C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N


3 september 1998

De Internet-paradox


Antwoord op mijn e-mail aan de Carnegie Mellon University, omtrent de veelbesproken studie naar het Internet-gebruik dat tot gevoelens van neerslachtigheid en eenzaamheid zou leiden (zie De Draad van maandag en woensdag jl.). De persvoorlichter van de CMU verwijst me naar de HomeNet-pagina van de faculteit 'Social and Decision Sciences' te Pittsburg, http://homenet.andrew.cmu.edu/progress/research.html. Hier is een voorpublicatie te vinden van het artikel zoals dat in het september-nummer van The American Psychologist' verschijnt. Er zijn ook links naar andere belangwekkende nieuwe media-gerelateerde artikelen, zoals 'Why people use the Internet' en 'An essay on the future of computers in the home'.

In een persbericht wordt een van de leiders van het onderzoek naar de gevolgen voor het gedrag van Internet-gebruik geciteerd: Robert Kraut, professor sociale psychologie aan de Carnegie Mellon University. Hij zegt verbaasd te zijn dat ,,dat wat een sociale technologie is zoveel anti-sociale consequenties heeft''. Hij doelt op de afname van 'echte' contacten die blijkt te ontstaan bij Internet-gebruik. ,,Als we daarvan de oorzaak begrijpen, zal dat consequenties hebben voor sociaal beleid en voor het ontwerp van Internet-technologie.''

Op grond van de spectaculaire groei in korte tijd van Internet (alleen al 50 miljoen gebruikers in de VS) verwacht Kraut dat het nieuwe medium de levens van Amerikanen even ingrijpend zal veranderen als de telefoon in de twintiger en de televisie in de vijftiger en zestiger jaren. Het interessante van het onderzoek is, dat de groep waaronder werd geënquèteerd 'gewone' en geen fanatieke Internetgebruikers betrof, en dat vooral jongeren het meest gevoelig bleken te zijn voor de sociale en psychologische effecten van Internet-gebruik. Dat leidt tot het advies van de onderzoekers aan ouders om de computer in een 'publieke ruimte' - de woonkamer, de keuken - van het huis op te stellen, opdat de kinderen geen Internet-verslaafde worden.

HomeNet publiceert ook een vraaggesprek met de onderzoekers, waarin Kraut de paradox omschrijft van het als vaak 'sociaal' gepropageerde medium: het gemak waarmee je via Internet contacten legt, maakt die contacten ook vluchtig; je verruilt zo weer voor andere als ze niet voldoen. Internet-relaties moeten derhalve niet worden verward met 'echte' vriendschappen. Wie dat wel doet, raakt in een isolement - die enkele keer daargelaten dat een vriendschap tussen twee Internetters in 'real world' ook blijkt te 'werken'. De onderzoekers adviseren fanatieke Internet-gebruikers om, als ze dan toch electronische contacten willen leggen, dat te doen met mensen in de buurt, of met bekenden met wie al 'echte' banden bestaan, om zo het communiceren in cyberspace en in de werkelijkheid met elkaar af te wisselen.

Dat neemt niet weg dat, voor wie enige tijd in een ander land woont, e-mail een uitstekende aanvulling is op de mogelijkheden om contact met het thuisfront te onderhouden. Neem nu Annelou Verboon in Los Angeles, uit wier correspondentie ik al eerder citeerde. ,,Ik ben zoals je weet een grote voorstander van het Internet'', schrijft ze naar aanleiding van het Carnegie Mellon-onderzoek, ,,en heb het gevoel dat het (net als mijn mede LA-bewoonster zag ik) veel eenzaamheid weg kan halen. Maar gaat het niet als met alles om het evenwicht? Verschillende vormen van contact zijn misschien wel het belangrijkste (geen idee of dat in het onderzoek voorkomt), dat wil zeggen: het Internet heeft mij een periode erg gesteund omdat ik zo eenzaam was en niemand had om mee te praten, en ja, ik ontmoette er zelfs mensen. Maar ook met mijn oude vrienden werd het contact enorm en ik zat en schreef veel e-mails.

Nu. Een tijd later. Ik hou nog steeds van e-mails schrijven, maar de dagen waarin ik uren op het Internet zit (of e-mails schrijf) probeer ik te beperken, want ja, achteraf voel ik me vaak eenzaam dan. Niemand gezien, niets echt besproken. En niemand aangeraakt of aangekeken. Soms maakt dat somber, soms juist niet.''

Een mooi besluit van deze discussie.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)