement gespecialiseerde theaters en tv-programma's. Klein had de gewoonte om Massis voorafgaande aan een optreden te vragen de cijfers 1 tot en met 20 in willekeurige volgorde op te schrijven en uit te spreken. Na afloop bleek hij altijd moeiteloos, ook al hadden ze al 'iets sterks' genuttigd, de reeks uit het geheugen te kunnen opdiepen. Het rekenwonder was in diepste wezen een geheugenkunstenaar, die zijn berekeningen tot een goed einde bracht dankzij een enorm, uit het hoofd geleerd arsenaal van tafels en tabellen.

Wim Klein werd in augustus 1986 in kleine kring gecremeerd, zonder dat enig hersenonderzoek had plaatsgevonden. ,,Men hoeft mijn hersens na mijn dood niet op sterk water te zetten'', had hij gezegd, ,,want daarin heb ik ze zelf al gelegd.''

(Wordt vervolgd)

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)