C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N


11 september 1998

Bijverschijnselen


De publikatie op Internet van bepaalde gegevens wordt de laatste tijd als een soort stok achter de deur gebruikt. 'Medische fouten op Internet', luidde een dreigende kop in de krant, en luttele dagen erna: 'Schoolresultaten op Internet'. Wee uw gebeente!

Net zo goed had er kunnen staan dat er plannen bestaan om de medische en schoolgegevens 'openbaar te maken'. Dat het medium onderdeel van de boodschap is geworden, wijst op de intrigerende aantrekkingskracht die van Internet uitgaat. Sommigen beschouwen het nieuwe medium als het panacee voor bijna alle hedendaagse kwalen. Terwijl het World Wide Web niets meer of minder is dan een wereldwijd publikatiemedium, hangt om deze gigantische elektronische muurkrant een waas van interessanterigheid. Hetzelfde waas was te vinden in de toespraak van de niet van modieuzigheid gespeende nieuwe staatssecretaris van cutuur Van der Ploeg. Hij stelde dat meer aandacht van de overheid moet uitgaan naar massaculturele verschijnselen, waaronder Internet en de kunstzinnige activiteiten daarop. Van der Ploeg is van deze tijd en niet van de straat, luidde de onderliggende boodschap. De staatssecretaris kan gerust zijn: ook zonder zijn welwillende aandacht redt het Internet het wel.

Hooggespannen verwachtingen en de neiging van belanghebbenden om het naar zich toe te trekken zijn typerend voor elk nieuw medium. Toen in 1951 in Nederland televisie werd geïntroduceerd, vertrouwde Van der Ploegs voorganger, de katholieke staatssecretaris J.M.L.Th. Cals, het nieuwe medium toe aan mensen ,,met een sterk cultuurbesef, met een geestelijke achtergrond en een hoog ideaal''. Inmiddels weten we wat er van die wens terecht is gekomen.

Een ander bijverschijnsel waaruit blijkt dat we met de pioniersfase van een nieuwigheid te maken hebben, trof ik vanmorgen bij mijn email. 'E-mail-Journey, dit is geen enge kettingbrief' stond ter geruststelling boven een brief van een zekere Allen uit Buckinghamshire, Engeland, die hij op 29 juni 1998 had verstuurd. ,,Dit is een experiment'', heft hij aan. ,,Ik hoop het u voldoende interesseert om mee te doen. E-mail vliegt over en weer, over de hele wereld. Een hoop grappen, leuke uitspraken etc. lijken een eigen leven te gaan leiden als ze worden 'geforward' naar steeds meer e-mail-adressen. Ik heb vaak gedacht: wat jammer dat we niet kunnen zien waar al deze bereisde boodschappen allemaal zijn geweest. Ik ben ervan overtuigd dat we verbaasd staan over de lijst met adressen waar sommige boodschappen langs zijn geweest.''

Volgt een lijst met maar liefst 92 namen en woonplaatsen, waarachter sommige correspondenten een boodschap, motto of aanmoediging hebben geplaatst: 'This is fun! Hope everyone joins', May nice weather follow you', 'This is great!!!' of 'I love travelling like this'.

Niemand schrijft: 'Wat een oubollig idee is dit. Natuurlijk reist zo'n brief van hot naar haar, dat kan ik me met een beetje fantasie ook nog wel voorstellen zonder zo'n toch wel een beetje enge kettingbrief.'

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)