C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N


4 september 1998

Pretty Things


Het programma Netwerk zond gisteren een prachtig item uit over Dick Taylor, een onopvallende Engelse vijftiger die in zijn tienerjaren met een argeloos besluit aan zijn leven een dramatische wending gaf.

Taylor was klasgenoot en boezemvriend van Mick Jagger, samen luisterden ze naar Chuck Berry om die met een paar vriendjes in de eetkamer van Dicks ouderlijk huis op wat krakkemikkige instrumenten na te bootsen. Dat eerste bandje heette Little Boy Blue and The Blue Boys, een formatie die nadat Brian Jones was toegetreden verder ging als The Rolling Stones. Taylor genoot van de eerste successen in de Londense Marquee-club, maar er zat hem één ding dwars: hij speelde bas en hij verkoos de lead-gitaar - die al vergeven was aan Keith Richard. Kort voor de internationale doorbraak zei Taylor de Stones vaarwel om in zijn eigen formatie de lead-gitaar te bespelen.

The Pretty Things, zo heette de nieuw groep van Taylor, werd in de late jaren zestig in een adem genoemd met The Animals, The Kinks en The Yardbirds - meest jongens uit dezelfde Londense art-school-kringen. The Pretties, zoals ze door de fans liefkozend worden genoemd, onderscheidden zich vooral in hun ruigheid: de haren nog weer langer dan de concurrentie, de instrumenten met nog meer heftigheid bespeeld en de hotelkamers op tournee nog grondiger toegetakeld. Je zou ze als de wegbereiders van de Hard Rock kunnen beschouwen.

Maar bij het overwaaien van de eerste popgolf verschrompelde ook de populariteit van The Pretty Things. Taylor speelde alleen nog in zijn vrije tijd op de lead-gitaar en later zelfs dat niet. Hij verdiende zijn geld met uitzendbaantjes en was jarenlang chauffeur bij een koeriersbedrijf. Dat hij, als hij met de basgitaar genoegen had genomen, net als zijn oude vrienden pop-miljardair had kunnen zijn, scheen Dick Taylor niet te deren. Netwerk portretteerde een goedmoedige, prettig relativerende man. Nee, contact met de Stones had hij niet meer.

Het ging Dick Taylor de laatste tijd zelfs uitermate goed; The Pretty Things waren na bijna drie decennia weer bij elkaar gekomen en hadden de instrumenten tevoorschijn gehaald. Het geluid klonk niet meer zo ruig als destijds, de mannen waren ouder en wijzer, maar de solo's van Taylor werden vol vuur aan de snaren ontlokt: dit was zijn reden van bestaan. En er blijkt weer een markt te bestaan voor grote popnamen uit de sixties: de Pretty Things treden weer op en bereiden zelfs een nieuwe cd voor.

Ook het nieuwe medium heeft de groep ontdekt - en vice versa. Op Internet zijn tal van Pretties-sites te vinden, de meeste staan - met een speciaal Bulletin Board - vermeld op een aan deze groep gewijde pagina van The Ultimate Band List (www.ubl.com/ubl/cards/013/2/76.html). Dat de band alive and kicking is, bewijst ook het live-concert van de Pretty Things op Internet, zondagochtend zes september (www.onlineconcerts.com) vanuit de Abbey Road Studio's. Het gezelschap is bij die gelegenheid uitgebreid met David Gilmour (Pink Floyd) en zal ondermeer 'SF Sorrow' ten gehore brengen. The Pretty Things claimen dat dit de allereerste Engelse rockopera is, want uitgebracht in 1968 - een jaar vóór 'Tommy' van The Who.

,,Het is of ik destijds het winnende lot heb verscheurd'', zei Taylor in Netwerk, ,,maar mijn leven is niet verwoest omdat ik geen Rolling Stone geworden ben.'' De hang naar de lead-gitaar is niet zijn ondergang, maar zijn redding geworden.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)