C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N



20 juli 1998

Internet-exhibitionisme


Roepen dat iets 'voor het eerst' op Internet gebeurt, werkt als een publicitaire veenbrand, zeker als het gepaard gaat met een zweem van intimiteit. We zagen het bij de enorme aandacht voor Jennifer Ringley, die haar leven permanent tentoonstelt op het web (www.jennicam.com). Abonnees kunnen haar zien eten, slapen, zich wassen, aankleden en bezoek ontvangen; van de inkomsten, verklaarde ze laatst op CNN, kan de free-lance ontwerpster ternauwernood de kosten van haar technische installatie en bandbreedte betalen.

Nee, voor het geld hoeft Jennifer Ringley het niet te doen, vertelde ze; ze vindt al die belangstelling 'gewoon leuk'. Vaak vergeet ze de camera's en leeft ze op bij de enthousiaste e-mails die ze ontvangt. Was ze niet bang door aanranders of maniakken te worden benaderd, wilde CNN weten. Tegenover de virtuele openbaarheid van haar bestaan, moest Jennifer toegeven, stond daadwerkelijk een leven in gevangenschap: ze woonde in een goed beveiligd appartement, op een geheim adres met een geheim telefoonnummer.

Het riep het beeld op van een resus-aapje. En zoals bij geneesmiddelen moeten ook op Internet nieuwe vindingen eerst op dieren worden uitgeprobeerd. Een flinke hoeveelheid permanent geëxposeerde huisdieren trok inmiddels aan de Internet-gemeenschap voorbij: muizen, poezen, honden en zelfs fretten (The Amazing Ferret Cam). Nu zijn de mensen in de digitale etalage verschenen, en na Jennifer Ringley haar minder interessante equivalenten. Dat de nieuwigheid eraf is, ligt al in de naam besloten van www.boringguys.com, de jongste loot aan de stam van het Internet-exhibitionisme. Op de site zit een groepje mannen zich in het openbaar te vervelen. Deze ontwikkeling heeft verwantschap met tv-programma's waarin urenlang commentaarloos over 's heeren wegen wordt gereden, of waarin de camera domweg staat opgesteld op een plein of bij de afrit van een pont. Allemaal vervelingsprojecten, voor de makers zowel als voor de kijkers.

In veel mensen gaat blijkbaar een voyeur schuil; webcams in particuliere en tv-camera's in openbare omstandigheden spelen in op de sensatie van het sleutelgat-gluren. Van intimiteit in combinatie met nieuwe technologie gaat voor de media een enorme aantrekkingskracht uit. We zagen het onlangs weer bij de 'eerste bevalling op Internet': massaal berichtten kranten en tv-stations hierover, terwijl niemand zich afvroeg wat hier, afgezien van de distributiemethode, nu eigenlijk zo nieuw aan was. Misschien kwam dat door de blijde boodschap van de barende vrouw: ze deed het ter lering, niet voor het vermaak.

Het zijn slimme reclamejongens die inhaken op deze combinatie van free publicity en 'intimiteit voor de goede zaak'. Het Amerikaanse koppel Diana en Mike, dat aankondigde op 5 augustus op Internet voor het eerst de liefde te zullen bedrijven (www.ourfirsttime.com), wordt gesponsord door de condoomfabrikant Condomania. Op de site staat te lezen dat de 18-jarigen straks niet louter uit exhibitionistische motieven in het openbaar 'hun maagdelijkheid verliezen', maar dat daarmee een hoger doel wordt gediend: het losmaken van een discussie over veilig vrijen. En zie: de site waarop de daad alleen nog maar werd aangekondigd, bezweek al onder de miljoenen belangstellenden. Wie wél wist door te dringen, zag al gauw dat de site volledig verzonnen is. De 'gastheer', een zekere Oscar Wells (vrij naar Orson Welles?), stelt op de site dat pornografie-liefhebbers hun heil elders moeten zoeken, want dit project is opgezet 'voor educatieve doeleinden'.

De werkelijke bedoeling laat zich gemakkelijk raden: Our First Time wil niet de kennis of de discussie, maar louter de condoomverkoop stimuleren.


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)