C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N



22 juli 1998

Cyber-roem


Hoe groot is de nieuwswaarde van de mededeling dat op Internet plaatjes te vinden zijn van mensen die seks met dieren bedrijven, of van de constatering dat er op Internet wordt opgeroepen tot rassenhaat? Klein, naar ik aanneem, want alles wat het menselijk brein aan vunzig of bedenkelijk allooi voortbrengt is voorradig op Internet. Belangrijker is de vraag: is er wat aan te doen?

Als we e-mail vergelijken met de telefoon en het World Wide Web met de Gele Gids, dan is het onderscheid duidelijk: wat mensen per e-mail of door de telefoon uitwisselen moeten ze zelf weten, daar moeten we geen controle op willen uitoefenen. Wat er in de Gele Gids of op het World Wide Web wordt gepubliceerd, is traceerbaar en daardoor ook te controleren. Het gaat om het schemergebied ertussen: de 'nieuwsgroepen'. Daar zijn dan ook de foto's te vinden die afkomstig zijn van het Zandvoortse kinderporno-netwerk.

Het opsporen van plaatjes of teksten is gemakkelijker dan het opsporen van de personen die ze erop zetten. Als de dader in Nederland woont en zich van een Nederlandse provider bedient, valt er - zeker als de Wet Computercriminaliteit is aangenomen - door de Nederlandse politie wel wat te ondernemen. Maar tegen een pornograaf of racist die op Internet liefhebbert vanuit Ouagadougou begint de Nederlandse justitie niets.

De nieuwheid en ongrijpbaarheid van het medium maakt niet alleen lokale opsporingsbeambten machteloos, het verklaart ook dat op internationaal niveau nog geen adekwaat juridisch middel is ontwikkeld. Langzamerhand krijgt Nederland in het buitenland niet alleen naam als drugsmekka, maar ook als centrum van kinderporno. Of dat terecht is of niet laat onverlet de hypocrisie van dit soort geluiden: een handelaar in kinderporno pakken die zijn waren via Internet verspreidt, is van internationaal belang.

Een bijkomend effect van alle publiciteit rond het kinderporno-netwerk is, dat Internet nu weer met ranzigheid wordt geassocieerd. Het risico bestaat dat enerzijds het medium als verwerpelijk wordt afgedaan en anderzijds juist wordt omhelsd door degenen die op zoek zijn naar die ranzigheid. We dreigen even te vergeten dat er nog zoveel aardigs en interessants op Internet te beleven valt. Vandaar tot besluit iets vrolijks.

Vanuit Los Angeles kreeg ik een interessante e-mail van Anne Louise Verboon, waarin ze de loftrompet stak over het verschijnsel e-mail. Ze beschouwt het, voor het onderhouden van contacten met het thuisfront en met kennissen in de grote stad waar ze woont, als een grote vooruitgang op de fax. Ze zette uitvoerig uiteen hoe Internet haar tijd en geld bespaart. Bepaalde feiten waarnaar ze op zoek was vond ze op Internet, zodat ze niet een lange tocht naar een bibliotheek hoefde te ondernemen.

Anne Louise stuurde me een paar dagen later, in reactie op mijn column over 'our first time' van afgelopen maandag, een berichtje uit People's Magazine. De 40-jarige Elizabeth Ann Oliver, van wie op 16 juni rechtstreeks via Internet een bevalling was te zien, is op 30 juni gearresteerd wegens het uitgeven van ongedekte cheques. Een van de kijkers naar de bevalling was een aanklager uit Orange County, Florida, die al lang vergeefs naar haar op zoek was.

,,Ik moest er erg om lachen'', schrijft Anne Louise, ,,daar ga je met je hang naar 15 minuten cyber-roem.''

Ging het opsporen van kinderpornografen maar zo gemakkelijk.


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)