C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N



23 juli 1998

Machteloosheid


Gisteren schreef ik over de krochten van Internet, waar allerlei gruwelijks is te vinden - van extreme pornografische tot rassenvijandige uitingen. De geringe greep die Justitie hierop heeft, hangt niet alleen samen met het grensoverschrijdende karakter van Internet. Vaak geldt een oproep of mededeling in een nieuwsgroep of chatroom tussen geestverwanten als niet meer dan een reclamekreet; wie werkelijk wil doordringen tot de distributeur met plaatjes of teksten van zijn gading, dient vervolgens in te bellen bij een speciaal daartoe ingericht BBS (Bulletin Board System). Het is dus niet zozeer 'op' Internet waar weerzinwekkende foto's te betrekken zijn, alswel 'via' Internet.

'Internet' wordt nu in de publiciteit rond het Zandvoortse kinderporno-netwerk vaak voorgesteld als eendimensionaal medium, waar men maar ongecontroleerd zijn gang kan gaan. In werkelijkheid is Internet een conglomeraat van communicatiemogelijkheden, van heel particulier tot heel openbaar, met alle gradaties daartussen. Zo'n schandaal vormt voor autoriteiten altijd aanleiding op te roepen tot maatregelen, geluiden die tot nu toe overigens meer opklonken uit Duitsland en Frankrijk dan uit het demissionaire kabinet. Maar hoe er een halt aan dient te worden toegeroepen, wordt niet vermeld. Het probleem is: naarmate de uitwisseling van contacten persoonlijker wordt, is controle moeilijker.

Een vergelijking met de 'echte' wereld werkt vaak verhelderend: wie in Amsterdam vanuit de Paleisstraat de Damstraat inloopt, wordt door een aantal mannen dat daar posteert de naam van een geestverruimend middel toegefluisterd. Gaat men op zo'n reclamekreet in, dan wordt de daadwerkelijke deal in een verderop gelegen steeg afgesloten. Zo ongeveer werkt het ook op het marktplein van Internet; alleen door zich 'undercover' onder aanbieders van kinderpornografie te begeven, kan de opsporingsambtenaar ook in de stegen - waar de daadwerkelijke handel plaatsvindt - zijn slag slaan.

Zoals klaarblijkelijk 'via' Internet kinderpornografie valt te betrekken, zouden ook 'via' Internet opsporingsbeambten hun werk moeten kunnen doen. Dat dat werk tot nu toe niet of zeer onbeholpen wordt gedaan, blijkt uit een onthullend artikel in De Groene Amsterdammer van deze week. Jaap Hoek, coördinator kinderpornografie van de Amsterdamse zedenpolitie, beklaagt zich niets te kunnen doen met tips en meldingen over strafbaar materiaal op Internet: ,,Ik heb geen middelen en er is geen landelijke coördinatie bij de opsporing. Ik heb niet eens een computerprogramma dat er geschikt voor is.''

Vorig jaar handelde hij welgeteld één zaak af die tot een veroordeling leidde, meldt de Amsterdamse coördinator kinderpornografie. ,,Het grootste probleem is dat de Nederlandse aanbieders van kinderporno gebruik maken van Internet-providers buiten hun politieregio'', schetst Hoek in De Groene zijn beperkingen. ,,De gebrekkige samenwerking tussen de regio's, waarvan sommige geen enkele belangstelling hebben voor kinderporno, maakt opsporing ondoenlijk. En het zou zo simpel zijn. Als het nieuwe artikel 240b, dat het bezit van kinderporno onder alle omstandigheden strafbaar stelt, een beetje wordt aangescherpt, kunnen we zo aan het werk.'' De machteloosheid van Hoek raakt de kern van de problematiek: onvoldoende kennis van de materie, onvoldoende samenwerking op landelijk, laat staan internationaal niveau, onvoldoende wetgeving, onvoldoende mensen en middelen en het tergend langzaam doordringen van de ernst van het - commercieel - misbruik van kinderen.

Het meest droevige verhaal wordt opgetekend uit de mond van Christine Karman, woordvoerder van het twee jaar geleden opgerichte Internet Meldpunt Kinderpornografie. Door een drastische stijging van het aantal meldingen en het uitblijven van een adequate reactie van Justitie, overweegt het Meldpunt zichzelf op te heffen. De activiteiten van Karman en consorten dreigen een averechts effect te sorteren. Een verspreider van kinderporno die een waarschuwing van het Meldpunt krijgt, maar vervolgens van justitie niets verneemt, voelt zich, aldus De Groene, alleen maar 'veiliger'. En ook de publiciteit blijkt averechts te werken. Karman wijt de toenemende hoeveelheid kinderporno op Internet mede aan alle berichtgeving daaromtrent: ,,De publiciteit vestigt namelijk weer de aandacht op de mogelijkheden van het net.''

Zo is de cirkel rond. De speurders naar kinderporno behouden hun achterstand op de verspreiders ervan.


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)